ECLI:NL:RBBRE:2007:BA2951
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. Kooijman
- mr. Volkers
- mr. Brouwer
- Rechtspraak.nl
Hypotheekfraude door verdachte met valse bescheiden en witwassen
In deze zaak heeft de rechtbank Breda op 11 april 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich op grote schaal heeft beziggehouden met hypotheekfraude. De verdachte heeft argeloze slachtoffers betrokken bij zijn plannen, waardoor zij op hun eigen naam aanzienlijke hypotheken hebben afgesloten. Hij creëerde een schijn van een goedlopend bedrijf door gebruik te maken van vervalste inschrijvingen bij de Kamer van Koophandel en vervalste documenten die de kredietwaardigheid van de betrokkenen moesten waarborgen. De verdachte onttrok gelden uit een fictief bouwbedrijf en vervalste verbouwingsfacturen uit het aan de hypotheek verbonden bouwdepot. Hierdoor bleven de slachtoffers met enorme hypotheekschulden achter.
De rechtbank heeft de zaak onderzocht en de vordering van de officier van justitie gehoord, evenals het verweer van de raadsvrouw van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding voldoende feitelijk was omschreven en voldeed aan de eisen van het Wetboek van Strafvordering. De verdachte werd uiteindelijk schuldig bevonden aan meerdere feiten van oplichting en witwassen, waarbij hij gebruik maakte van valse of vervalste geschriften. De rechtbank legde een gevangenisstraf van zes jaar op, waarbij de bijzondere omstandigheden van de zaak, zoals het grote aantal slachtoffers en de ernst van de feiten, zwaar wogen in de strafmaat.
De rechtbank heeft ook overwogen dat de verdachte, ondanks eerdere veroordelingen voor vergelijkbare feiten, zijn criminele activiteiten heeft voortgezet. De schade die hij heeft veroorzaakt aan de slachtoffers is aanzienlijk, zowel financieel als emotioneel. De rechtbank heeft de verbeurdverklaring van de in beslag genomen voorwerpen uitgesproken, die zijn verkregen of gebruikt in het kader van de strafbare feiten. De benadeelde partij, Fortis Bank Nederland N.V., werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat deze niet eenvoudig te behandelen was in het strafgeding.