ECLI:NL:RBBRE:2007:BA7540
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzet tegen administratieve sanctie op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Breda op 22 mei 2007, is een verzetschrift ingediend door de wettelijk vertegenwoordigers van de minderjarige L.S. tegen een eerder opgelegd administratief sanctie door het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB). De sanctie was opgelegd op 2 augustus 2006 en leidde tot een dwangbevel op 2 februari 2007, omdat betaling uitbleef. Het verzetschrift, gedateerd 7 maart 2007, werd op 8 maart 2007 ontvangen door het CJIB. De rechtbank heeft de indieners van het verzetschrift erop gewezen dat er griffierecht verschuldigd was voor de behandeling van het verzet. Ondanks herhaalde verzoeken om betaling van het griffierecht, werd deze niet voldaan binnen de gestelde termijnen. Hierdoor kon de rechtbank niet anders dan de betrokkene niet-ontvankelijk verklaren in het verzet, conform artikel 26 lid 4 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De beslissing werd genomen in de sector kanton van de rechtbank, waarbij de kantonrechter concludeerde dat er geen feiten of omstandigheden waren die erop wezen dat de betrokkene redelijkerwijs niet in verzuim was. De beschikking werd ondertekend door de kantonrechter en de griffier.