ECLI:NL:RBBRE:2007:BB9768
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens onvoldoende de-escalatiemogelijkheden
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 6 december 2007 uitspraak gedaan in een arbeidsgeschil tussen een werknemer, aangeduid als [verzoeker], en zijn werkgever, de besloten vennootschap VARKENSBEDRIJF [M] B.V. [verzoeker] had verzocht om ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst, met een vergoeding van € 47.664,-- bruto, omdat hij meende dat de arbeidsrelatie onherstelbaar verstoord was door toedoen van [M]. De werkgever voerde verweer en stelde dat er geen gewichtige redenen waren voor ontbinding en dat de oorzaak van de ontstane situatie bij [verzoeker] lag.
De rechtbank heeft vastgesteld dat [verzoeker] sinds 1 mei 2000 in dienst was bij het varkensbedrijf en dat er een aantal bedrijfseconomische problemen waren die de werkgever noopten tot heroverweging van de personeelsbezetting. Ondanks de spanningen en het arbeidsconflict, dat door een bedrijfsarts was vastgesteld, oordeelde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was dat de situatie niet op termijn zou kunnen de-escaleren. De rechtbank wees het verzoek tot ontbinding af, met de overweging dat het in het belang van [verzoeker] zou zijn om te blijven werken aan zijn herstel en de arbeidsrelatie, eventueel met behulp van een mediator.
De beslissing van de rechtbank houdt in dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt. Dit besluit is genomen in het kader van de procedure die op 22 november 2007 is behandeld, waarbij diverse stukken en producties zijn ingediend, waaronder een rapport van Bestra Consultancy. De rechtbank concludeert dat de werkgever voldoende bereidheid heeft getoond om de arbeidsrelatie voort te zetten, en dat de omstandigheden niet zodanig zijn dat ontbinding gerechtvaardigd is.