ECLI:NL:RBBRE:2007:BA8552

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
27 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
434278 cv 07-1320
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid bij huurovereenkomst voor koeloplegger in verband met schade aan nertsen

In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 27 juni 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap [E.F.A.] B.V. (eiseres) en V.V.W. B.V. (gedaagde) over een huurovereenkomst voor een koeloplegger. Eiseres, die een fok- en opfokbedrijf voor pelsdieren runt, huurde op 12 juli 2005 een koeloplegger van gedaagde voor het vervoer van nertsen. Na het transport bleek dat alle nertsen waren overleden, wat eiseres toeschrijft aan een defect aan de koelmotor van de koeloplegger. Eiseres heeft gedaagde aansprakelijk gesteld voor de geleden schade van € 48.372,50, maar gedaagde heeft de aansprakelijkheid afgewezen op basis van de algemene voorwaarden die van toepassing waren op de huurovereenkomst. De kantonrechter heeft in zijn vonnis geoordeeld dat gedaagde terecht een beroep deed op de uitsluiting van aansprakelijkheid in de algemene voorwaarden. Eiseres had niet kunnen aantonen dat deze voorwaarden onredelijk bezwarend waren, en bovendien had zij eerder soortgelijke overeenkomsten met gedaagde gesloten zonder bezwaar te maken tegen de toepasselijkheid van deze voorwaarden. De kantonrechter heeft de vordering van eiseres afgewezen en haar veroordeeld in de kosten van het geding.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Sector kanton
Locatie Bergen op Zoom
zaak/rolnr. : 434278 CV EXPL 07-1320
vonnis bij vervroeging d.d. 27 juni 2007
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[E.F.A.] B.V., gevestigd en kantoorhoudende
te ([adres],
eiseres,
gemachtigde: mr. B. Moerland, medewerkster van ARAG-Rechtsbijstand te Leusden,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
V.V.W. (Verhuur van Wegtransportmiddelen) B.V., gevestigd en kantoorhoudende
te [adres],
gedaagde,
gemachtigde: mw. mr. H.C. van der Plas, advocate in dienst bij
AEGON Schadeverzekering N.V. te Den Haag.
1. Het verdere verloop van het geding
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
1.1 het tussenvonnis van 11 april 2007 en de in dat tussenvonnis genoemde processtukken;
1.2 de mondelinge behandeling van 14 juni 2007 en de in dat kader door de griffier gemaakte aantekeningen en het audiëntieblad van die datum.
De inhoud van deze stukken geldt als hier ingelast.
2. Het geschil
Eiseres vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de veroordeling van gedaagde om aan haar uit hoofde van wanprestatie te betalen een bedrag van € 48.372,50, te vermeerderen met een bedrag van € 1.785,00 inzake buitengerechtelijke kosten, alsmede te vermeerderen met de wettelijke rente over het bedrag van € 48.372,50 vanaf datum dagvaarding tot de dag van de algehele voldoening, en met veroordeling van gedaagde in de kosten van dit geding.
Gedaagde concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van eiseres in haar vordering, althans tot ontzegging hiervan, met veroordeling van eiseres in de kosten van dit geding.
3. De verdere beoordeling
3.1 Bij voormeld tussenvonnis heeft de kantonrechter partijen uitgenodigd voor een mondelinge behandeling teneinde nadere inlichtingen van partijen te verkrijgen en tot het beproeven van een minnelijke regeling. Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling geen minnelijke regeling bereikt. Partijen hebben voorts tijdens deze behandeling -kort gezegd- volhard bij hun eerder ingenomen standpunten.
3.2 De kantonrechter gaat onder meer uit van de navolgende tussen partijen vaststaande feiten:
* Eiseres drijft een fok- en opfokbedrijf voor pelsdieren (nertsen). Eiseres handelt ook in pelsdieren. Eiseres heeft vestigingen in Wijchen en in Borken (Duitsland);
* Voor het vervoer van een partij nertsen vanuit de vestiging Borken naar Wijchen heeft eiseres op 12 juli 2005 een koeloplegger (wagennummer 525) van gedaagde gehuurd bij het uitgiftedepot Autoster (Autoster Heijen B.V. te Heijen), hierna te noemen Autoster. Deze koeloplegger is op 12 juli 2005, omstreeks 14.30 uur, door Autoster aan de heer R. van den Broek van eiseres afgegeven. De koeloplegger is van het bouwjaar 2002 en is voorzien van een Grenco koelinstallatie;
* Een kopie van de schriftelijke huurovereenkomst is als productie 1 bij dagvaarding overgelegd. Partijen hebben eerder soortgelijke huurovereenkomsten gesloten;
* Op 13 juli 2005 (de dag voor het daadwerkelijke transport) startte de koelmotor niet. Eiseres heeft dit gemeld bij Autoster. Een monteur van Autoster heeft vervolgens ter plaatse het defect verholpen. Het betrof een zogenoemde code 19-storing (te laag oliepeil in de koelmotor);
* Op 14 juli 2005 heeft eiseres de nertsen van Borken naar Wijchen vervoerd. Bij aankomst in Wijchen bleken alle vervoerde nertsen dood te zijn gegaan. Eiseres constateerde dat de onderhavige koelmotor opnieuw was uitgevallen;
* Een medewerker van gedaagde, de heer Vermeulen, is na een melding ter zake namens eiseres onmiddellijk afgereisd naar Wijchen. De heer Vermeulen constateerde bij aankomst in Wijchen dezelfde storingscode (19, te laag oliepeil in koelmotor) als de dag ervoor;
* Eiseres heeft gedaagde direct mondeling aansprakelijk gesteld voor de door haar geleden schade;
* Gedaagde heeft -na een schriftelijke aansprakelijkstelling namens eiseres- elke aansprakelijkheid in haar brief van 15 juli 2005 (productie 2 bij dagvaarding) afgewezen;
* Op 5 oktober 2005 heeft eiseres bij brief (productie 3 bij dagvaarding) te kennen gegeven deze afwijzing van de aansprakelijkheid niet te accepteren, waarna gedaagde de aansprakelijkstelling bij haar aansprakelijkheidsverzekeraar (hierna Aegon) heeft neergelegd;
* In opdracht van Aegon heeft Adinex expertise uitgevoerd naar de schade(oorzaak). Een kopie van het expertiserapport van Adinex is als productie 4 bij dagvaarding overgelegd;
* Naar aanleiding van dit expertiserapport is tussen eiseres en Aegon de nodige correspondentie gevoerd, welke in kopie als productie 5 t/m 7 bij dagvaarding is overgelegd.
3.3 Eiseres baseert haar schadevordering mede op genoemde vaststaande feiten en stelt verder, dat het genoemde defect aan de koelmotor een gebrek is waarvoor gedaagde aansprakelijk is. Door het leveren van deze gebrekkige koeloplegger is gedaagde volgens eiseres toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van haar verbintenis uit hoofde van de tussen partijen gesloten huurovereenkomst. De koelmotor is volgens eiseres voorafgaande aan de verhuur door gedaagde niet gecontroleerd en vervolgens niet deugdelijk gerepareerd met alle fatale gevolgen van dien.
Eiseres zegt door deze tekortkoming van gedaagde schade te hebben geleden tot een bedrag van € 48.372,50, zoals gespecificeerd onder punt 23 van de dagvaarding. In reactie op het verweer van gedaagde voert eiseres al bij dagvaarding aan:
- dat zij betwist dat op de onderhavige huurovereenkomst de door gedaagde gehanteerde algemene voorwaarden van toepassing zijn;
- dat het uitsluiten van schade c.q. aansprakelijkheid in deze voorwaarden onredelijk bezwarend is en dat haar een beroep op de reflexwerking van artikel 6:233 sub a jo. artikel 6:248 BW toekomt;
- dat wel degelijk een causaal verband bestaat tussen het uitvallen van de koelmotor en het overlijden van alle vervoerde nertsen;
- dat de rit van Borken naar Wijchen circa 3 uur in beslag heeft genomen, dat haar chauffeur tijdens zijn pauze, halverwege de rit, de lading heeft gecontroleerd, en dat op dat moment de nertsen nog leefden en de koeling nog werkte;
- dat doordat de koelmotor de lucht niet langer koelde de dieren hun eigen lichaams-temperatuur niet meer konden regelen, dat zij daardoor oververhit zijn geraakt (hittestress) met de dood als gevolg;
- dat zij in dat verband verwijst naar de als productie 8 overgelegde verklaring van dierenarts Kleyn van Willigen;
- dat gedaagde, althans Aegon, niet bereid bleek om te onderhandelen over een schikkingsbedrag zodat zij (eiseres) genoodzaakt was om tot dagvaarden over te gaan.
Eiseres biedt bewijs aan van haar stellingen.
3.4 Gedaagde ontkent en betwist alle stellingen van eiseres, die eiseres aan haar vordering ten grondslag legt. Gedaagde is van mening, dat zij niet gehouden is de door eiseres gestelde schade te vergoeden. Allereerst wijst gedaagde op het feit, dat in de volgens haar toepasse-lijke algemene voorwaarden (hoofdstuk b, artikel XI) iedere aansprakelijkheid voor even-tuele schade bij huurders is uitgesloten. Gedaagde betwist onder verwijzing naar het arrest Kuunders / Swinkels (NJ 2004/585) dat deze bepaling onredelijk bezwarend zou zijn dan wel dat een beroep op deze bepaling naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaard-baar zou zijn. Gedaagde betwist verder dat er sprake zou zijn van een haar toerekenbare tekortkoming. Het kan volgens gedaagde altijd voorkomen, dat een verhuurd object tijdens de huurperiode defect raakt. Dit betekent volgens gedaagde echter nog niet, dat zij aanspra-kelijk is indien als gevolg hiervan schade optreedt. Bovendien bestaat volgens gedaagde geen causaal verband tussen het disfunctioneren van de koelwagen en de dood van de nertsen. Voorts zijn er volgens gedaagde feiten en omstandigheden, die duiden op eigen schuld aan de zijde van eiseres, waardoor de gestelde schade voor rekening van eiseres dient te blijven. Eiseres heeft volgens gedaagde voor het vervoer van nertsen voor een verkeerd vervoer-middel gekozen en heeft eiseres ook bij het gebruik van het vervoermiddel fouten gemaakt, waardoor zij de schade zelf over zich heeft afgeroepen. Gedaagde stelt vast, dat eiseres zelf er kennelijk niet voor heeft gekozen haar risico af te dekken door bijvoorbeeld een transport-verzekering. Gedaagde zegt niet eens geweten te hebben voor welk doel eiseres de onder-havige koeloplegger heeft gehuurd. Gedaagde biedt eveneens bewijs aan van haar stellingen.
Toepasselijkheid algemene voorwaarden?
3.5 Bij de beantwoording van de vraag of de algemene voorwaarden van toepassing zijn, dienen de maatstaven te worden aangelegd die in het algemeen gelden bij de totstandkoming van overeenkomsten. De toepasselijkheid van algemene voorwaarden kan aldus worden aangenomen indien zij door de gebruiker is voorgesteld en door de wederpartij is aanvaard, waaronder begrepen het geval dat de wederpartij het gerechtvaardigd vertrouwen heeft gewekt met de toepasselijkheid in te stemmen. Deze aanvaarding of schijn van aanvaarding kan ook uit een stilzwijgen van de wederpartij worden afgeleid. Hierbij is niet noodzakelijk dat de wederpartij de inhoud van de algemene voorwaarden kent. Voldoende is dat voor of bij het afsluiten van de overeenkomst naar de algemene voorwaarden wordt verwezen.
3.6 In deze zaak maakt gedaagde bij het verhuren van haar voertuigen gebruik van algemene voorwaarden welke op de tussen partijen bestaande huurovereenkomst eveneens van toepas-sing zijn verklaard. Op de schriftelijke huurovereenkomst (productie 1 bij dagvaarding) wordt op twee plaatsen aangegeven dat de algemene voorwaarden, welke zijn gedeponeerd bij de rechtbank Breda, op de overeenkomst van toepassing zijn verklaard. Hierbij is tevens aangegeven, dat deze voorwaarden kosteloos zijn op te vragen.
Eiseres heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt. Partijen hebben ook al eerder zaken met elkaar gedaan. Ook in de periode dat deze algemene voorwaarden nog op de achterzijde van de schriftelijke huurovereenkomst vermeld stonden. Gedaagde heeft er later voor gekozen om deze algemene voorwaarden separaat te overhandigen aan de wederpartij. Eiseres beroept zich in deze zaak op het feit, dat gedaagde de onderhavige algemene voorwaarden nimmer aan haar ter hand heeft gesteld. Eiseres meent dat een verwijzing naar de gedeponeerde voorwaarden onvoldoende is om deze algemene voorwaarden daadwerke-lijk van kracht te laten zijn. Het door gedaagde gedane beroep op deze algemene voor-waarden kan volgens eiseres om die reden al niet slagen. De kantonrechter kan eiseres niet volgen in dit standpunt. Eiseres heeft niet weersproken dat zij al eerder zaken heeft gedaan met gedaagde. Eiseres heeft bij het aangaan van deze nieuwe huurovereenkomst ook niet geprotesteerd tegen de op de schriftelijke huurovereenkomst vermelde toepasselijkheid. Eiseres kan in redelijkheid niet aanvoeren, dat zij geen kennis heeft kunnen nemen van deze algemene voorwaarden. Eiseres is ook een zakelijke onderneming waarvan verwacht mag worden dat zij begrijpt welke algemene voorwaarden bij het uitoefenen van haar onder-neming en het inhuren van hulpmiddelen gebruikelijk zijn. Het verweer van eiseres op dit punt wordt dan ook verworpen.
Onredelijk bezwarend en/of in strijd met redelijkheid en billijkheid?
3.7 In het geval de toepasselijkheid van de onderhavige algemene voorwaarden wel komt vast te staan, beroept eiseres zich, ingevolge de reflexwerking van artikel 6:233 sub a jo. 6:248 BW, op de vernietigbaarheid van de bepaling in deze voorwaarden waarin gedaagde haar aansprakelijkheid uitsluit. Gedaagde betwist gemotiveerd, dat deze bepaling onredelijk bezwarend dan wel dat een beroep op deze bepaling onredelijk of onbillijk zou zijn.
3.8 Hoofdstuk B, artikel XI luidt:
"Gedurende de huurtijd draagt huurder het risico van het gehuurde; de verhuurster zal jegens huurder niet aansprakelijk zijn voor zichtbare of onzichtbare gebreken. Evenmin is verhuurster aansprakelijk voor bedrijfsschade welke huurder in het bedrijf mocht lijden als gevolg van gebreken welke aan het gehuurde kleven".
Gedaagde heeft hiermee de aansprakelijkheid terzake van eventuele schade welke door de huurder gedurende de huurperiode wordt geleden uitgesloten. Gedaagde heeft hiermee een zogenaamd exoneratiebeding opgenomen in haar algemene voorwaarden. Een dergelijk beding kan worden aangevochten met de middelen die de regeling van de algemene voorwaarden in afdeling 6.5.3 BW biedt voor bestrijding van algemene voorwaarden in het algemeen. De inhoudscontrole van artikel 6:233 aanhef en onder sub a BW vormt het zwaartepunt van de genoemde afdeling.
Die bepaling luidt: "Een beding in algemene voorwaarden is vernietigbaar:
a. Indien het, gelet op de aard en de overige inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de voorwaarden tot stand zijn gekomen, de wederzijdse kenbare belangen van partijen en de overige omstandigheden van het geval, onredelijk bezwarend is voor de wederpartij".
De toetsing vindt plaats in het licht van de omstandigheden die zich voor en bij de contracts-afsluiting hebben voorgedaan. De open norm van artikel 6:233 aanhef en sub a BW is voor consumenten uitgewerkt in de zogenaamde zwarte en grijze lijst van artt. 6:236 resp. 6:237 BW. Slechts een natuurlijk persoon die niet handelt in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf kan directe bescherming aan deze lijsten ontlenen. Niet weersproken is, dat eiseres geen natuurlijk persoon is, als hiervoor weergegeven. Eiseres beroept zich echter op de (positieve) reflexwerking van deze lijsten. Of die reflexwerking in deze zaak aan de orde is, is een feitelijk oordeel afhankelijk van de omstandigheden van dit geval. Ter onderbouwing van haar beroep op de reflexwerking voert eiseres (slechts) aan, dat zij een kleine onderne-ming is met slechts vier personen in dienst. Terecht merkt gedaagde op, dat eiseres -zijnde een zakelijke onderneming- had kunnen en moeten begrijpen, dat bij calamiteiten tijdens het transport geen verhaal op verhuurder van het ingehuurde voertuig mogelijk is en dat zij hiervoor zelf voorzieningen had moeten treffen. Het feit, dat eiseres zegt slechts vier personen in dienst te hebben, doet hieraan niet af. Eiseres komt een beroep op genoemde reflexwerking mitsdien niet toe. Gedaagde heeft aan eiseres een koeloplegger verhuurd tegen een afgesproken huurtarief per dag. Gedaagde wist niet waarvoor eiseres deze koeloplegger ging gebruiken. Zij kan als verhuurster daarom ook geen risico-inschatting maken, welke door eiseres als gebruiker van het gehuurde wel kon plaatsvinden. Naar het oordeel van de kantonrechter mocht/mag gedaagde -gelet op het voorgaande- haar algemene voorwaarden, inbegrepen het onderhavige exoneratiebeding, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid tegenwerpen aan eiseres.
3.9 Samengevat is de kantonrechter van oordeel, dat gedaagde bij haar afwijzing van de aansprakelijkstelling door eiseres terecht heeft gewezen op het ter zake gestelde in de toepasselijke algemene voorwaarden. Dit betekent, dat de kantonrechter de vordering van eiseres hierna zal afwijzen.
3.10 Eiseres zal voorts als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit geding.
4. De beslissing
De kantonrechter:
wijst de vordering van eiseres af;
veroordeelt eiseres in de kosten van dit geding, aan de zijde van gedaagde tot deze uit¬spraak begroot op €1.200,00, als salaris voor de gemachtigde van gedaagde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, en bij vervroeging uitgesproken op de openbare terechtzitting van woensdag 27 juni 2007 in tegenwoordigheid van de griffier.