RECHTBANK BREDA
Sector kanton
zaak/rolnr.: 465937 CV EXPL 07-6659
vonnis d.d. 13 februari 2008
[P. N.],
wonende te [adres],
eiser in de hoofdzaak, verweerder in het incident,
gemachtigde: mr. J. Cordang, medewerker bij ARAG-Nederland te Amsterdam,
[R. P.] h.o.d.n. ROPOL ICT, BCN TRADING alsmede BRUININGSCENTRUM NIEUW VENNEP,
wonende te ([adres],
zaakdoende te (2153 GL) Nieuw Vennep, aan het adres Boekweitstraat 64,
gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het incident,
schriftelijk procederend.
1. Het verloop van het geding
in de hoofdzaak en in het incident
1.1 De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. het exploot van dagvaarding d.d. 8 november 2007, met producties;
b. de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid, tevens houdende conclusie van antwoord in de hoofdzaak;
c. de akte houdende antwoord in het incident;
1.2 De inhoud van deze stukken geldt als hier ingelast.
2.1 Eiser (verder te noemen: “[R. P.]”) vordert verwijzing van de onderhavige zaak naar de rechtbank Haarlem, sector kanton, locatie Haarlem.
2.2 Verweerder (verder te noemen: “[P. N.]”) heeft hiertegen verweer gevoerd.
in de hoofdzaak en in het incident
3.1 Tussen partijen staan de volgende feiten in rechte vast:
a. op 13 juni 2006 heeft [P. N.] een ShowerMaxx 84 douche/stoomcabine gekocht bij [R. P.] voor een bedrag van € 925,-, welk product omstreeks september 2006 aan [P. N.] is geleverd;
b. bij brief d.d. 19 maart 2007 schreef [P. N.] aan [R. P.] - kort samengevat - dat de betreffende douche/stoomcabine ondeugdelijk is, nu deze scheurvorming vertoont in de badkuip en de acryllaag op een aantal plekken loslaat en dat hij [R. P.] in gebreke stelt en hem sommeert om binnen drie weken voor deugdelijk herstel dan wel vervanging zorg te dragen, bij gebreke waarvan [R. P.] in verzuim komt te verkeren;
c. bij brief d.d. 13 april 2007 schreef [P. N.] aan [R. P.] - kort samengevat - dat hij nog geen reactie van [R. P.] heeft vernomen op zijn brief d.d. 13 april 2007 en dat hij [R. P.] verzoekt daarop alsnog inhoudelijk te reageren;
d. per aangetekende brief d.d. 26 juni 2007 schreef [P. N.] aan [R. P.] onder meer, dat hij de onderhavige koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbindt en de douche/stoomcabine aan [R. P.] ter beschikking stelt en dat [R. P.] gehouden is om de koopsom ad € 925,- aan hem te restitueren;
e. bij brief d.d. 21 november 2007 schreef [R. P.] aan [P. N.] - voor zover thans van belang - dat hij bereid is om aan [P. N.] een nieuwe badkuip te leveren.
3.2 In de onderhavige hoofdzaak vordert [P. N.] -voor zover hier van belang- om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, primair de overeenkomst al dan niet gedeeltelijk te ontbinden en subsidiair de overeenkomst al dan niet gedeeltelijk te vernietigen en [R. P.] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 925,-, althans een in redelijkheid vast te stellen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 april 2007, althans de dag der dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening en meer subsidiair [R. P.] te veroordelen tot nakoming van de overeenkomst, meer specifiek de gemaakte garantie afspraken, binnen zes weken na datum vonnis, alsmede [R. P.] te veroordelen tot betaling van een bedrag van
€ 178,50, althans een in redelijkheid vast te stellen bedrag, ter zake buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening.
3.3 De incidentele vordering tot onbevoegdverklaring door de kantonrechter om van de onderhavige zaak kennis te nemen en deze te verwijzen naar de rechtbank Haarlem, sector kanton, locatie Haarlem, is tijdig en op de voorgeschreven wijze ingesteld, zodat [R. P.] in zoverre in die vordering kan worden ontvangen.
3.4 [R. P.] legt aan zijn vordering tot verwijzing ten grondslag dat de onderhavige koopovereenkomst tot stand is gekomen middels een internetbestelling zijdens [P. N.] bij de webwinkel van [R. P.]. Hij stelt dat een bestelling via zijn webwinkel enkel mogelijk is door akkoord te gaan met de bij de Kamer van Koophandel gedeponeerde Aankoopvoorwaarden. In voornoemde algemene (aankoop)voorwaarden staat vermeld dat alle geschillen tussen partijen in eerste instantie worden berecht door de bevoegde rechter te Haarlem. [R. P.] verzoekt derhalve de onderhavige zaak over te dragen naar de bevoegde rechter te Haarlem.
3.5 [P. N.] is van mening dat het betreffende beding in de algemene voorwaarden vernietigbaar is, nu hij nooit in kennis is gesteld van de inhoud of de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden en hij noch vóór noch bij het sluiten van de overeenkomst een exemplaar daarvan heeft ontvangen. Ook de koopovereenkomst zelf maakt geen melding van de toepasselijkheid dan wel de vindplaats van de algemene voorwaarden. Voorts stelt [P. N.] zich op het standpunt dat een beding in de algemene voorwaarden onredelijk bezwarend is, indien het voorziet in de beslechting van een geschil door een ander dan de rechter die volgens de wet bevoegd is. Aangezien het in het onderhavige geval gaat om consumentenkoop, is de rechter van de woonplaats van de natuurlijke persoon bevoegd, zijnde de rechtbank Breda, sector kanton, locatie Bergen op Zoom.
3.6 Tussen partijen is niet in geschil, dat [P. N.] als ‘consument’, althans niet handelend in de uitoefening van een beroep of bedrijf een overeenkomst heeft gesloten met [R. P.] handelend in de uitoefening van een bedrijf. Uit de artikelen 6:233 sub b juncto 6:234 lid 1 sub b BW volgt, dat (een beding in) de algemene voorwaarden vernietigbaar is/zijn indien niet de redelijke mogelijkheid is geboden om van die algemene voorwaarden kennis te nemen door deze vóór of bij het sluiten van de overeenkomst ter hand te stellen of, indien dit redelijkerwijs niet mogelijk is, vóór het sluiten van de overeenkomst bekend te maken dat deze ter inzage liggen bij een opgegeven Kamer van Koophandel en Fabrieken en daarbij tevens mede te delen dat deze algemene voorwaarden op verzoek zullen worden toegezonden. [P. N.] stelt dat hij nooit in kennis is gesteld van de inhoud of de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden. De enkele stelling van [R. P.], dat een bestelling via zijn webwinkel slechts mogelijk is door akkoord te gaan met de bij de Kamer van Koophandel te Hoofddorp gedeponeerde Aankoopvoorwaarden, voldoet niet aan bovengenoemd wettelijk criterium, nu door [R. P.] niet is gesteld, noch anderszins is gebleken, dat het redelijkerwijs niet mogelijk was om de algemene voorwaarden ter hand te stellen, bijvoorbeeld omdat deze daarvoor te omvangrijk waren. Uit voornoemde stelling blijkt evenmin, dat [R. P.] heeft medegedeeld dat deze algemene voorwaarden op verzoek zullen worden toegezonden. Bij het tot stand komen van een overeenkomst langs elektronische weg geldt ex art. 6:234 lid 1 sub c BW, dat (een beding in) de algemene voorwaarden vernietigbaar is/zijn indien de algemene voorwaarden niet langs elektronische weg vóór of bij het sluiten van de overeenkomst ter beschikking zijn gesteld op een zodanige wijze dat deze kunnen worden opgeslagen en toegankelijk zijn voor latere kennisneming, of indien dit redelijkerwijs niet mogelijk is, aan de wederpartij kenbaar is gemaakt waar van de voorwaarden langs elektronische weg kennis kan worden genomen en dat deze op verzoek zullen worden toegestuurd. Gesteld noch gebleken is dat [R. P.] aan voornoemd wettelijk criterium heeft voldaan. Daarbij komt, dat krachtens art. 6:236 sub n BW een beding in de algemene voorwaarden als onredelijk bezwarend wordt aangemerkt indien dat voorziet in de beslechting van een geschil door een ander dan de rechter die volgens de wet (absoluut of relatief) bevoegd zou zijn, tenzij - kort samengevat - de consument-wederpartij een termijn heeft van tenminste een maand om voor de gewone rechter te kiezen. Voornoemde uitzondering is niet in de algemene voorwaarden van [R. P.] opgenomen. Uit al het vorenoverwogene vloeit voort, dat [P. N.] een geslaagd beroep toekomt op de vernietigingsgrond ex art. 6:233 juncto 6:234 lid 1 sub b en c BW. [R. P.] kan zich derhalve jegens [P. N.] niet op zijn algemene voorwaarden beroepen, zodat deze geen beletsel vormen voor de kantonrechter om zich bevoegd te achten van het onderhavige geschil kennis te nemen. Dit brengt met zich mee dat de incidentele vordering van [R. P.] moet worden afgewezen.
3.7 Als de in het ongelijk gestelde partij wordt [R. P.] verwezen in de proceskosten.
en verder in de hoofdzaak
3.8 Gezien de stand van de procedure - waarbij door [R. P.] reeds een conclusie van antwoord is genomen - wordt de onderhavige zaak verwezen naar de rol van 12 maart 2008 voor conclusie van repliek aan de zijde van [P. N.].
3.9 Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
verklaart zich bevoegd om van de hoofdvordering kennis te nemen en wijst mitsdien de incidentele vordering af;
veroordeelt [R. P.] in de kosten in het incident aan de zijde van [P. N.] gevallen en begroot op € 50,- aan salaris voor de gemachtigde van [P. N.].
verwijst de zaak naar de rolzitting van :
woensdag 12 maart 2008 te 11.00 uur,
voor het nemen van een conclusie van repliek aan de zijde van [P. N.];
reserveert zich iedere verdere beslissing.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 13 februari 2007 in tegenwoordigheid van de griffier.