ECLI:NL:RBBRE:2007:BB2028

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
6 juli 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/6007, 06/6008 en 06/6009 GEMWT
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke geschillen over detailhandel in consumentenvlees en bestemmingsplannen

In deze zaak hebben eisers, bestaande uit drie partijen, beroep ingesteld tegen besluiten van de burgemeester en wethouders van de gemeente Zundert. De besluiten betroffen de mededeling dat de verkoop van consumentenvlees in het buitengebied in strijd is met de geldende bestemmingsplannen, maar dat handhavend optreden achterwege zou blijven omdat er vrijstellingsprocedures opgestart zouden worden. De eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigden, hebben hun bezwaren tegen deze besluiten geuit, waarbij zij stelden dat hun activiteiten als ondergeschikte nevenactiviteit moeten worden beschouwd en dat er uitzicht op legalisatie bestaat.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de besluiten van de gemeente in strijd zijn met artikel 7:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat vereist dat een heroverweging van het bestreden besluit plaatsvindt. De rechtbank oordeelde dat de gemeente niet had mogen volstaan met het gegrond verklaren van de bezwaren van de Koninklijke Nederlandse Slagersorganisatie (KNS) zonder een nieuw besluit te nemen. De rechtbank heeft de beroepen van de eisers gegrond verklaard en de gemeente opgedragen om een nieuw besluit te nemen op het bezwaarschrift van de KNS, met inachtneming van de uitspraak.

Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat de gemeente het griffierecht aan de eisers moet vergoeden en dat de proceskosten van de eisers door de gemeente moeten worden vergoed. De uitspraak is openbaar gedaan door rechter Th. Peters, met griffier M.A. de Rooij aanwezig. De uitspraak is op 6 juli 2007 gedaan en de afschrift is op een later tijdstip verzonden.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Sector bestuursrecht, team bestuursrecht
procedurenummers: 06 / 6007 GEMWT
06 / 6008 GEMWT
06 / 6009 GEMWT
uitspraak van de enkelvoudige kamer
in de zaak van
1. [naam eiser 1],
wonende te Rijsbergen,
gemachtigde mr. D. Wintraecken,
2. [naam eiser 2],
wonende te Achtmaal,
gemachtigde mr. D. Wintraecken,
3. [naam eiseres 3],
gevestigd te Zundert,
gemachtigde mr. A.J.M. Ewalds,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zundert,
verweerder.
1. Procesverloop
Eisers hebben beroep ingesteld tegen de besluiten van verweerder van 12 oktober 2006, verzonden 16 oktober 2006 (bestreden besluiten I, II en III), inzake de mededeling dat de verkoop van consumentenvlees in strijd is met het bestemmingsplan, maar dat vrijstellingsprocedures opgestart zullen worden.
Het beroep is behandeld ter zitting van 18 juni 2007, waarbij aanwezig waren eisers 1 en 2 en namens eiseres 3 dhr.
De Heer. Eisers werden vergezeld door gemachtigde mr. D. Wintraecken. Namens verweerder waren aanwezig
mr. A.M.P. Stuart-van Alphen en K.M. Sukel. Namens belanghebbende KNS is niemand verschenen.
2. Beoordeling
2.1 Op grond van de gedingstukken en de behandeling ter zitting gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Op 5 oktober 2005 heeft de Koninklijke Nederlandse Slagersorganisatie (KNS) verweerder verzocht handhavend op te treden tegen de verkoop van consumentenvlees in het buitengebied van de gemeente Zundert door het bedrijf van eiser 1 aan de Bredaseweg 38 te Rijsbergen, door het bedrijf van eiser 2 (’t Vleeswienkeltje”) aan de Hoekvensedreef 27 te Achtmaal en eiseres 3, de Abdij Maria Toevlucht aan de Rucphenseweg 38 te Zundert.
Bij besluit van 25 oktober 2005 (primair besluit I) heeft verweerder het verzoek van de KNS tot handhavend optreden ten aanzien van eiser 1 en eiseres 3 afgewezen.
Op 2 december 2005 heeft de KNS bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
Op 6 december 2005 heeft de KNS bezwaar gemaakt tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op het handhavingsverzoek ten aanzien van eiser 2.
Bij besluit van 12 december 2005 (primair besluit II) heeft verweerder het verzoek van de KNS tot handhavend optreden ten aanzien van eiser 2 eveneens afgewezen. Op 15 december 2005 heeft de KNS aangegeven dat het bezwaar mede gericht moet worden geacht tegen primair besluit II. Op 2 januari 2006 zijn de bezwaargronden aangevuld.
Op 7 februari 2006 is een hoorzitting belegd alwaar de bezwaren mondeling zijn toegelicht.
De bezwaarschriftencommissie heeft op 16 mei 2006 respectievelijk 22 mei 2006 geadviseerd de bezwaren van de KNS ontvankelijk en gegrond te verklaren.
Bij de bestreden besluiten heeft verweerder de bezwaren van de KNS conform het advies ontvankelijk en gegrond verklaard. Daartoe heeft verweerder, kort samengevat, overwogen dat de detailhandel in strijd is met de ter plaatse geldende bestemmingen. Verweerder zag zich daarom genoodzaakt het bezwaarschrift van de KNS gegrond te verklaren. Daarbij heeft verweerder aangegeven dat hij voornemens is aan eisers 2 en 3 vrijstelling te verlenen met toepassing van artikel 19, tweede lid, van de WRO, en tevens voornemens is aan eiser 1 vrijstelling te verlenen met toepassing van artikel 19, eerste lid, van de WRO. De genoemde vrijstellingsprocedures zijn inmiddels opgestart.
2.2 Eiser 1 heeft in beroep, samengevat, aangevoerd dat hij het niet eens is met verweerder dat in het "vleeswinkeltje" (Hoeve het Laag) geen ondergeschikte nevenactiviteit plaatsvindt, namelijk de verkoop van zelf voortgebrachte producten. Het gaat om vee en vlees van het eigen bedrijf. Verweerder stelt dat het geen detailhandel betreft van zelf voortgebrachte producten en dat er regelmatig advertenties in "De Zundertse Bode” worden geplaatst. Verder bevestigt verweerder dat eiser 1 een varkensbedrijf exploiteert, maar dat de varkens elders worden geslacht en verwerkt tot consumentenvlees. Naar de mening van eiser kan er nog steeds sprake zijn van een ondergeschikte nevenactiviteit. Ook is naar zijn mening nog steeds sprake van zelf voortgebrachte producten, ook al worden de varkens elders geslacht en verwerkt. De varkens zijn immers van het bedrijf afkomstig. Het vlees van deze dieren is derhalve voortgebracht door het bedrijf van eiser. Ook voor wat betreft de runderen is er sprake van zelf voortgebrachte producten. Tenslotte stelt eiser 1 dat verweerder mee wil werken aan een vrijstellingsprocedure, zodat er concreet uitzicht op legalisatie bestaat. Verweerder had het bezwaar van de KNS derhalve ongegrond moeten verklaren.
Eiser 2 heeft in beroep, samengevat, aangevoerd dat hij het niet eens is met verweerder dat in het "vleeswinkeltje" geen ondergeschikte nevenactiviteit plaatsvindt, namelijk de verkoop van zelf voortgebrachte producten. Het gaat om vee en vlees van het eigen bedrijf. Verweerder stelt dat het geen detailhandel betreft van zelf voortgebrachte producten en dat er regelmatig advertenties in "De Rucphense Bode" en "De Zundertse Bode" worden geplaatst. Verder bevestigt verweerder dat eiser 2 een varkensbedrijf exploiteert, maar dat de varkens elders worden geslacht en verwerkt tot consumentenvlees. Naar de mening van eiser kan er nog steeds sprake zijn van een ondergeschikte nevenactiviteit. Ook is naar zijn mening nog steeds sprake van zelf voortgebrachte producten, ook al worden de varkens elders geslacht en verwerkt. De varkens zijn immers van het bedrijf afkomstig. Het vlees van deze dieren is derhalve voortgebracht door het bedrijf van eiser. Ook voor wat betreft de runderen is er sprake van zelf voortgebrachte producten. Tenslotte stelt eiser 2 dat verweerder mee wil werken aan een vrijstellingsprocedure, zodat er concreet zicht op legalisatie bestaat. Verweerder had het bezwaar van de KNS derhalve ongegrond moeten verklaren.
Eiseres 3 heeft in beroep, samengevat, aangevoerd dat [naam eiseres 3] is opgericht in 1900 en deel uitmaakt van een trappistenorde. Zij is een religieuze gemeenschap, die leeft volgens de regel van Sint Benedictus (6e eeuw). Deze regel houdt de monniken die haar volgen het devies "Bid en werk" voor hem vraagt hen te leven van het werk van de eigen handen. Het vlees dat verkocht wordt, is afkomstig van speciale koeienrassen die op de ecologische abdij goed tot hun recht komen. Verweerder heeft in 2004 aangegeven dat er op grond van het bestemmingsplan geen aanleiding was om de verkoop van abdijproducten te verbieden. Eiseres 3 is van mening dat het gaat om een ondergeschikte activiteit, die wel in het bestemmingsplan past. Voor zover de activiteit van de abdij niet in het bestemmingsplan past, had verweerder af moeten zien van handhavend optreden omdat het hier een bijzonder geval betreft. Het gaat namelijk om een abdij, met bepaalde wijze van leven. Voorts kan eiseres 3 zich niet voorstellen dat ze de plaatselijke slagers enige vorm van concurrentie aandoet. Tenslotte stelt eiseres 3 dat verweerder mee wil werken aan een vrijstellingsprocedure, zodat er concreet uitzicht op legalisatie bestaat. Verweerder had het bezwaar van de KNS derhalve ongegrond moeten verklaren.
2.3 In artikel 7:11, eerste lid, van Awb is bepaald dat indien het bezwaar ontvankelijk is, op grondslag daarvan een heroverweging van het bestreden besluit plaatsvindt.
Ingevolge het tweede lid herroept het bestuursorgaan het bestreden besluit voor zover de heroverweging daartoe aanleiding geeft, en neemt het voor zover nodig in de plaats daarvan een nieuw besluit.
2.4 De rechtbank constateert het volgende. Bij de bestreden besluiten I, II en III heeft verweerder eisers medegedeeld dat de detailhandel (verkoop van consumentenvlees) op hun percelen in strijd is met de ter plaatse geldende, verschillende bestemmingsplannen. Verweerder ziet daarin reden om het bezwaarschrift van de KNS gegrond te verklaren. Echter, verweerder heeft tevens aangegeven af te zien van handhavend optreden, omdat vrijstellingsprocedures ex artikel 19, eerste en tweede lid, van de WRO opgestart zullen gaan worden. Verweerder heeft daarmee volstaan met het gegrond verklaren van de bezwaren van de KNS en heeft een nieuw te nemen besluit afhankelijk gesteld van nadere besluitvorming.
Een dergelijke wijze van beslissen op een bezwaarschrift is naar het oordeel van de rechtbank in strijd met artikel 7:11 van de Awb (zie in dit verband de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State d.d. 27 mei 1999, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl onder LJ-nummer AA3632).
2.5 Gelet op het voorgaande verklaart de rechtbank de beroepen van eisers gegrond en draagt verweerder op een nieuwe beslissing op het bezwaarschrift van de KNS te nemen met inachtneming van deze uitspraak.
2.6 Nu de beroepen gegrond worden verklaard, dient het griffierecht aan eisers te worden vergoed. Tevens zal de rechtbank verweerder veroordelen in de proceskosten van eisers, die op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht worden vastgesteld op het hieronder opgenomen bedrag. Hierbij is rekening gehouden met de 3 (materieel vrijwel gelijke) beroepschriften (1 punt) en de zitting van 18 juni 2007 (1 punt).
3. Beslissing
De rechtbank:
verklaart de beroepen gegrond en vernietigt de bestreden besluiten I, II en III;
draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen op het bezwaarschrift met inachtneming van deze uitspraak;
gelast dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zundert aan eisers het door hen betaalde griffierecht van € 563,00 (2 x € 141,00 en 1 x € 281,00) vergoedt;
veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 644,00, te betalen door de gemeente Zundert.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Th. Peters, rechter, en in aanwezigheid van mr. M.A. de Rooij, griffier, in het openbaar uitgesproken op
Tegen deze uitspraak kunnen partijen en andere belanghebbenden hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage.
De termijn daarvoor bedraagt zes weken en vangt aan op de dag na verzending van deze uitspraak.
Afschrift verzonden op: