ECLI:NL:RBBRE:2008:BC4389

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
13 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
467788 cv 07-7016
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident in huurkoopovereenkomst tussen gemeente en particulier

In deze zaak, die zich afspeelt in de rechtbank Breda, betreft het een bevoegdheidsincident dat voortvloeit uit een huurkoopovereenkomst tussen de publiekrechtelijke rechtspersoon de gemeente Etten-Leur en de particulier [G.B.]. De gemeente heeft bij dagvaarding van 4 december 2007 gevorderd tot ontbinding van de huurkoopovereenkomst en ontruiming van de woonwagen, alsook betaling van achterstallige huurkooptermijnen. De vordering betreft een bedrag van € 283,83 per maand, met een totaal van ten minste € 5.108,94 ten tijde van de dagvaarding. De kantonrechter heeft zich in deze zaak onbevoegd verklaard, omdat de vordering niet onder de competentie van de kantonrechter valt, maar bij de sector civiel recht van de rechtbank Breda behandeld dient te worden.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Tijdelijke wet huurkoop onroerende zaken van toepassing is op de overeenkomst tussen partijen. Artikel 14 van deze wet bepaalt dat artikel 93 onder c van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) niet van toepassing is op vorderingen die voortvloeien uit deze wet. Dit betekent dat de waarde van de vordering bepalend is voor de bevoegdheid en niet de aard ervan. De gemeente heeft de kantonrechter verzocht om de zaak te verwijzen naar de sector civiel recht, wat de kantonrechter heeft toegewezen.

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de gemeente als in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het incident wordt verwezen. De zaak is verwezen naar de rolzitting van de rechtbank Breda, sector civiel recht, team handelsrecht, voor verdere behandeling. De uitspraak is gedaan op 13 februari 2008 door kantonrechter W.E.M. Verjans, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Sector kanton
Locatie Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 467788 CV 07-7016
vonnis d.d. 13 februari 2008
inzake
de publiekrechtelijke rechtspersoon DE GEMEENTE ETTEN-LEUR,
kantoorhoudende te Etten-Leur,
eiseres in de hoofdzaak, gedaagde in het incident,
gemachtigde: mr. S.E. Schilder Spel, advocaat te Roosendaal,
tegen
[G.B.],
wonende te Etten-Leur,
gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het incident,
procederend ingevolge civiel definitieve toevoeging 1EA9761,
gemachtigde: mr. Heijkant, advocaat te Dongen.
Partijen worden hierna nader aangeduid als “de gemeente” en “[G.B.]”.
1. Het verloop van het geding
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
in de hoofdzaak en in het bevoegdheidsincident:
a. het exploot van dagvaarding van 4 december 2007, met producties;
b. de incidentele conclusie tot verwijzing van de zijde van [G.B.];
c. de incidentele antwoordconclusie van de gemeente.
De inhoud van deze stukken geldt als hier ingelast.
2. Het geschil
in de hoofdzaak
De gemeente vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de ontbinding van de tussen partijen gesloten huurkoopovereenkomst betreffende de woonwagen, zoals nader omschreven in het petitum van de dagvaarding, de ontruiming van die woonwagen, alsmede de veroordeling van [G.B.] tot betaling van achterstallige huurkooptermijnen vanaf juli 2006, zijnde een maandelijks bedrag van € 283,83, per de eerste van de maand verschuldigd, vermeerderd met de wettelijke rente en met de kosten van dit geding.
in het incident
[G.B.] heeft bij incidentele conclusie geconcludeerd tot onbevoegdheid van de kantonrechter en op de voet van artikel 71 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) verwijzing verzocht naar de rechtbank te Breda.
[G.B.] heeft zich ten aanzien van de gevraagde verwijzing gerefereerd aan het oordeel van de kantonrechter.
3. De beslissing
in het incident
3.1 De door de gemeente bij dagvaarding ingestelde vordering betreft de huurkoopovereenkomst, die tussen partijen is gesloten en vastgelegd bij notariële akte van 1 mei 2006, waarvan bij die dagvaarding een afschrift in het geding is gebracht. Tussen partijen staat vast, dat op die overeenkomst de Tijdelijke wet huurkoop onroerende zaken van toepassing is. [G.B.] heeft er terecht op gewezen, dat in artikel 14 van die wet is bepaald dat artikel 93 onder c Rv niet van toepassing is op vorderingen voortvloeiend uit die wet. In dit geval betekent dit dat voor de bepaling van de bevoegdheid kennis te nemen van onderhavige vordering niet de aard, maar de waarde van die vordering bepalend is.
3.2 De onderhavige vordering, waarbij onder meer betaling van achterstallige huurkooptermijnen ad € 283,83 per maand wordt verlangd vanaf juli 2006, beliep ten tijde van de dagvaarding tenminste € 5.108,94, de lopende huurkooptermijn (december 2007), die -naar onbetwist is gesteld- per de eerste van de maand verschuldigd is, daaronder begrepen. Nu door de sector kanton (waarde)vorderingen kunnen worden behandeld en beslist tot ten hoogste
€ 5.000,--, behoort onderhavige vordering derhalve tot de competentie van de sector civiel recht van de rechtbank.
3.3 Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat onderhavige zaak niet hier, maar bij de sector civiel recht van de rechtbank had behoren te worden aangebracht. De kantonrechter zal deze zaak op de voet van het eerste lid van artikel 71 Rv (de gemeente heeft terecht opgemerkt dat door [G.B.] abusievelijk het tweede lid van dat artikel is aangehaald) voor verdere behandeling en beslissing verwijzen naar die sector van de rechtbank (team handelsrecht). Partijen zullen aldaar bij procureur moeten verschijnen.
3.4 De gemeente zal als de in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van dit incident.
4. De beslissing
De kantonrechter:
in het incident:
- verklaart zich onbevoegd van de vorderingen van de gemeente kennis te nemen;
- veroordeelt de gemeente in de kosten van deze procedure aan de zijde van [G.B.] gevallen en veroordeelt haar mitsdien om te betalen aan de griffier van rechtbank Breda, sector kanton, locatie Bergen op Zoom door storting op het Bankrekeningnummer 19.23.25.779, Rabobank Nederland N.V. ten name MvJ Arrondissement 535 Breda, de somma van
€ 250,-- zijnde het salaris voor de gemachtigde van [G.B.], mr. Heijkant te Dongen;
- verstaat, dat de griffier met dit bedrag zal handelen volgens het voorschrift van artikel 243 Rv;
in de hoofdzaak:
- verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de rechtbank te Breda, sector civiel recht, team handelsrecht, en wel naar de rolzitting, die aldaar wordt gehouden op: woensdag 12 maart 2008 te 10.00 uur;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 13 februari 2008, in tegenwoordigheid van de griffier.