ECLI:NL:RBBRE:2007:BB1120
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.J.J. Engel
- D. Hund
- W. Brouwer
- Rechtspraak.nl
Terugwerkende kracht van vennootschap onder firma en arbeidsbeloning in belastingzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 12 juli 2007 uitspraak gedaan in een belastingkwestie waarbij belanghebbende, vennoot in een vennootschap onder firma (v.o.f.), in beroep ging tegen de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2002. De rechtbank oordeelde dat de v.o.f. vanaf 1 januari 2002 voor rekening en risico van belanghebbende is gedreven, ondanks dat de v.o.f. in dat jaar niet als zodanig naar buiten is opgetreden. De rechtbank baseerde haar oordeel op het besluit van de staatssecretaris van 31 augustus 2001, dat terugwerkende kracht tot negen maanden toestaat zonder dat zakelijke gronden vereist zijn. Dit besluit werd door de inspecteur niet erkend, maar de rechtbank verwierp dit verweer en oordeelde dat de terugwerkende kracht tot 1 januari 2002 van toepassing was.
Belanghebbende had in 2002 aangifte gedaan met een belastbaar inkomen van € 3.737, maar de inspecteur had dit inkomen vastgesteld op € 63.824. Na bezwaar werd dit verlaagd tot € 49.963, maar belanghebbende stelde dat hij recht had op zelfstandigenaftrek en dat zijn arbeidsbeloning ten onrechte op nihil was gesteld. Tijdens de zitting bereikten partijen een compromis over de arbeidsbeloning, die werd vastgesteld op € 24.752, gebaseerd op de gebruikelijke beloning van een andere vennootschap.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar, en verminderde de aanslag tot een belastbaar inkomen van € 19.578,40. Tevens werd de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende en moest de Staat het griffierecht vergoeden. De uitspraak benadrukt de toepassing van terugwerkende kracht in belastingzaken en de rol van de rechtbank in het beoordelen van de argumenten van de inspecteur.