ECLI:NL:RBBRE:2007:BA7540

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
22 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
438389 mz 07-13
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzet tegen administratieve sanctie op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Breda op 22 mei 2007, is een verzetschrift ingediend door de wettelijk vertegenwoordigers van de minderjarige L.S. tegen een eerder opgelegd administratief sanctie door het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB). De sanctie was opgelegd op 2 augustus 2006 en leidde tot een dwangbevel op 2 februari 2007, omdat betaling uitbleef. Het verzetschrift, gedateerd 7 maart 2007, werd op 8 maart 2007 ontvangen door het CJIB. De rechtbank heeft de indieners van het verzetschrift erop gewezen dat er griffierecht verschuldigd was voor de behandeling van het verzet. Ondanks herhaalde verzoeken om betaling van het griffierecht, werd deze niet voldaan binnen de gestelde termijnen. Hierdoor kon de rechtbank niet anders dan de betrokkene niet-ontvankelijk verklaren in het verzet, conform artikel 26 lid 4 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De beslissing werd genomen in de sector kanton van de rechtbank, waarbij de kantonrechter concludeerde dat er geen feiten of omstandigheden waren die erop wezen dat de betrokkene redelijkerwijs niet in verzuim was. De beschikking werd ondertekend door de kantonrechter en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Sector kanton
Locatie Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 438389 MZ VERZ 07-13
CJIB-nr: cjib: 89075893
beschikking d.d. 22 mei 2007 op een verzetschrift
1. Het verzet
1.1 Op 8 maart 2007 is bij het Centraal Justitieel Incasso Bureau ontvangen een verzetschrift als bedoeld in artikel 26 lid 3 van de Wet Administratiefrechtelijke Handhaving Verkeersvoorschriften (hierna af te korten als WAHV), gedateerd 7 maart 2007, ingediend door:
[vader] en [moeder], wettelijk vertegenwoordigers van
de minderjarige [L.S.], [adres], hierna te noemen betrokkene.
1.2 Aan betrokkene is op 2 augustus 2006 onder bovenvermeld CJIB-nummer een administratieve sanctie opgelegd. Omdat betaling van die sanctie en de daarop gevallen wettelijke verhogingen uitbleef heeft de officier van justitie te Leeuwarden op 2 februari 2007 een dwangbevel uitgevaardigd dat vervolgens aan de wettelijk vertegenwoordigers is betekend, met bevel tot betaling van het verschuldigde bedrag, vermeerderd met kosten, en met aanzegging tot tenuitvoerlegging van dat dwangbevel. In het verzetschrift wordt bezwaar gemaakt tegen de tenuitvoerlegging van voormeld dwangbevel.
2. De beoordeling
2.1 Volgens artikel 26 lid 4 WAHV is voor de behandeling van het verzetschrift door betrokkene griffierecht verschuldigd. De griffier heeft [moeder] bij brief d.d. 12 april 2007 gewezen op deze wettelijke verplichting en daarbij aangegeven op welke wijze dat griffierecht dient te worden voldaan. Daarbij is betrokkene er uitdrukkelijk op gewezen dat deze in het verzet niet-ontvankelijk kan worden verklaard indien niet voor tijdige betaling van het griffierecht wordt gezorgd. Aangezien het griffierecht niet binnen de in voormelde brief genoemde termijn werd betaald heeft de griffier bij brief van 1 mei 2007 [moeder] nogmaals verzocht om binnen 14 dagen te zorgen voor betaling van het griffierecht op de wijze als nader in laatstbedoelde brief vermeld.
2.2 Inmiddels is ook laatstgenoemde termijn verstreken. Uit navraag bij de Financiële Administratie van de rechtbank te Breda is gebleken dat binnen de daartoe gestelde termijn geen betaling werd ontvangen.
2.3 Nu geen betaling heeft plaats gevonden en niet is gebleken van feiten of omstandigheden op grond waarvan geoordeeld zou moeten worden dat betrokkene redelijkerwijs niet geacht kan worden in verzuim te zijn, dient betrokkene, gelet op het bepaalde in artikel 26 lid 4 WAHV, niet-ontvankelijk te worden verklaard in het verzet.
3. De beslissing
De kantonrechter verklaart betrokkene niet-ontvankelijk in het verzet.
Deze beschikking is gegeven op 22 mei 2007 te Bergen op Zoom door mr. W.E.M. Verjans, en door deze en de griffier, getekend.
Verzonden:
Ingevolge artikel 26a lid 1 WAHV kan tegen deze beschikking binnen twee weken na verzending hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Leeuwarden en wel door indiening van een beroepschrift bij de griffie van de rechtbank Breda, sector kanton - locatie Bergen op Zoom, Postbus 118, 4600 AC Bergen op Zoom.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.