ECLI:NL:RBBRE:2007:BA4622
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kort geding over de geldigheid van een concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst
In deze zaak, die voor de Rechtbank Breda is behandeld, betreft het een kort geding waarin eiser, werkzaam als bedrijfsleider bij gedaagde, de schorsing van een concurrentiebeding vordert. Eiser heeft zijn arbeidsovereenkomst opgezegd en stelt dat het concurrentiebeding niet meer van toepassing is, omdat het niet opnieuw schriftelijk is overeengekomen bij de verlenging van zijn contract. Gedaagde, een fabrikant van cosmeticaproducten, houdt eiser aan het concurrentiebeding, omdat zijn echtgenote een concurrerende onderneming heeft opgericht. De kantonrechter oordeelt dat het concurrentiebeding geldig is, omdat het schriftelijk is vastgelegd in de oorspronkelijke arbeidsovereenkomst en stilzwijgend is voortgezet in de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De rechter overweegt dat de belangen van gedaagde zwaarder wegen dan die van eiser, aangezien gedaagde vrees heeft voor benadeling door de kennis die eiser heeft van bedrijfsgeheimen en klanten. De vordering van eiser tot schorsing van het concurrentiebeding wordt afgewezen, en er wordt geen schadevergoeding toegekend, omdat eiser zelf ontslag heeft genomen. Eiser wordt veroordeeld in de proceskosten.