3. De feiten
Tussen partijen staat als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende weersproken en/of op grond van de onbestreden inhoud van de overgelegde producties het volgende vast:
3.1. Partijen zijn de kinderen van vader en moeder. Vader en moeder waren in gemeenschap van goederen gehuwd.
3.2. Op 11 december 1999 is vader overleden en moeder is op 25 september 2002 overleden.
3.3. Vader heeft op 3 november 1998 bij testament over zijn nalatenschap beschikt. Hij heeft daarbij zijn kinderen benoemd tot zijn enige en algehele erfgenamen tezamen en voor gelijke delen en zijn erfgenamen vrijgesteld van de verplichting tot inbreng, tenzij bij de schenking anders is bepaald. Bij aanvullend testament van 12 maart 1999 heeft hij de heer J.J. [belanghebbende] (hierna [belanghebbende]), de echtgenoot van Corry, tot executeur benoemd.
3.4. Moeder heeft op 11 oktober 1990 bij testament over haar nalatenschap beschikt. Door het vooroverlijden van vader sorteert dit testament ten aanzien van de onderhavige verdeling geen effect. Zij heeft geen vrijstelling van de verplichting tot inbreng voor haar erfgenamen in het testament opgenomen.
3.5. Het vermogen van moeder is bij beschikking van de kantonrechter van 13 juli 1999 onder bewind gesteld met benoeming van René tot bewindvoerder. Mr. J.M. van Opstal heeft hem met ingang van 1 februari 2001 opgevolgd als bewindvoerder.
3.6. Tot de huwelijksgoederengemeenschap van vader en moeder behoorde een perceel weiland met uitweg, gelegen aan de Staakberg te Bergen op Zoom van 2 ha, 34 a en 74 ca. Dit perceel, met uitzondering van twee daarvan afgesplitste kavels en een toegangspad met aanvullende strook, is ten behoeve van het aanleggen van een sportterrein op 21 februari 2001 verkocht en op 10 juli 2001 geleverd aan de gemeente Bergen op Zoom (hierna de gemeente) voor een bedrag van EUR 193.718,77, waarbij een koopprijs werd gehanteerd van fl. 20,= per m².
3.7. Naar aanleiding van een daartoe strekkend verzoek van vader hebben de belastingdienst en vader op 25 oktober 1999 een vaststellingsovereenkomst waardebepaling van onroerende zaken bij overdracht gesloten ter zake het gehele perceel grond aan de Staakberg.
3.8. De heer J.G.A.M. [ls] (hierna [ls]) heeft als vertegenwoordiger van de familie [S] ter zake de verkoop van de grond op 3 november 1999 een brief gezonden aan de gemeente, waarin hij aangeeft dat de familie akkoord wil gaan met de verkoop van het perceel grond aan de Staakberg aan de gemeente voor een prijs van fl. 15,= per m² onder de voorwaarde dat twee bouwkavels op de resterende grond kunnen worden gerealiseerd.
3.9. De gemeente heeft hierop een bespreking gevoerd met een aantal familieleden en [ls] op 19 november 1999 en daarvan een besprekingsverslag opgemaakt.
3.10 Op 28 november 1999 hebben vader, Corry en haar echtgenoot [belanghebbende] een schriftelijk stuk getekend met betrekking tot de verkoop van een perceel grond, kadastraal genummerd K 2495 en groot 978 m², waarbij de verkoopprijs werd vastgesteld op veertig gulden per vierkante meter. Moeder, noch René, in zijn hoedanigheid van bewindvoerder van moeder, heeft deze overeenkomst mede ondertekend.
3.11. Op 28 november 1999 hebben vader, Kees en zijn echtgenote P.A.P. de Mooy een schriftelijk stuk getekend met betrekking tot de verkoop van een deel van het perceel grond, kadastraal genummerd K 2495 en groot 876 m², waarbij de verkoopprijs werd vastgesteld op veertig gulden per vierkante meter. Moeder, noch René, in zijn hoedanigheid van bewindvoerder van moeder, heeft deze overeenkomst mede ondertekend.
3.12. De taxateurs die bij de onder 3.7 genoemde vaststellingsovereenkomst zijn aangewezen, [ls] en [wd], hebben op 14 december 1999 een taxatierapport uitgebracht ter zake de twee voornoemde kavels waarin onder meer als uitgangspunt werd gehanteerd dat deze kavels thans landbouwgrond zijn, maar dat rekening werd gehouden met de schriftelijke toezegging van de gemeente om in het nieuwe bestemmingsplan een inspanningsverplichting op zich te nemen om bestemmingsplan-technisch woningen te realiseren. Tevens werd rekening gehouden met de mogelijke vertraging die op zou kunnen treden bij het verkrijgen van de benodigde bouwvergunningen voor het bouwen van twee woningen door eventuele bezwaren van derden. Met inachtneming van deze uitgangspunten hebben de taxateurs de waarde van de twee percelen geschat op een bedrag van in totaal fl. 530.000,=, te weten voor het perceel van circa 8 are 76 ongeveer fl. 255.000,= en voor het perceel van circa 9 are 78 ongeveer fl. 275.000,= (fl. 285,87 per m²).
3.13. Bij brief van 15 december 1999 heeft de gemeente aan [ls] een brief gezonden waarin zij aangeeft het voornemen te hebben twee bouwblokken op te nemen in het voorontwerpbestemmingsplan, maar dat het gelet op de tijdsdruk niet mogelijk is om de aankoop van de grond ten behoeve van het sportterrein te koppelen aan een garantie voor het verlenen van een bouwvergunning.
3.14. De gemeente heeft bij brief van 28 maart 2000 aan [ls] bericht dat de Provincie akkoord gaat met het opnemen van twee bouwblokken op perceel K 2495 in het bestemmingsplan en dat in het verlengde daarvan dit ook bij de gemeente niet op bezwaren stuit.
3.15. De procureur van gedaagden, mr. P.J.J. Timmermans, heeft aan de procureur van eisers op 20 september 2005 een brief gezonden met daarin een voorstel voor een minnelijke regeling inhoudende dat de onroerende zaken worden getaxeerd per december 1998, dan wel 11 december 1999, met als uitgangspunt de eerdere taxatierapporten. Vervolgens schrijft hij onder meer dat, indien eisers hiermee niet instemmen en de koopovereenkomst niet erkennen, taxatie zal dienen te geschieden tegen actuele maatstaven, waarna gedaagden de gelegenheid dienen te krijgen om te besluiten of zij tot koop van de percelen willen overgaan, met het verzoek aan de procureur van eisers om aan te geven of eisers met het voorstel kunnen instemmen.
3.16. In reactie op de brief van de procureur van eisers, mr. K. Boshouwers, van 28 september 2005, waarin deze aangeeft dat hij ervan uitgaat dat ten aanzien van de wijze van verdeling van de onroerende zaken overeenstemming is bereikt tussen cliënten, immers, taxatie tegen actuele waarde, heeft de procureur van gedaagden op 5 oktober 2005 geantwoord dat zijn cliënten niet instemmen met de stelling dat er tussen partijen overeenstemming is bereikt over taxatie tegen actuele waarde van de onroerende goederen.