3.1 Tussen partijen staan de volgende feiten in rechte vast:
- de thans 57-jarige [verweerder] is sinds 21 augustus 1989 in dienst van [verzoekster], laatstelijk in de functie van docent elektrotechniek onderbouw/VMBO op het Da Vinci College te Roosendaal;
- het laatst genoten brutoloon, exclusief 8% vakantiegeld en exclusief bindingstoeslag, bedraagt € 3.441,00 per maand;
- in 2003 is Kuijpers op het Da Vinci College in dienst getreden en in 2004 Dekkers;
- omstreeks 2004 is er een organisatorisch en inhoudelijk veranderingsproces in gang gezet binnen de sector Techniek op het Da Vinci College;
- bij brief van 30 september 2005 is aan [verweerder] een schriftelijke waarschuwing gegeven waarbij aan hem is kenbaar gemaakt dat zijn leidinggevenden (Kuijpers en Dekkers) niet tevreden zijn over de wijze waarop [verweerder] zijn arbeidsovereenkomst invult;
- bij brief van 13 maart 2006 is aan [verweerder] een officiële waarschuwing gegeven aangaande het schofferen van zijn direct leidinggevende, Kuijpers;
- tevens is in laatstgenoemde brief aangegeven dat het functioneren van [verweerder] -gezien de eerdere waarschuwing- onvoldoende is verbeterd in de gewenste richting en dat bij het uitblijven van een verbetering van zijn functioneren in de toekomst aan de Raad van Bestuur zal worden verzocht om verdere disciplinaire maatregelen te nemen;
- [verweerder] heeft hierop gereageerd bij brief d.d. 20 maart 2006 waarbij hij -onder meer- heeft aangegeven dat het in de brief van 13 maart 2006 genoemde gesprek en de gevolgen daarvan door hem als niet ontvankelijk worden verklaard;
- bij brief van 29 maart 2007 wordt door mw. drs. Van Rooij, algemeen directeur van [verzoekster] Scholengemeenschap, aan [verweerder] medegedeeld dat aan de Raad van Bestuur is verzocht om verdere disciplinaire maatregelen tegen hem te nemen, aangezien [verweerder] blijft volharden in onacceptabel gedrag;
- bij brief van 5 april 2007 heeft [verzoekster] aan [verweerder] het voornemen tot het nemen van een disciplinaire maatregel van schriftelijke berisping kenbaar gemaakt, waarbij aan [verweerder] tevens het dienstbevel is gegeven om zich in de toekomst te onthouden van verder plichtsverzuim en om de afspraken, aanwijzingen en opdrachten van zijn leidinggevenden nauwgezet uit te voeren. Hierbij is aangegeven dat indien [verweerder] deze dienstopdracht negeert en/of zich op andere wijze opnieuw schuldig maakt aan plichtsverzuim, dat wordt beschouwd als herhaalde werkweigering en direct tot ontslag zal worden overgegaan;
- bij brief van 11 april 2007 heeft [verweerder] hierop gereageerd, waarbij hij onder meer heeft voorgesteld om eventueel samen gebruik te maken van een mediator;
- bij brief van 27 april 2007 heeft [verzoekster] aan [verweerder] medegedeeld dat definitief is besloten om ten aanzien van [verweerder] de disciplinaire maatregel van schriftelijke berisping te nemen. Hierbij is aan [verweerder] tevens de opdracht gegeven om schriftelijk zijn excuses aan te bieden aan Kuijpers en Dekkers, met een afschrift hiervan aan Van Rooij en is door [verzoekster] bepaald dat [verweerder] terstond in gesprek diende te gaan met Van Rooij en Dekkers over zijn toekomst op de school;
- in laatstgenoemde brief heeft [verzoekster] tevens aangegeven dat indien er geen match is tussen Kuijpers en [verweerder] er voldoende instrumenten zijn om tot oplossing (waaronder mediation) van de problemen te komen;
- op 11 juni 2007 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen Van Rooij, Dekkers en [verweerder], waarbij aan [verweerder] een week bedenktijd is gegeven met de opdracht om de excuusbrief, zoals genoemd in de brief van 27 april 2007, -alsnog- te schrijven;
- [verweerder] is niet in beroep gegaan tegen voornoemd besluit tot het nemen van een disciplinaire maatregel en evenmin heeft hij (schriftelijk) zijn excuses aangeboden.