2.2 Tussen hen staat als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende weersproken het navolgende vast:
- op 1 september 1990 is [eiser], thans 52 jaar oud, krachtens arbeidsovereenkomst als Adviseur Verzekeringen in dienst getreden van [gedaagde] (Nationaal Spaarfonds);
- wegens ziekte (keelkanker, waarvoor hij nadien is geopereerd en waarbij strottenhoofd en stembanden zijn verwijderd), is [eiser] op 18 december 2001 uitgevallen voor zijn werk en na einde wachttijd in aanmerking gebracht voor een uitkering krachtens de WAO/AAW, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%;
- in september 2003 is dat percentage teruggebracht naar 65 tot 80 % nadat [eiser] gedeeltelijk in het eigen werk had hervat;
- sinds januari 2005 verricht [eiser] in overleg met [gedaagde] gedurende een beperkt deel van de werktijd aangepaste (ondersteunende) werkzaamheden; aan dit laatste ligt rapportage van Arboned ten grondslag, te weten een periodieke evaluatie van 10 januari 2005 en een Functionele Mogelijkhedenlijst, opgesteld door de bedrijfsarts [X] van 11 maart 2005;
- volgens die rapportage moet de kans op uitbreiding in de eigen functie minimaal worden geacht vanwege (inmiddels) daaraan gestelde zwaardere eisen, zijn er beperkingen aan de zijde van [eiser] onder andere met betrekking tot een goede verstaanbaarheid van de spraak met daaraan gekoppeld sociale beperkingen en zijn er tevens beperkingen ten aanzien van schrijven; tenslotte is er een urenbeperking van maximaal 24 uren per week;
- in een brief van 8 april 2005 van zijn regiomanager wordt bevestigd dat met [eiser] is afgesproken dat hij de gedeeltelijke en tijdelijke re-integratie binnen [gedaagde] (Nationaal Spaarfonds) voor 25% zal voortzetten;
- gerelateerd aan zijn mate van arbeidsgeschiktheid en (naar mag worden aangenomen) omvang van de daaraan gekoppelde werkzaamheid ontvangt [eiser] aan loon van [gedaagde] € 580,23 bruto per maand exclusief vakantietoeslag; tevens ontvangt hij een WAO uitkering van € 1187,99 bruto per maand;
- op 17 augustus 2005 heeft [gedaagde] het CWI verzocht om afgifte van een ontslagvergunning;
- aan dat verzoek heeft [gedaagde] kort samengevat ten grondslag gelegd dat [eiser] voor 65- 80 % arbeidsongeschikt is verklaard voor zijn functie, dat hij deze in feite niet meer kan uitoefenen, dat intern is gekeken naar passende andere (toevoeging kantonrechter: loonvormende) werkzaamheden maar dat deze niet voorhanden zijn en dat tenslotte externe re-integratie is bezien maar dat ook deze geen soelaas biedt aangezien [eiser] te kennen heeft gegeven niet (verder) aan een daarop gericht traject te willen deelnemen;
- ofschoon [eiser] verweer heeft gevoerd heeft het CWI op 26 oktober 2006(!) de verzochte toestemming verleend; bij brief van 18 december 2006 (!) heeft het CWI die beslissing vervolgens nader gemotiveerd;
- in de kern komt die motivering er op neer dat het CWI niettegenstaande het verdeelde advies van de Ontslagadviescommissie, op grond van de ontvangen diverse adviezen van de verzekeringsgeneeskundige en arbeidsdeskundige van het UWV (waarover hierna meer) voldoende aannemelijk gemaakt acht, enerzijds dat [eiser] arbeidsongeschikt is (voor de eigen functie) en dat herstel niet binnen 26 weken zal optreden en anderzijds, dat herplaatsing in de eigen of andere passende ( loonvormende) werkzaamheden niet mogelijk is; de vraag waarom [eiser] niet aan het (externe) re-integratieproject heeft deelgenomen heeft het CWI bewust niet willen beantwoorden;
- [gedaagde] heeft bij brief van 21 november 2006 de arbeidsovereenkomst met [eiser] opgezegd tegen 1 april 2007;
- in het kader van een WAO herbeoordeling is [eiser] op 4 januari 2007 respectievelijk 26 januari 2007 gezien door de verzekeringsgeneeskundige en arbeidsdeskundige van het UWV die tot de conclusie komen dat hij geschikt is voor zijn laatste werk als adviseur verzekeringen, dat er geen sprake meer is van urenbeperking en dat de spraakbeperking geen belemmering behoeft te zijn voor het uitvoeren van zijn (eigen) werkzaamheden;
- op grond daarvan is aan [eiser] medegedeeld dat de WAO uitkering per 1 april 2007 zal worden beëindigd; de beslissing daartoe is nog niet onherroepelijk;
- [eiser] heeft zich nadien weer voor de volle omvang beschikbaar gesteld voor de eigen werkzaamheden en heeft hij [gedaagde] gevraagd hem weer te werk te stellen, ook na 1 april 2007;
- [gedaagde] heeft dat verzoek afgewezen;
- bij schrijven van 12 maart 2007 heeft het UWV bij monde van de “teamondersteuner AG (Arbeidsgeschiktheid Amsterdam)” aan [eiser] medegedeeld dat hij naar aanleiding van een door hemzelf op 24 januari 2007 gevraagd deskundigenoordeel inzake zijn ongeschiktheid tot werken op 18 december 2001 (!) “op grond van de resultaten van ons onderzoek geschikt wordt geacht voor het verrichten van het eigen werk”.