ECLI:NL:RBBRE:2007:BA8590

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
28 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
411180-05
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift omzetting taakstraf en vordering tenuitvoerlegging jeugddetentie

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Breda op 28 juni 2007, betreft het een bezwaarschrift van [betrokkene] tegen de omzetting van een taakstraf. De zaak is ontstaan na een vonnis van de kantonrechter te Bergen op Zoom, waarbij aan [betrokkene] een leerstraf van 60 uren was opgelegd. De Officier van Justitie had een vordering tot tenuitvoerlegging van jeugddetentie ingediend, omdat [betrokkene] niet had gereageerd op correspondentie en niet bereikbaar was. [betrokkene] verklaarde dat hij in het buitenland was en had geprobeerd contact op te nemen.

Tijdens de zitting werd [betrokkene] bijgestaan door zijn gemachtigde, Mr. J.J.B. Brits, en zijn moeder was ook aanwezig. De kantonrechter oordeelde dat het bezwaarschrift gegrond was, vooral vanwege de nieuwe omstandigheid dat [betrokkene] inmiddels een vaste baan had gevonden. De kantonrechter besloot dat [betrokkene] een allerlaatste kans moest krijgen om de werkstraf van 30 uren te volbrengen, ondanks de eerdere problemen met de uitvoering van de taakstraf.

De beslissing werd genomen in het belang van [betrokkene] en zijn werk, waarbij de kantonrechter de vordering tot tenuitvoerlegging van de jeugddetentie op goede gronden vond, maar ook het belang van de werkgelegenheid van [betrokkene] in overweging nam. De uitspraak werd gedaan door mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Sector kanton
Locatie Bergen op Zoom
parketnummer: 411180-05
beslissing d.d. 28 juni 2007 op het bezwaarschrift omzetting taakstraf ex artikel 77p
lid 3 van het Wetboek van Strafrecht
in de zaak van de officier van justitie onder het hierboven genoemde parketnummer tegen:
[betrokkene],
geboren te [geboorteplaats en -datum],
wonende te [adres]
1. Het verloop van de procedure
1.1 Dit blijkt uit de volgende stukken:
a. het bezwaarschrift;
b. het vonnis van de kantonrechter te Bergen op Zoom van 29 juni 2006;
c. de kennisgeving van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de vervangende
jeugddetentie.
1.2 Tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 28 juni 2007 is [betrokkene], bijgestaan door zijn gemachtigde Mr. J.J.B. Brits, en de officier van justitie gehoord. Voorts is aanwezig de moeder van [betrokkene].
2. De beoordeling
2.1 Aan de veroordeelde is bij voormeld vonnis een leerstraf opgelegd voor de duur van
60 uren.
2.2 Voormeld vonnis is onherroepelijk geworden op 29 juni 2006.
2.3 Blijkens een schrijven van de coördinator taakstraffen, Toine Dekkers, en de waarnemend teamleider, M. van Bruggen, d.d. 26 maart 2007, heeft [betrokkene] een leerstraf van 30 uren volbracht (er is namelijk geen aanbod van een leerstraf van 60 uren ivm schoolverzuim) en zijn de overige 30 uren omgezet in een werkstraf van 30 uren, welke werkstraf niet door [betrokkene] is volbracht. De taakstraf wordt derhalve negatief retour gestuurd.
Naar oordeel van de Officier van Justitie - blijkens zijn schrijven van 6 april 2007 – heeft [betrokkene] geen van de opgelegde uren van de werkstraf verricht
De gemachtigde van [betrokkene], mr. Brits, benadrukt dat [betrokkene] de leerstraf van 30 uren wel heeft volbracht. Wat de overige 30 uren werkstraf betreft geven zowel [betrokkene] als de moeder van [betrokkene], mevrouw [X], aan, dat [betrokkene] de taakstraf wel wilde doen, maar dat zij het na diverse tevergeefse pogingen hebben opgegeven om in contact te komen de heer Dekkers. Uiteindelijk heeft mevrouw [X] de voice-mail van de heer Dekkers ingesproken met het verzoek of hij haar wilde bellen; ook hier werd niet op gereageerd, aldus mevrouw [X].
[betrokkene] heeft intussen vast werk gevonden en heeft een jaarcontract kunnen afsluiten met zijn werkgever.
De Officier van Justitie wijst op het afloopbericht van de reclassering, waarin vermeld staat dat [betrokkene] niet reageert op correspondentie (van 6 en 13 maart 2007) en ook niet bereikbaar is op het telefoonnummer dat hij heeft opgegeven. Ook is hij niet ingegaan op een uitnodiging voor een gesprek. [betrokkene] geeft aan, dat hij toen in het buitenland zat en een paar keer heeft geprobeerd om te bellen, wat niet is gelukt.
De conclusie van de Raad v.d. Kinderbescherming is dat e.e.a. zeer moeizaam is verlopen.
Volgens de moeder van [betrokkene] betreft het vooral een communicatieprobleem.
2.4 De Officier van Justitie is enerzijds van mening dat de vordering tot tenuitvoerlegging van 15 dagen vervangende jeugddetentie gezien het bovenstaande op goede gronden is gedaan. Anderzijds ziet zij ook het belang van [betrokkene] in verband met zijn werk. Het zou heel jammer zijn als dat mis zou lopen. Derhalve adviseert de Officier van Justitie de kantonrechter [betrokkene] een allerlaatste kans te geven.
2.5 De kantonrechter is van oordeel dat er, alleen gelet op de nieuwe omstandigheid dat [betrokkene] een baan heeft, aanleiding is om het bezwaarschrift gegrond te verklaren en [betrokkene] nog een allerlaatste kans te geven om genoemde werkstraf van 30 uren te volbrengen.
3. De beslissing
- de kantonrechter verklaart het bezwaarschrift gegrond;
- de kantonrechter stelt de stukken in handen van de officier van justitie.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, in tegenwoordigheid van de griffier en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 juni 2007.