ECLI:NL:RBBRE:2007:BA3971

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
27 april 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
801137-06
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Alferink
  • J. de Bruijn
  • R. Struijs
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van seksuele handelingen met minderjarige

In deze zaak, die op 27 april 2007 door de Rechtbank Breda is behandeld, stond een verdachte terecht voor het plegen van ontuchtige handelingen met een dertienjarig meisje, hierna aangeduid als het slachtoffer. Het slachtoffer verliet op 17 juni 2006 haar huis zonder toestemming van haar ouders en kwam in contact met een groep jongens in Tilburg. Na enige tijd vroeg zij de jongens om met haar mee naar huis te gaan. In de woning vonden verschillende seksuele handelingen plaats, waarbij het slachtoffer door meerdere jongens werd benaderd en seksuele handelingen onderging. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake was van vaginale en orale seks door meerdere jongens met het slachtoffer. De verdachte, die deel uitmaakte van de groep, werd echter vrijgesproken. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was dat de verdachte zelf enige seksuele handeling had verricht of dat hij een wezenlijke bijdrage had geleverd aan de handelingen van de andere jongens. Het enkele feit dat hij zich niet had gedistantieerd van de situatie was volgens de rechtbank onvoldoende om tot een veroordeling te komen. De rechtbank concludeerde dat er geen nauwe en bewuste samenwerking was tussen de verdachte en de andere jongens, en sprak hem vrij van de tenlastegelegde feiten. Daarnaast werd de benadeelde partij, het slachtoffer, niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Parketnummer(s): 801137-06
1 Partijen. Onderzoek van de zaak.
In de zaak onder voormeld parketnummer van de officier van justitie in het arrondissement Breda tegen:
[verdachte],
geboren op [1991],
wonende te [adres]
heeft de meervoudige kamer van deze rechtbank het volgende vonnis gewezen.
De rechtbank heeft de gedingstukken gezien en de zaak onderzocht ter terechtzitting met gesloten deuren. Zij heeft de vordering van de officier van justitie gehoord en het verweer dat naar voren is gebracht door de verdachte en de raadsvrouw, mr. Broeders, advocaat te Tilburg.
2 De tenlastelegging.
De verdachte staat terecht, terzake dat
hij op of omstreeks 17 juni 2006 te Tilburg, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met [slachtoffer] (geboren in 1992), die de
leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die vanzestien jaren had bereikt, buiten echt,
een of meer ontuchtige handeling(en)
heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van [slachtoffer], hebbende verdachte en/of
(een of meer van) zijn mededader(s)
- zijn/hun penis(sen) in de mond en/of de vagina van [slachtoffer]
geduwd/gebracht/gehouden en/of
- zijn/hun vinger(s) in de vagina van [slachtoffer] geduwd/gebracht/gehouden
en/of
- met zijn/hun hand(en over de borst(en) en/of billen en/of vagina, althans
het lichaam van [slachtoffer] gewreven en/of
- zijn/hun penis(sen) tegen de billen, althans het lichaam [slachtoffer] geduwd/gehouden;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
[mededader] en/of (een) ander(en) op of omstreeks 17 juni 2006 te Tilburg,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer] (geboren in 1992),
die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of
meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede
bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer],
hebbende die [mededader] en/of (een of meer van) die [mededader] zijn mededader(s)
- zijn/hun penis(sen) in de mond en/of de vagina van [slachtoffer]
geduwd/gebracht/gehouden en/of
- zijn/hun vinger(s) in de vagina van [slachtoffer] geduwd/gebracht/gehouden
en/of
- met zijn/hun hand(en over de borst(en) en/of billen en/of vagina, althans
het lichaam van [slachtoffer] gewreven en/of
- zijn/hun penis(sen) tegen de billen, althans het lichaam van [slachtoffer]
geduwd/gehouden
bij/aan het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, toen daar, opzettelijk
behulpzaam is geweest door en/of tot het plegen van welk misdrijf hij,
verdachte, toen daar opzettelijk gelegenheid heeft verschaft door
- met die [mededader] en/of de mededader(s) naar boven in de woning [slachtoffer] te gaan en/of
- met die [mededader] en/of de mededader(s) in de (slaap)kamer van [slachtoffer]
te gaan/blijven, waardoor hij verdachte en zijn mededader(s) een nummeriek
en/of fysiek overwicht op [slachtoffer] hebben/heeft gehad en/of
- het licht op die kamer uit te doen en/of
- met het/een licht van een (mobiele) telefoon op/bij [slachtoffer] te
schijnen/houden en/of
- met een (mobiele) telefoon (een) (foto/film)opname(s) te maken [slachtoffer];
tweede subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 17 juni 2006 te Tilburg opzettelijk aanwezig is geweest
bij het plegen van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het
(meermalen) pijpen en/of hebben van gemeenschap/neuken, door een persoon, te
weten [slachtoffer], waarvan de verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden
dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt;
3 De geldigheid van de dagvaarding.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
4 De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
5 De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Zij kan dus in haar vordering worden ontvangen.
6 Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
7 Vrijspraak en de gronden daarvoor.
De rechtbank stelt vast dat het volgende zich feitelijk heeft afgespeeld.
[slachtoffer], 13 jaar oud, verlaat in de avonduren van 17 juni 2006 zonder toestemming van haar ouders de woning om naar een vriendin te gaan. Kort na aankomst bij die vriendin, [slachtoffer] weer naar huis. Onderweg wordt zij bij het Westerpark te Tilburg aangeroepen en raakt in contact met een groepje jongens. Eén van de jongens, [voornaam] [mededader], kent ze vaag van school, de overige jongens kent ze niet. Ze raakt in gesprek met de jongens en vertelt onder andere dat ze 14 jaar oud is. Op enig moment vraagt [slachtoffer] jongens of ze mee willen lopen naar haar huis. Vijf jongens gaan met haar mee. Onderweg sluiten nog drie jongens zich bij de groep aan. Op weg naar haar huis worden seksueel getinte vragen gesteld, zoals “ben je nog maagd” en “welke standje zullen we direct doen”[slachtoffer] heeft de jongens -in strijd met de waarheid- verteld dat ze geen maagd meer is. Bij haar thuis aangekomen laat [slachtoffer] jongens binnen en wordt de televisie op een muziekzender afgestemd en wordt er gedanst, waarbij [slachtoffer] over haar achterwerk wordt gewreven. Als een aantal personen een sigaret wil roken, gaat de groep naar buiten in de tuin.
In de tuin vinden vervolgens seksuele handelingen plaats. Zo moet [slachtoffer] van medeverdachte [mededader] een kusje op zijn geslachtsdeel geven. Voorts maakt een jongen terwijl [slachtoffer] met haar rug naar hem toe staat, neukende bewegingen tegen de achterzijde van haar lichaam[slachtoffer] is bovendien in de tuin gevingerd.
Vervolgens gaat de groep weer naar binnen. Binnen zijn ze verder gegaan met dansen, specifiek “schuren”. Schuren is een dans waarbij de jongen met zijn geslachtsdeel tegen de billen van het meisje wrijft. Voorts is [slachtoffer] op een tafel getild en doet ze een striptease.
Op enig moment is de groep naar boven gegaan[slachtoffer] is op haar kamer op haar bed gaan liggen, waarna verregaande seksuele handelingen hebben plaatsgevonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat sprake is geweest van vaginale seks en orale seks door meerdere jongens met [slachtoffer].
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting heeft de officier van justitie aangegeven dat ten tijde van de voorgeleiding en verdere voorlopige hechtenis was gekozen voor de primaire verdenking van verkrachting. Uit diverse verklaringen van verdachten, maar ook uit de aangifte van [slachtoffer] [achternaam] (en later uit het studioverhoor) is echter gebleken dat zij op geen enkele wijze kenbaar heeft gemaakt dat zij de seks niet wilde[slachtoffer] heeft ook geen verzet, in welke vorm dan ook, geboden.
De geweldscomponent c.q. de feitelijkheden waren dan ook vooral gebaseerd op het grote aantal jongens en het leeftijdsverschil. Een aantal jongens heeft verregaande seksuele handelingen verricht met [slachtoffer], zonder zich ervan te vergewissen of zij dit wel wilde. Dit acht de officier van justitie zeer verwijtbaar, maar het feit dat meerdere jongens (soms tegelijkertijd) seks met [slachtoffer] hadden, kan naar haar mening niet leiden tot de conclusie dat sprake was van dwang.
Om die reden heeft de officier van justitie besloten primair artikel 245 van het Wetboek van strafrecht ten laste te leggen.
De raadsvrouw heeft ter zitting aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken, aangezien hij zelf geen ontuchtige handelingen heeft verricht.
In de onderhavige zaak kan gesteld worden dat verdachte deel heeft uitgemaakt van een groep jongens, die mee is gegaan met één meisje van dertien jaar, dat zij niet dan wel vaag kennen, waarbij geen sprake is van een liefdesrelatie en met wie bovendien door meerdere jongens verregaande seksuele handelingen zijn verricht. Niet gebleken is echter dat verdachte enige seksuele handeling heeft verricht met [slachtoffer]. Voorts heeft hij geen wezenlijke bijdrage geleverd aan de door andere verdachten verrichte seksuele handelingen, waardoor niet gesproken kan worden van een nauwe en bewuste samenwerking. Het enkele feit dat verdachte zich niet heeft gedistantieerd acht de rechtbank daartoe onvoldoende.
Gelet hierop zal verdachte worden vrijgesproken van het hem primair ten laste gelegde.
Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde is de rechtbank van oordeel dat niet bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een of meer van de in de tenlastelegging opgesomde omstandigheden danwel dat deze omstandigheden hebben bijdragen aan de totstandkoming en voltooiing van het gronddelict.
Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Verdachte zal tevens voor het tweede subsidiair ten laste gelegde worden vrijgesproken. Artikel 248c van het Wetboek van strafrecht ziet immers op strafbaarstelling van aanwezigheid als publiek bij ontuchtige handelingen door minderjarigen. Niet gesteld kan worden dat in het onderhavige geval van een dergelijke situatie sprake was.
8 De overwegingen omtrent de vordering van de benadeelde partij.
De benadeelde partij [slachtoffer], geboren op 11 september 1992, wonende te Tilburg, heeft schadevergoeding gevorderd tot een bedrag van € 9.244, 79, bestaande uit € 5.244, 79 aan materiele schade en € 4.000, - aan immateriële schade, terzake van het ten laste gelegde feit.
Verdachte is vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan.
De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in haar vordering.
De benadeelde partij [slachtoffer], geboren op 9 november 1964, wonende te Tilburg vordert schadevergoeding tot een bedrag van € 123, - terzake van een feit, welke niet is ten laste gelegd.
Nu dat feit niet is ten laste gelegd en derhalve niet ter zitting is besproken, zal de vordering daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
9 De beslissing.
RECHTDOENDE beslist de rechtbank als volgt.
Zij verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Zij bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer], geboren op 11 september 1992, wonende te Tilburg, niet-ontvankelijk is in haar vordering en dat die vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Zij veroordeelt de benadeelde partij in de kosten, begroot op nihil.(BP.16)
Zij bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer], geboren op 9 november 1964, wonende te Tilburg, niet-ontvankelijk is in zijn vordering en dat die vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Zij veroordeelt de benadeelde partij in de kosten, begroot op nihil.(BP.16)
Zij heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. Alferink, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. De Bruijn en mr. Struijs, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. Tafazzul en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 27 april 2007.