3. De beoordeling
3.1. Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen van partijen en de overgelegde producties wordt uitgegaan van de navolgende feiten:
- Op 29 januari 1991 is [gedaagde] aangesteld als statutair bestuurder van Peka Holding B.V. Peka Holding B.V. was enig statutair bestuurder van de werkmaat¬schappij Gebroeders Van Giels B.V. Laatstgenoemde vennootschap was fabrikant van gouden en zilveren sieraden en had 38 personeelsleden in dienst.
- Bij vonnissen van 16 juli 2002 zijn Gebroeders Van Giels B.V. en Peka Hol¬ding B.V. in staat van faillissement verklaard met benoeming van Jansen tot curator in beide faillissementen.
- Op 18 juli 2002 heeft een bijeenkomst plaatsgehad ter gelegenheid waarvan de curator de werknemers van beide gefailleerde vennootschappen ontslag heeft aangezegd.
- Bij brief van 24 oktober 2002 heeft de curator Peka Holding B.V. als statutair bestuurder van Gebroeders Van Giels B.V. ontslagen.
- Bij brief van 6 februari 2003 heeft mr. Van Gangelen namens [gedaagde] een vor¬dering in het faillissement van Peka Holding B.V. ter verificatie ingediend en aanspraak gemaakt op onmiddellijke betaling van het na faillissements¬datum verschuldigde loon c.a. [gedaagde] heeft daarna herhaaldelijk aanspraak gemaakt op doorbetaling van het verschuldigde loon. De curator heeft dit geweigerd.
- Bij dagvaarding van 30 september 2005 heeft de curator [gedaagde] gedagvaard voor deze rechtbank en gevorderd [gedaagde] te veroordelen tot betaling van het tekort als bedoeld in artikel 2:248 lid 1 juncto lid 4 BW, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
- In deze bodemprocedure heeft [gedaagde] een aantal reconventionele vorderingen ingediend, waaronder het uitbetalen van achterstallig salaris, vakantiegeld, vakantiedagen en affinanciering backserviceverplichting.
- Onderwerp van debat tussen partijen in de bodemprocedure was (onder meer) de vraag of er boedelactief is en in dat kader ook de vraag of en in hoeverre de boedelvordering van [gedaagde] voorrang heeft boven andere boedelcrediteuren.
- Op 6 oktober 2005 heeft [gedaagde] ten laste van Jansen als curator in het faillissement van Peka Holding B.V. en het faillissement van Gebroeders Van Giels B.V, conservatoir der¬denbeslag doen leggen op de faillisse¬ments¬rekening onder de Rabobank Roosendaal.
- Bij dagvaarding van 12 oktober 2005 heeft de curator [gedaagde] in kort geding gedagvaard voor de voorzieningenrechter van deze rechtbank waarbij de opheffing van het derdenbeslag is gevorderd.
- Bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, van 31 oktober 2005 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank het ten laste van de curator gelegde derdenbeslag van 6 oktober 2005 opgeheven.
- Op 1 november 2005 heeft [gedaagde] ten laste van de curator wederom derdenbeslag doen leggen op de faillissementsrekening onder de Rabobank Roosendaal. Dit beslag is bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, van 12 december 2005 van de voorzieningenrechter van deze rechtbank opgeheven.
- [gedaagde] heeft hoger beroep ingesteld tegen de kort gedingvonnissen van 31 oktober 2005 en 12 december 2005.
- Bij arrest van 30 januari 2007 heeft het Gerechtshof de vonnissen van de voorzieningenrechter bekrachtigd.
- Ook in de appelprocedure was onderwerp van debat of er voldoende boedelactief is voor uitkering aan [gedaagde]. Het Gerechtshof heeft terzake, voorzover relevant – overwogen (r.o. 4.5.4): “Dit betekent dat er voor [gedaagde], die - anders dan hij kennelijk meent – in rangorde ná de separatisten en de superpreferente crediteuren komt, geen uitkering resteert. “ en (r.o. 4.10.1) “ Dit betekent evenwel niet dat dit bedrag onverkort beschikbaar is voor de betaling van de boedelschulden, nu de pandhouders slechts gedeeltelijk zijn voldaan en zij volgens de curator nog recht hebben op een bedrag van € 330.584,60 (…) en de pandhouders eind 2005 reeds een rentevordering van
€ 315.570,15 hadden, zodat hun vordering reeds € 646.154,75 bedraagt. Dit betekent dat, gezien de preferente vorderingen van de fiscus en bedrijfsvereniging, ook de berekening van [gedaagde] tot een negatief saldo leidt. In de memorie van grieven onder 8.7 en 8.8. komt [gedaagde] overigens zelf ook tot de conclusie dat sprake is van een negatieve boedel.”
- Bij tussenvonnis van 3 oktober 2007 van deze rechtbank in de bodemprocedure heeft de rechtbank overwogen dat de conventionele vordering van de curator uit hoofde van artikel 2:248 BW moet worden afgewezen. In reconventie heeft de rechtbank voor zover van belang overwogen (r.o. 3.15) als volgt: “Bovendien staat thans nog niet in rechte vast dat de boedel een tekort zal hebben nu het faillissement nog niet is afgewerkt.” [gedaagde] kreeg in reconventie een bewijsopdracht.
- Bij eindvonnis van 20 februari 2008 van deze rechtbank is de conventionele vordering van de curator afgewezen. De reconventionele vorderingen van [gedaagde] zijn voor een deel toegewezen; tot een bedrag van € 364.394,03. Voorzover relevant heeft de rechtbank overwogen dat de toegewezen vorderingen tot vergoeding van achterstallig salaris, vakantiegeld, vakantiedagen en affinanciering van de backserviceverplichting terzake van de pensioenvoorziening toewijsbaar zijn als boedelschuld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, ondanks een verzoek van de curator om dit niet te doen teneinde executiegeschillen als het onderhavige te voorkomen.
- Bij e-mail van 25 februari 2008 heeft [gedaagde] de curator verzocht c.q. gesommeerd het bedrag ad € 364.394,03 aan [gedaagde] te voldoen binnen 2 dagen na dagtekening van de e-mail bij gebreke waarvan [gedaagde] tot betekening en verdere tenuitvoerlegging zou overgaan.
- De curator heeft de raadsman van [gedaagde] bij fax van 25 februari 2008 bericht dat er sprake is van een negatieve boedel en dat er gezien de vorderingen van de fiscus en de bedrijfsvereniging (beiden super preferent) en de separatisten voor [gedaagde] geen uitkering resteert en dat hij om die reden niet kan en zal overgaan tot voldoening van het gevorderde bedrag. Verder deelt de curator mede dat [gedaagde] de afwikkeling van het faillissement dient af te wachten net als iedere andere crediteur. De curator bericht ook nog dat hoger beroep zal worden ingesteld tegen het vonnis van deze rechtbank van 20 februari 2008.
- Bij e-mail van 25 februari 2008 heeft de raadsman van [gedaagde] de curator bericht dat [gedaagde] niet voornemens is de betekening en executie van het vonnis van de rechtbank van 20 februari 2008 te staken. [gedaagde] voert in dit schrijven aan dat niet (langer) vast staat dat er sprake is van een negatieve boedel en dat zijn vordering in rang gaat boven aanspraken van andere schuldeisers.
- [gedaagde] heeft bij exploit van 26 februari 2008 ten laste van de curator uit hoofde van het vonnis in reconventie in de bodemprocedure van 20 februari 2008 executoriaal beslag doen leggen op de faillissementsrekening onder de Rabobank Roosendaal voor zijn vordering ad € 363.464,74.