ECLI:NL:RBBRE:2007:BB0089

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
23 juli 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
628429-06
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Bakx
  • A. de Bruijn
  • J. van Kempen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Webcamseks met minderjarige en bezit van kinderporno

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Breda op 23 juli 2007, stond de verdachte terecht voor het in bezit hebben van kinderporno en het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het in bezit hebben van afbeeldingen die seksuele gedragingen vertoonden waarbij een minderjarige betrokken was. De verdachte had via zijn webcam contact gehad met een 8-jarig meisje en had haar aangezet tot ontuchtige handelingen. De rechtbank achtte het bewijs voor het bezit van kinderporno onvoldoende om de verdachte te veroordelen voor het maken van een gewoonte van het in bezit hebben van kinderporno, maar achtte wel bewezen dat hij afbeeldingen in bezit had die onder artikel 240b, 1e lid, van het Wetboek van Strafrecht vallen.

De rechtbank nam in haar overwegingen mee dat de verdachte geen eerdere veroordelingen had en dat hij blijk gaf van berouw. De rechtbank besloot tot een werkstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het belang van bescherming van minderjarigen tegen seksueel misbruik. De verdachte werd vrijgesproken van het primair tenlastegelegde feit, maar kreeg wel een straf opgelegd voor de bewezenverklaarde feiten. De rechtbank gelastte ook de teruggave van in beslag genomen voorwerpen die niet vatbaar waren voor verbeurdverklaring.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Sector strafrecht
parketnummer: 02/628429-06
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 23 juli 2007
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
raadsman mr. R.F. Ronday, advocaat te Mijdrecht.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 9 juli 2007, waarbij de officier van justitie, mr. Zonneveld, en de verdediging hun standpunten hebben kenbaar gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het wetboek van strafvordering. De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: een gewoonte heeft gemaakt van het in bezit hebben van kinderporno, dan wel kinderporno in bezit heeft gehad;
Feit 2: de minderjarige [slachtoffer] heeft bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen;
Feit 3: zijn ontblote geslachtsdeel heeft getoond aan de minderjarige [slachtoffer]s via zijn webcam.
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 De bewijsmiddelen
Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan het vonnis wordt gehecht.
4.2 De bewijsoverwegingen
Met betrekking tot feit 1:
Door de officier van justitie en de raadsman van de verdachte is met betrekking tot het onder 1 tenlastegelegde vrijspraak gevorderd respectievelijk bepleit, op grond dat in het procesdossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijsmateriaal aanwezig is om te kunnen vaststellen dat de gedigitaliseerde afbeeldingen die de verdachte voorhanden had, daadwerkelijk afbeeldingen waren van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, als bedoeld in artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank overweegt het volgende.
Op de computer van de verdachte, merk Medion, zijn blijkens het proces-verbaal van bevinding (p. 110 e.v. van het eindproces-verbaal) door verbalisant [verbalisant] twaalf filmbestanden aangetroffen in de directory van verdachte, welke volgens de verbalisant mogelijk zijn aan te merken als kinderporno. De verdachte heeft tegenover de politie verklaard dat in deze map/directory filmbestanden stonden die aangemerkt konden worden als kinderporno, dat hij die filmpjes van anderen kreeg en dat hij naar die filmpjes op zoek was geweest (pag. 185 van het eindproces-verbaal). Eén van deze filmbestanden, [filmbestand], wordt beschreven in een proces-verbaal van de KLPD (p. 180 van het eindproces-verbaal). Op grond van deze beschrijving acht de rechtbank bewezen dat dit filmbestand afbeeldingen bevat van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, als bedoeld in artikel 240b Sr.
Voorts komt uit de beschrijving van de hiervoor genoemde twaalf filmbestanden op pagina 113 van het eindproces-verbaal naar voren dat in de aangetroffen filmbestanden [filmbestand] en [filmbestand] “een zichtbaar minderjarig meisje zich voor de webcam ontkleedt en zichzelf aan haar vagina betast.” Op pagina 112 van het eindproces-verbaal wordt gesproken over het filmbestand [filmbestand], waarin volgens het proces-verbaal is te zien dat “een zichtbaar minderjarig meisje aan het chatten is, waarbij zij de webcam op haar vagina richt en een vinger in haar vagina steekt.” Voor de vaststelling dat het hier gaat om minderjarige meisjes acht de rechtbank van belang dat verbalisant [verbalisant] in de beschrijving van deze filmbestanden en de overige filmbestanden van mogelijk kinderpornografische aard onderscheid maakt tussen “een zichtbaar minderjarig meisje” enerzijds en “een zichtbaar jong meisje”, “een mogelijk minderjarige meisje”, “een mogelijk minderjarige jongen” en “mogelijk (…) een jong meisje” anderzijds. Voorts blijkt uit de bijbehorende internetpagina, waarvan het adres op de computer van de verdachte is aangetroffen: [filmbestand] (bijlage 7 bij het proces-verbaal van bevindingen), dat van deze [betrokkene] gesteld wordt dat zij 14 jaar oud is. De rechtbank is op grond van vooroverwogene van oordeel dat met voldoende zekerheid is komen vast te staan dat de filmbestanden [filmbestand], [filmbestand] en [filmbestand] afbeeldingen bevatten van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, als bedoeld in artikel 240b Sr.
De rechtbank is van oordeel dat het in bezit hebben van de vier filmbestanden [filmbestand], [filmbestand], [filmbestand] en [filmbestand] onvoldoende is om te komen tot een bewezenverklaring van de impliciet primair tenlastegelegde overtreding van artikel 240b, 2e lid, Sr, kortweg het een gewoonte maken van het in bezit hebben van kinderporno. De rechtbank zal de verdachte daarvan vrijspreken. De rechtbank acht wel bewezen het onder 1 impliciet subsidiair tenlastegelegde, te weten het in bezit hebben van afbeeldingen, als bedoeld in artikel 240b, 1e lid, Sr.
4.3 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat
1.
hij in of omstreeks de periode tussen 4 oktober 2005 en 6 april 2006 te [adres] in elk geval in Nederland, een gewoonte heeft gemaakt van het verspreiden en/of in bezit heeft gehad van meerdere afbeeldingen, bevattende (telkens) een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt is betrokken of schijnbaar is betrokken, immers heeft hij, verdachte, op meerdere tijdstippen in voornoemde periode (telkens) een of meer gegevensdrager(s), te weten een of meer computer(s) en/of harddisk(s) van een
computer, bevattende een of meer (gedigitaliseerde) afbeelding(en)/foto('s) en/of filmopname(s), in bezit gehad en/of verspreid, welke voornoemde afbeelding(en)/foto('s) en/of gegevensdrager(s) en/of filmopname(s) (telkens) bevat(ten):
- (een) afbeelding(en) waarop een volwassen man zijn penis en/of (een)
vinger(s) en/of een voorwerp oraal en/of vaginaal en/of anaal inbrengt en/of ingebracht
houdt bij een persoon (jongen en/of meisje) kennelijk jonger dan achttien jaar, en/of
- (een) afbeelding(en) waarop een volwassen de/het geslachtsde(e)l(en) van
die persoon, kennelijk jonger dan achttien jaar, betast en/of likt en/of
zijn eigen penis door die persoon, kennelijk jonger dan achttien jaar, laat
betasten en/of likken en/of
- (een) afbeelding(en) waarop een of meer perso(o)n(en), kennelijk jonger
dan achttien jaar, een of meer van voornoemde handelingen bij elkaar en/of
zichzelf verricht(en) en/of
- (een) afbeelding(en) waarop een of meer perso(o)n(en), kennelijk jonger
dan achttien jaar, geheel of gedeeltelijk ontkleed (een) pose(s)
aanneemt/aannemen gericht op seksuele prikkeling en/of waarbij de/het
geslachtsde(e)l(en) en/of de anus van die perso(o)n(en) nadrukkelijk in
beeld is/zijn gebracht. en/of
- (een) afbeelding(en) van (een) detailopname(s) van een of meer voornoemde
handeling(en) en/of pose(s).
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 6 december 2005 tot en met 15 januari 2006 te [adres], in elk geval in Nederland een persoon, [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meermalen door giften of beloften van geld of goed of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend
overwicht of door misleiding, te weten door het kopen en/of geven van (virtuele) meubels voor die [slachtoffer] ter inrichting van de/haar (virtuele) kamer(s) op de internetsite habbohotel.nl (telkens) opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen, bestaande die ontucht daarin, dat verdachte die [slachtoffer] heeft bewogen tot het met haar, [slachtoffer], vinger(s) en/of een pen betasten en/of penetreren van haar, [slachtoffer], vagina;
3.
hij op of omstreeks 12 januari 2006 en/of 11 december 2005 te [adres], in elk geval in Nederland, zich opzettelijk oneerbaar op een niet openbare plaats, te weten in zijn, verdachtes woning, voor zijn,
verdachtes, computer en/of webcam, met ontbloot geslachtsdeel heeft bevonden, terwijl daarbij middels zijn, verdachtes, webcam (de 8-jarige) [slachtoffer] haars ondanks tegenwoordig was.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Met betrekking tot het onder 1 bewezenverklaarde overweegt de rechtbank dat de opsteller van de tenlastelegging kennelijk abusievelijk het sinds 1 oktober 2002 niet langer in de tekst van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht voorkomende begrip “in voorraad” heeft gebruikt, waar deze het in de thans geldende wettelijke bepaling voorkomende begrip “in bezit” had dienen te gebruiken. Deze kennelijke misslag is door de rechtbank in de bewezenverklaring verbeterd, aangezien op grond van vaste jurisprudentie van de Hoge Raad (NJ 1998, 782) het gebezigde begrip “in voorraad hebben” gelijk te stellen is aan het begrip “in bezit hebben”. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
5 De strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een werkstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis in combinatie met een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met een proeftijd voor de duur van twee jaren.
6.2 Het standpunt van de verdediging
Door de verdachte is ter zake van het onder 1 tenlastegelegde vrijspraak bepleit als hiervoor onder 4.2 weergegeven. Met betrekking tot de bewezenverklaring heeft de raadsman zich voor het overige gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Met betrekking tot de strafmaat heeft de raadsman aangegeven dat de verdachte zich kan vinden in de door de officier van justitie gevorderde sancties.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
De verdachte heeft via het internet een meisje van acht jaar gebracht tot het bij zichzelf verrichten van ontuchtige handelingen waarbij hij haar via haar webcam kon zien. De verdachte heeft daarbij ook enkele malen zichzelf aan haar getoond via zijn webcam, terwijl hij masturbeerde. De verdachte heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan schending van een fundamenteel beginsel van onze samenleving, namelijk dat een kind op grond van zijn lichamelijke en geestelijke onrijpheid bijzondere bescherming en zorg nodig heeft. De rechtbank rekent de verdachte, zelf vader, zwaar aan dat hij om zijn eigen lustgevoelens te kunnen botvieren bewust is blijven aansturen op dit sterk seksueel getinte contact. De verdachte heeft zich daarbij geen enkele rekenschap gegeven van de schade die hij het slachtoffertje kon berokkenen. Dat het contact tussen verdachte en het slachtoffertje is beëindigd is niet aan de verdachte, maar aan de oplettende ouders van het meisje te danken.
Verdachte heeft zich tevens schuldig gemaakt aan het in bezit hebben van kinderporno. Kinderporno is bijzonder ongewenst, met name omdat bij de vervaardiging ervan kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Verdachte moet mede verantwoordelijk worden gehouden voor genoemd seksueel misbruik van kinderen, omdat hij, door kinderporno te verzamelen, heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag ernaar. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het noodzakelijk om niet alleen degenen aan te pakken die kinderporno vervaardigen, maar zeker ook degenen die kinderporno verzamelen.
In het voordeel van de verdachte heeft de rechtbank bij haar oordeel betrokken dat de verdachte niet eerder voor het plegen van strafbare feiten is veroordeeld, wat steun geeft aan de verklaring van de verdachte dat hij pas zeer recent tot dit delictgedrag is gekomen en dat dit verband houdt met andere problematiek in de persoonlijke sfeer. Gezien verdachtes proceshouding waarin hij onder de gegeven omstandigheden ruimhartig openheid van zaken heeft gegeven, waarbij hij zichzelf niet heeft gespaard, heeft de rechtbank voorts de indruk dat er bij verdachte sprake is van oprecht berouw en dat hij de ernst van zijn problemen lijkt in te zien. De rechtbank vindt het positief dat verdachte met zijn echtgenote zelf het initiatief heeft genomen hulp te zoeken.
Bij de bepaling van de strafmaat heeft de rechtbank tevens acht geslagen op het geringe aantal kinderpornografische bestanden dat verdachte in bezit had. Op die grond zal de rechtbank niet komen tot een strafoplegging die de eis van de officier van justitie te boven gaat, hoewel de officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak voor feit 1.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een werkstraf van maximale duur in combinatie met geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden passend en geboden is. Met deze voorwaardelijke straf wordt beoogd verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
7 Het beslag
7.1 De teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten van het hierna in het dictum genoemde in beslag genomen voorwerp, aan verdachte, aangezien dit voorwerp niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag is genomen.
7.2 Nadere overweging omtrent het beslag
De officier van justitie heeft ter zitting de onttrekking aan het verkeer gevorderd van de harde schijven uit de computers van het merk Medion en Philips/ Dyna Systems die onder verdachte in beslag zijn genomen, met daarop volgend de teruggave aan de verdachte van die computers. De officier van justitie heeft daarbij aangegeven dat tegen de zoon van de verdachte nog een strafrechtelijke procedure loopt, waarin hij wordt verdacht van het in bezit hebben van kinderporno en dat onttrekking aan het verkeer van de harde schijven uit deze computers nader onderzoek in deze procedure kan doorkruisen. Uit het procesdossier blijkt dat in ieder geval op (een harde schijf van) één van de voornoemde computers bestanden zijn aangetroffen van mogelijk kinderpornografische aard, die van de zoon van de verdachte zouden kunnen zijn. Met betrekking tot de andere computer kan naar het oordeel van de rechtbank op grond van het procesdossier niet worden vastgesteld of het onderzoek naar alle daarin aanwezige bestanden is afgerond. Gelet op deze stand van zaken zal de rechtbank geen beslissing nemen op de vordering van de officier van justitie nu het belang van de strafvordering zich hiertegen verzet. De rechtbank heeft hierbij acht geslagen op de verklaring van de verdachte ter terechtzitting dat het voortduren van het beslag op deze computers hem niet in zijn werk hindert, aangezien hij de laptopcomputers die hij voor zijn werk nodig heeft, al heeft teruggekregen.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 9, 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 239, 240b en 248a van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het onder 1 impliciet primair tenlastegelegde feit;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.3 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Feit 1: Een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd;
Feit 2: Door giften of beloften van goed een persoon waarvan hij weet dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen, meermalen gepleegd;
Feit 3: Schennis van de eerbaarheid op een niet openbare plaats, terwijl een ander daarbij haars ondanks tegenwoordig is, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf, te weten een werkstraf van 240 uren;
- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van zes maanden, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat de voorwaardelijke straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van het voorwerp dat op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst is genummerd 3.
Dit vonnis is gewezen door mr. Bakx, voorzitter, mr. De Bruijn en mr. Van Kempen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Kuilenburg, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 23 juli 2007.
Mr. De Bruijn en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.