ECLI:NL:RBBRE:2007:BF0154
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen aanslagen onroerende-zaakbelastingen voor het jaar 2005
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 23 mei 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente over de opgelegde aanslagen onroerende-zaakbelastingen voor het jaar 2005. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de aanslagen die hem waren opgelegd, en de rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard. De uitspraak op bezwaar van de verweerder, gedateerd 31 augustus 2006, werd vernietigd. De rechtbank heeft de aanslag onroerende-zaakbelastingen voor eigenaren verminderd tot € 425,70 en voor gebruikers tot € 354,75. Tevens werd de verweerder veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende ter hoogte van € 322, en werd de gemeente aangewezen als de rechtspersoon die dit bedrag aan de belanghebbende moest vergoeden. De rechtbank gelastte ook dat de gemeente het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 38 aan hem vergoedde.
Tijdens de zitting op 9 mei 2007 heeft de belanghebbende verklaard dat de waardering van de onroerende zaak, gelegen aan [straat] te [woonplaats], niet in geschil was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de onroerende zaak, die een loods omvat die voor privédoeleinden wordt gebruikt, hoofdzakelijk tot woning dient of in hoofdzaak dienstbaar is aan woondoeleinden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de stelling van de verweerder, dat de loods niet hoofdzakelijk dienstbaar is aan woondoeleinden, niet juist is. De rechtbank heeft de kosten van de rechtsbijstand vastgesteld op € 322, en andere voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten zijn niet gesteld of gebleken. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. I. van Wijk, en partijen kunnen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.