ECLI:NL:RBBRE:2008:BC3089
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wijziging van een ondercuratelestelling en benoeming van opvolgend curatrices na overlijden curator
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Breda op 29 januari 2008, werd een verzoek ingediend tot wijziging van een ondercuratelestelling. Dit verzoek was noodzakelijk geworden door het overlijden van de eerder benoemde curator, [J.H. S]. De verzoekster, die de belangen van de betrokkene vertegenwoordigt, vroeg om de benoeming van twee opvolgend curatrices, mw. [A. M.] en [P. R.], beiden werkzaam bij de Stichting Prospor Beheer & Bewindvoeringen voor Zeeland. De kantonrechter, mr. W.E.M. Verjans, beoordeelde het verzoek en stelde vast dat er geen bezwaren waren van de belanghebbenden tegen de benoeming van de voorgestelde curatrices.
De kantonrechter benadrukte dat volgens artikel 1:383 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek de rechter in principe één curator benoemt. Dit uitgangspunt is bedoeld om onenigheid tussen curatoren te voorkomen. De kantonrechter verwees naar een arrest van de Hoge Raad uit 2000, waarin werd geoordeeld dat in uitzonderlijke gevallen meer dan één curator kan worden benoemd, maar dat deze situatie zich hier niet voordeed.
Uiteindelijk besloot de kantonrechter om mw. [A. M.] te benoemen tot opvolgend curatrice, aangezien zij zich bereid had verklaard het curatorschap te aanvaarden en er geen bezwaren tegen haar benoeming waren. De beschikking werd ter openbare terechtzitting uitgesproken, en een kopie van de beschikking zou worden gezonden aan de Griffier van de Rechtbank te ’s-Gravenhage voor aantekening in het Curateleregister. De beslissing was in overeenstemming met de wettelijke bepalingen en de belangen van de betrokkene.