3.1 Tussen partijen staat als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende weersproken alsmede op grond van de niet bestreden inhoud van de producties, het volgende vast:
a. de thans 54-jarige [verzoekster] is sinds 1 augustus 1991 als administratief medewerkster werkzaam bij Min, laatstelijk tegen een loon van € 2.112,49 bruto per maand, te vermeerderen met vakantietoeslag;
b. [verzoekster] is sinds de oprichting van de personeelsvertegenwoordiging in maart 2004, lid van die personeelsvertegenwoordiging en later van de ondernemingsraad;
c. [verzoekster] heeft zich per 27 september 2006 bij Min ziek gemeld wegens spannings-klachten;
d. op 9 maart 2007 schreef de Arbodienst aan Min te adviseren om [verzoekster] af te melden. Blijkens die brief vond de Arbodienst dat [verzoekster] door knelpunten/ problemen op de werkvloer/werkverhouding in haar sociaal en persoonlijk functioneren wel was beperkt en werd begeleid door de huisarts, maar zag de Arbodienst de oorzaak daarvan als puur werkgerelateerd en niet ziektegerelateerd, zodat de oplossing bijvoorbeeld vanuit mediation zou moeten komen;
e. bij brief van 13 maart 2007 heeft Min aan [verzoekster] medegedeeld dat zij met ingang van die datum de loondoorbetaling opschort omdat [verzoekster] niet op het werk verscheen, terwijl zij door de arbodienst niet meer ziek werd geacht;
f. op 29 maart 2007 komt de verzekeringsarts van het UWV in zijn deskundigenoordeel tot de conclusie dat [verzoekster] niet arbeidsongeschikt is voor haar eigen werk;
g. [verzoekster] heeft bij dagvaarding d.d. 1 juni 2007 een kort geding tegen Min aangespannen, waarbij zij -kort samengevat- heeft gevorderd om Min te veroordelen om aan haar te betalen het sinds 13 maart 2007 opgeschorte loon, alsmede een uitkering van € 4.000,00 bruto en bijschrijving van 520 opgebouwde ATV-uren;
h. bij vonnis in kort geding d.d. 28 juni 2007 heeft de kantonrechter, samengevat, negatief beslist op de door [verzoekster] ingestelde vorderingen;
i. over de periode met ingang van 13 maart 2007 is geen loon c.a. meer aan [verzoekster] uitbetaald;
j. bij brief gedateerd 4 juli 2007 heeft Min aan [verzoekster] -onder meer- geschreven, dat partijen al 3 keer hebben gesproken over het door [verzoekster] ervaren maar door Min ontkende arbeidsconflict, dat [verzoekster] -ondanks de kort gedinguitspraak- niets van zich heeft laten horen en ook niet is komen werken, dat [verzoekster] op vrijdag (6 juli) op het werk wordt verwacht en dat Min zich dan bij afwezigheid van [verzoekster] genoodzaakt ziet de arbeidsovereenkomst onmiddellijk te stoppen;
k. vanaf 4 juli 2007 heeft mr. Verdeuzeldonk contact gezocht met mr. Gelok;
l. bij schrijven d.d. 6 juli 2007 heeft Min [verzoekster] op staande voet ontslagen vanwege het feit dat zij zonder enige opgave van reden zou hebben nagelaten haar werkzaamheden te hervatten op vrijdagochtend 6 juli 2007; dit ontslag is door Min nadien niet ingetrokken;
m. bij brief van 9 juli 2007 heeft [verzoekster] de nietigheid van dit ontslag ingeroepen, waarbij zij zich bereid en beschikbaar heeft gesteld tot arbeid er daarbij van uitgaand dat de mediation waarop de kantonrechter heeft aangedrongen, wordt ingezet;
n. bij brief van 14 augustus 2007 heeft [verzoekster] zich nogmaals (onvoorwaardelijk) bereid en beschikbaar gehouden voor arbeid;
o. bij beschikking d.d. 4 oktober 2007 heeft de kantonrechter partijen in kennis gesteld van zijn voornemen om de tussen hen bestaande arbeidsovereenkomst voorwaardelijk te ontbinden met ingang van 22 oktober 2007, onder toekenning aan [verzoekster] ten laste van Min van een vergoeding van € 85.000,00 bruto;
p. voornoemde ontbinding van de arbeidsovereenkomst is niet geëffectueerd, aangezien Min van de mogelijkheid gebruik heeft gemaakt om het aan die ontbinding ten grondslag liggende verzoekschrift in te trekken;
q. bij vonnis in kort geding d.d. 4 oktober 2007 heeft de kantonrechter negatief op de vorderingen van [verzoekster] beslist, welke vorderingen kort samengevat inhielden dat zij in de gelegenheid zou worden gesteld om haar werkzaamheden voort te zetten bij Min en dat Min zou worden veroordeeld tot betaling aan haar van het loon c.a. vanaf 6 juli 2007.