ECLI:NL:RBBRE:2007:BB0512
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. van Hooff
- J. van Noort
- A. Hopmans
- Rechtspraak.nl
Hennepkwekerij en zorgplicht van verhuurder en elektriciteitsleverancier
In deze zaak, die zich afspeelt in het civiele recht, gaat het om een geschil tussen [opposant] en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Essent Netwerk B.V. over de aansprakelijkheid van [opposant] voor de kosten van elektriciteit die is afgenomen via een illegale aansluiting ten behoeve van een hennepkwekerij. Essent had in een eerdere verstekprocedure gevorderd dat de rechtbank [opposant] zou veroordelen tot betaling van een bedrag van € 24.794,03, vermeerderd met rente en kosten. De rechtbank diende ambtshalve te onderzoeken of het verzet tegen het verstekvonnis tijdig was ingesteld. [opposant] stelde dat het verstekvonnis op 1 augustus 2006 aan hem was betekend, terwijl Essent betwistte dat het verzet tijdig was. De rechtbank concludeerde dat het verzet tijdig was ingesteld, omdat het verstekvonnis niet op de juiste wijze aan [opposant] was betekend.
Vervolgens werd het geschil verder behandeld. Essent stelde dat er een contractuele relatie bestond tussen haar en [opposant] ten aanzien van de elektriciteitsaansluiting in de loods waar de hennepkwekerij was aangetroffen. [opposant] betwistte deze relatie en stelde dat hij de loods had verhuurd aan een derde, die verantwoordelijk was voor de elektriciteitsvoorziening. De rechtbank oordeelde dat, indien er inderdaad een contractuele relatie bestond, [opposant] gehouden was de kosten van de afgenomen elektriciteit te vergoeden, ook al was de illegale aansluiting door een derde aangebracht. De rechtbank benadrukte de zorgplicht van de afnemer van elektriciteit om ervoor te zorgen dat de aansluiting niet op ongeoorloofde wijze werd gebruikt.
De rechtbank droeg Essent op te bewijzen dat er een contractuele relatie bestond tussen haar en [opposant] ten tijde van het gebruik van de kwekerij. De zaak werd aangehouden voor bewijslevering en verdere behandeling. Dit vonnis is gewezen door de rechters M. van Hooff, J. van Noort en A. Hopmans en openbaar uitgesproken op 11 juli 2007.