ECLI:NL:RBBRE:2008:BC4389
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheidsincident in huurkoopovereenkomst tussen gemeente en particulier
In deze zaak, die zich afspeelt in de rechtbank Breda, betreft het een bevoegdheidsincident dat voortvloeit uit een huurkoopovereenkomst tussen de publiekrechtelijke rechtspersoon de gemeente Etten-Leur en de particulier [G.B.]. De gemeente heeft bij dagvaarding van 4 december 2007 gevorderd tot ontbinding van de huurkoopovereenkomst en ontruiming van de woonwagen, alsook betaling van achterstallige huurkooptermijnen. De vordering betreft een bedrag van € 283,83 per maand, met een totaal van ten minste € 5.108,94 ten tijde van de dagvaarding. De kantonrechter heeft zich in deze zaak onbevoegd verklaard, omdat de vordering niet onder de competentie van de kantonrechter valt, maar bij de sector civiel recht van de rechtbank Breda behandeld dient te worden.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Tijdelijke wet huurkoop onroerende zaken van toepassing is op de overeenkomst tussen partijen. Artikel 14 van deze wet bepaalt dat artikel 93 onder c van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) niet van toepassing is op vorderingen die voortvloeien uit deze wet. Dit betekent dat de waarde van de vordering bepalend is voor de bevoegdheid en niet de aard ervan. De gemeente heeft de kantonrechter verzocht om de zaak te verwijzen naar de sector civiel recht, wat de kantonrechter heeft toegewezen.
De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de gemeente als in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het incident wordt verwezen. De zaak is verwezen naar de rolzitting van de rechtbank Breda, sector civiel recht, team handelsrecht, voor verdere behandeling. De uitspraak is gedaan op 13 februari 2008 door kantonrechter W.E.M. Verjans, in aanwezigheid van de griffier.