3. De beoordeling
3.1. Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen en de overgelegde producties wordt uitgegaan van de navolgende feiten:
?Camping “De Heidepol” gelegen te Bergen op Zoom aan de Zoomvlietweg 24a is een camping met 326 standplaatsen. De camping wordt geëxploiteerd door gedaagde.
?Eisers zijn allen huurders van één of meerdere standplaatsen op de camping.
Eisers 1,2,3,4,7,8,9,17 en 22 bewonen de camping permanent. De overige eisers maken uitsluitend recreatief gebruik van hun standplaatsen.
Volgens artikel 8 lid 1 van de Wet op de Openluchtrecreatie (WOR) is het verboden een kampeerterrein te houden zonder vergunning verleend door Burgemeester en
Wethouders.
?In het najaar 2006 heeft gedaagde bij de gemeente Bergen op Zoom een aanvraag ingediend voor een exploitatievergunning.
Bij brief van 22 maart 2007 heeft de raadsman van eisers gedaagde gesommeerd om hem binnen 8 dagen na dagtekening brief schriftelijk te bevestigen dat alle door de gemeente geconstateerde problemen ten aanzien van de bedrijfsvoering op de camping binnen 2 maanden zullen worden verholpen.
De gemeente Bergen op Zoom heeft bij beschikking van 27 maart 2007geweigerd aan gedaagde voormelde exploitatievergunning te verlenen.
Bij besluit van 6 april 2007 heeft de Gemeente Bergen op Zoom gedaagde te kennen gegeven handhavend op te treden tegen de overtreding van artikel 8 lid 1 WOR. Gedaagde is gelast het gebruik van het perceel als kampeerterrein/camping binnen 8 weken na verzenddatum van de brief te staken en gestaakt te houden tot het moment dat de voor de uitoefening van het campingbedrijf vereiste exploitatievergunning is verkregen. De gemeente heeft te kennen gegeven dat dit concreet onder meer betekent dat alle gebruikers (zowel recreanten als bewoners) de toegang tot de camping moet worden ontzegd en verhinderd en dat het gebruik van alle recreatieverblijven moet worden beëindigd.
Gedaagde is te kennen gegeven dat, indien zij hieraan niet voldoet, zij een dwangsom verbeurt van euro 10.000,= voor iedere week of gedeelte daarvan waarin geconstateerd wordt dat niet aan de lastgeving wordt voldaan tot een maximum van euro 260.000,=.
De gemeente Bergen op Zoom heeft, samengevat, de navolgende overwegingen gegeven om over te gaan tot handhavend optreden:
1. de camping voldoet niet aan de huidige maatstaven van brandveiligheid. Met name het gegeven dat enkele opstallen op het kampeerterrein meer dan 700 meter verwijderd zijn van de dichtstbijzijnde bluswatervoorziening leidt tot een brandgevaarlijke situatie.
2. op diverse plaatsen op de camping zijn de caravans door het gebrek aan onderhoud van de begroeiing aan weerszijden van de toegangswegen niet voldoende bereikbaar voor voertuigen van hulpdiensten, in het bijzonder de brandweer.
3. niet voldaan is aan het vereiste dat er op het kampeerterrein voldoende kleine blusmiddelen aanwezig moeten zijn en dat deze direct bereikbaar moeten zijn en in overleg met de brandweercommandant geplaatst moeten worden
4. er is sprake van een ondeugdelijke opslag van mileugevaarlijke stoffen.
5. de electriciteitsvoorziening op het kampeerterrein is slecht en op de gehele electriciteitsvoorziening en -levering als zodanig is geen toezicht.
6. de staat van onderhoud van het kamperterrein in zijn geheel en diverse delen van het terrein in het bijzonder is ambarmelijk. Dit geldt tevens voor de staat van onderhoud van diverse standplaatsen en kampeermiddelen op het terrein. Voorts zijn de op het terrein aanwezige speeltoestellen ongeschikt voor gebruik aangezien ze niet aan de huidige maatstaven van veiligheid voldoen.
7. er is veelvuldig sprake van illegale bebouwing.
8. er is sprake van permanente bewoning. Ondanks de bekendheid van gedaagde met het verbod op permanente bewoning is geconstateerd dat er sinds 1 januari 2005 minimaal 10 nieuwe gevallen van permanente bewoning op de camping zijn ontstaan.
9. er wordt geen nachtregister bijgehouden.
De gemeente Bergen op Zoom heeft eisers bij brief van 6 april 2007 van het besluit tot handhavend optreden jegens gedaagde op de hoogte gesteld en hen medegedeeld dat zij uiterlijk 3 juni 2007 de camping dienen te verlaten. De gemeente heeft daarbij te kennen gegeven dat de sluiting van de camping ook geldt voor de permanente bewoners.
Gedaagde heeft op 14 mei 2007 een bezwaarschrift ingediend tegen het besluit tot het weigeren van een kampeerexpoitatievergunning en op 15 mei 2007 een bezwaarschrift tegen het besluit tot het opleggen van een last onder dwangsommen. Bij besluiten van 2 augustus 2007 zijn de bezwaarschriften ongegrond verklaard, behoudens ten aanzien van de dwangsom die is gemaximeerd op een bedrag van euro 160.000,=.
?Door de voorzieningenrechter van de sector bestuursrecht van deze rechtbank is op 5 juli 2007 het verzoek van gedaagde tot schorsing van het besluit tot sluiting afgewezen.