ECLI:NL:RBBRE:2007:BB3000
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.L.L. Poeth
- Rechtspraak.nl
Verantwoordelijkheid voor betaling van orthodontische behandeling door meerderjarige na instemming van wettelijke vertegenwoordiger
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Breda op 30 mei 2007 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een vennootschap, eiseres, en een gedaagde die als minderjarige onder behandeling was bij een orthodontist. De wettelijke vertegenwoordiger van de gedaagde had een behandelplan goedgekeurd, waardoor de gedaagde, nu meerderjarig, aansprakelijk kan worden gesteld voor de kosten van de behandeling. Eiseres vorderde betaling van een bedrag van € 1.828,80, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten, omdat de gedaagde nalatig was in het voldoen van de declaraties die aan haar waren gecedeerd door de orthodontist. De kantonrechter overwoog dat de instemming van de wettelijke vertegenwoordiger de belangen van de gedaagde als minderjarige waarborgde en dat de gedaagde nu zelf verantwoordelijk is voor de verbintenissen uit de geneeskundige behandelingsovereenkomst. De rechter oordeelde dat de vernietigbaarheid van de rechtshandeling niet aan de orde was, en dat de gedaagde niet kon ontkomen aan de betaling, ook al had haar moeder mogelijk de kosten van de behandeling via de ziektekostenverzekering kunnen terugkrijgen. De vordering van eiseres werd toegewezen, inclusief de gevorderde rente en een deel van de buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 1.803,04, vermeerderd met rente, en werd in de proceskosten veroordeeld.