ECLI:NL:RBBRE:2007:BB5434
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen dwangbevel in verkeershandhaving
Op 13 september 2007 heeft de kantonrechter mr. W.E.M. Verjans uitspraak gedaan in een verzetsprocedure tegen een dwangbevel dat was uitgevaardigd door de officier van justitie op 20 december 2006. Betrokkene had een sanctie opgelegd gekregen wegens een verkeersgedraging, maar had tijdig verzet aangetekend. Tijdens de openbare terechtzitting op dezelfde datum is betrokkene in persoon verschenen, vergezeld van zijn echtgenote. Betrokkene stelde dat hij het niet eens was met de bekeuring en dat hij zijn beroepschrift driemaal teruggestuurd had gekregen. Hij ontving ook een brief van het CJIB waarin werd aangegeven dat het beschikkingsnummer nog niet bekend was en dat hij in beroep kon gaan zodra hij de definitieve beschikking had ontvangen. De kantonrechter oordeelde dat het verzet gegrond was, omdat het CJIB onduidelijkheid had gecreëerd over de status van de beschikking. De kantonrechter oordeelde dat de kosten die betrokkene had gemaakt voor de behandeling van het verzet voor vergoeding in aanmerking kwamen. Betrokkene kreeg een bedrag van € 161,00 toegewezen voor de gemaakte kosten en het door hem betaalde griffierecht van € 105,00 werd hem terugbetaald. De beslissing van de kantonrechter was dus in het voordeel van betrokkene, die zijn verzet gegrond verklaard zag.