ECLI:NL:RBBRE:2007:BA0352

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
31 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06 / 4459 WRO
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdelijke vrijstelling en bouwvergunning voor noodlokalen in Oosterhout

In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 31 januari 2007 uitspraak gedaan over de tijdelijke vrijstelling en bouwvergunning voor het plaatsen van noodlokalen aan de Krijtenberg 3 te Oosterhout. De Stichting Huisvesting Onderwijs Oosterhout (SHOO) had een bouwvergunning aangevraagd voor een periode van vijf jaar, gebaseerd op leerlingenprognoses en toezeggingen tot verwijdering van de noodlokalen. De rechtbank oordeelde dat de aangeleverde gegevens niet voldoende concreet en objectief waren om de tijdelijkheid van de noodlokalen te onderbouwen. De prognoses waren geformuleerd in 2003 en boden onvoldoende zekerheid over de situatie in 2010. De rechtbank stelde vast dat de noodlokalen in strijd waren met het bestemmingsplan en dat de tijdelijke vrijstelling niet op een zorgvuldige wijze was voorbereid en gemotiveerd. Hierdoor werd het bestreden besluit van de gemeente Oosterhout vernietigd. De rechtbank droeg de gemeente op om een nieuw besluit te nemen op het bezwaarschrift, met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd bepaald dat de gemeente het griffierecht aan de eisers diende te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Sector bestuursrecht, team bestuursrecht
procedurenummer: 06 / 4459 WRO
uitspraak van de enkelvoudige kamer
in de zaak van
1. [naam eiser],
2. [naam eiser],
3. [naam eiser],
4. [naam eiser],
5. [naam eiser],
6. [naam eiser],
7. [naam eiser],
8. [naam eiser],
9. [naam eiser],
10. [naam eiser],
11. [naam eiser],
12.[naam eiser],
13. [naam eiser],
14. [naam eiser],
15. [naam eiser],
16. [naam eiser],
wonende te Oosterhout, eisers,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oosterhout,
verweerder.
1. Het procesverloop
Eisers hebben beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 17 juli 2006 (bestreden besluit), inzake het verlenen van vrijstelling en bouwvergunning voor het plaatsen van twee noodlokalen aan de Krijtenberg 3 te Oosterhout voor een periode van vijf jaren ten behoeve van de (samengevoegde) basisscholen De Beiaard/Menorah, gelegen in de wijk Oosterheide. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is behandeld ter zitting van 19 januari 2007, waarbij aanwezig waren eisers
[naam eiser] en [naam eiser]. Zij traden tevens op namens de overige eisers. Namens verweerder waren aanwezig
[naam persoon] en [naam persoon].
2. De beoordeling
2.1 Op grond van de gedingstukken en de behandeling ter zitting gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Op 7 april 2005 heeft de Stichting Huisvesting Onderwijs Oosterhout (hierna: SHOO) bij verweerder een bouwvergunning aangevraagd voor het plaatsen van noodlokalen voor de duur van 5 jaar aan de Krijtenberg 3 te Oosterhout.
Bij besluit van 25 juli 2005 (primair besluit) heeft verweerder met toepassing van artikel 17 van de WRO vrijstelling verleend van het bestemmingsplan "Uitbreidingsplan in onderdelen Oosterheide, herziening 1964" voor de noodlokalen voor een termijn van vijf jaren, dat wil zeggen tot 25 juli 2010. Daarbij is tevens bouwvergunning verleend met een instandhoudingstermijn tot 25 juli 2010.
Bij brieven van 25 juli 2005 en 2 september 2005 hebben eisers bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder de bezwaren van eisers ongegrond verklaard onder aanpassing van de motivering.
2.2 Eisers hebben – kort samengevat – zich op het standpunt gesteld dat geen concrete, objectieve gegevens voorhanden zijn waaruit kan worden opgemaakt dat de noodlokalen tijdelijk zullen zijn. Daarnaast is gesteld dat verweerder bij het verlenen van de tijdelijke vrijstelling van het bestemmingsplan de belangen onjuist heeft gewogen.
2.3 Artikel 44, eerste lid, aanhef en onder c, van de Woningwet (Wonw) bepaalt dat een bouwvergunning moet worden geweigerd, indien het bouwen in strijd is met een bestemmingsplan of met de krachtens zodanig plan gestelde eisen.
Artikel 17, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) bepaalt - voor zover hier van belang - dat burgemeester en wethouders met het oog op een voor een bepaalde termijn voorgenomen afwijking van een bestemmingsplan voor die termijn vrijstelling kunnen verlenen van dat plan. De termijn kan, ook na mogelijke verlenging, ten hoogste vijf jaren belopen.
2.4 Tussen partijen is niet in geschil dat de noodlokalen in strijd zijn met de bestemming "Openbaar park" in het bestemmingsplan "Uitbreidingsplan in onderdelen Oosterheide, herziening 1964". Het bouwen van de noodlokalen is mitsdien slechts mogelijk indien vrijstelling van het bestemmingsplan wordt verleend. Verweerder heeft onder toepassing van artikel 17 van de WRO een zogenoemde tijdelijke vrijstelling van het bestemmingsplan verleend.
Verweerder heeft die tijdelijke vrijstelling gebaseerd op de door de SHOO bij brieven van 31 januari 2006 en 23 februari 2006 overgelegde cijfers, alsmede de leerlingenprognoses zoals opgenomen in het Integraal Huisvestingsprogramma 2005-2008 (IHP). Daarnaast, zo is ter zitting door verweerder gesteld, heeft in de besluitvorming mede een rol gespeeld de brief van de SHOO van 24 juni 2005.
De rechtbank overweegt dat ingevolge vaste jurisprudentie eerst sprake is van een tijdelijk bouwwerk indien aan die tijdelijkheid concrete, objectieve gegevens ten grondslag liggen. De rechtbank is van oordeel dat voornoemde brieven van
24 juni 2005, 31 januari en 23 februari 2006 en de leerlingenprognoses uit het IHP niet kunnen worden aangemerkt als concrete en objectieve informatie op grond waarvan afgeleid kan worden dat de noodlokalen niet langer dan tot 25 juli 2010 aanwezig zullen zijn. De brief van 31 januari 2006 zegt immers niets over de situatie na 2005, terwijl in de brief van
23 februari 2006 ten aanzien van de tijdelijkheid enkel verwezen wordt (punt 4) naar het IHP. De in dat plan opgenomen cijfers over afname van het leerlingenaantal (en daarmee de lokaalbehoefte) in Oosterhout c.q. Oosterheide vanaf 2005 tot en met 2017 zijn echter geprognosticeerd in 2003 (teldatum 2003) en zijn in dat licht – inherent aan een prognose – onvoldoende concreet voor de situatie op 25 juli 2010. De rechtbank verwijst voor wat betreft het onzekere karakter van de prognoses als voorbeeld naar de situatie in Vrachelen, waarbij in het IHP is verwoord dat de ontwikkelingen in die wijk fors afwijken van eerdere prognoses, alsmede naar het verweerschrift waarin is opgemerkt dat het leerlingenaantal bij De Beiaard is toegenomen ten opzichte van de prognoses. Overigens biedt het IHP, ook indien dat wel als concreet en objectief mocht worden bestempeld, niet een voldoende basis voor de verwachting dat de noodlokalen uiterlijk tot 25 juli 2010 zullen bestaan. Immers, uit de stukken blijkt dat De Beiaard/Menorah beschikt over 13 lokalen, terwijl volgens het IHP (pagina 56 en 57) de lokaalbehoefte op 1 oktober 2010 voor de De Beiaard/Menorah 14 lokalen is, hetgeen betekent dat op die teldatum nog altijd een tekort bestaat van 1 lokaal.
Tenslotte overweegt de rechtbank dat de in de brief van 24 juni 2005 gedane toezegging tot verwijdering van de noodlokalen voor 1 juli 2010 is gerelateerd aan bovengenoemde prognoses. Reeds daarom biedt die toezegging evenmin voldoende zekerheid over de tijdelijkheid van die lokalen.
2.5 Gelet op het vorenstaande heeft verweerder het bestreden besluit onvoldoende zorgvuldig voorbereid en gemotiveerd en dient het daarom, onder gegrondverklaring van het beroepschrift, te worden vernietigd.
2.6 Nu het beroep gegrond wordt verklaard, dient het griffierecht aan eisers te worden vergoed. Omdat niet gebleken is van op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten van eisers, zal een proceskostenveroordeling achterwege blijven.
3. De beslissing
De rechtbank:
verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit;
draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen op het bezwaarschrift met inachtneming van deze uitspraak;
gelast dat de gemeente Oosterhout aan eisers het betaalde griffierecht van € 141,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.J.L. Woerdeman, rechter, en in aanwezigheid van mr. M.A. de Rooij, griffier, in het openbaar uitgesproken op
Tegen deze uitspraak kunnen partijen en andere belanghebbenden hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage.
De termijn daarvoor bedraagt zes weken en vangt aan op de dag na verzending van deze uitspraak.
Afschrift verzonden op: