ECLI:NL:RBBRE:2007:BB5440
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen beslissing officier van justitie inzake verkeersvoorschriften
Op 13 september 2007 heeft de kantonrechter W.E.M. Verjans uitspraak gedaan in een beroepszaak die was ingediend door betrokkene tegen een beslissing van de officier van justitie, genomen op 20 juli 2006. Het beroep was gebaseerd op artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). Betrokkene had een sanctie opgelegd gekregen voor een vermeende verkeersovertreding, maar stelde dat het dossier incompleet was, omdat de beslissing van de officier van justitie ontbrak. Tijdens de openbare terechtzitting, waar ook de gemachtigde van betrokkene en een vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie (OM), R. Mulder, aanwezig waren, werd het verweer van betrokkene besproken. De gemachtigde voerde aan dat er op de pleeglocatie geen parkeerverbod was, wat door de vertegenwoordiger van het OM werd erkend. Gezien de onvolledigheid van het dossier en de argumenten van betrokkene, concludeerde de kantonrechter dat het beroep gegrond was. De beslissing van de officier van justitie werd vernietigd, en betrokkene kreeg een kostenvergoeding van € 322,00 toegewezen, conform de geldende regelgeving. De kantonrechter benadrukte dat het instellen van hoger beroep tegen deze beslissing niet mogelijk was.