ECLI:NL:RBBRE:2007:AZ9684
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vaststelling hoofdverblijfplaats en gezamenlijk ouderlijk gezag van minderjarige na mediation
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Breda op 1 maart 2007 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van [verzoeker] en [verweerster] betreffende de hoofdverblijfplaats van hun minderjarige kind, [DJA]. De zaak is ontstaan na een mediationtraject waarin partijen overeenstemming hebben bereikt over verschillende aspecten van de zorg voor [DJA], maar niet over de hoofdverblijfplaats. De verzoeker heeft verzocht om het gezamenlijk ouderlijk gezag over [DJA] en om te bepalen dat de hoofdverblijfplaats bij hem zal zijn. De verweerster heeft verweer gevoerd en voorgesteld om het geschil voor te leggen aan mediation. Tijdens de mondelinge behandeling op 13 september 2006 hebben partijen besloten hun geschil voor te leggen aan een mediator, waarna zij op 8 november 2006 overeenstemming hebben bereikt over de zorgregeling, maar niet over de hoofdverblijfplaats.
De kantonrechter heeft overwogen dat de hoofdverblijfplaats van [DJA] het beste kan worden vastgesteld op het adres van de verzoeker, aangezien [DJA] feitelijk meer bij hem verblijft. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om de hoofdverblijfplaats te bepalen op de plek waar het kind het meest verblijft. De kantonrechter heeft besloten dat het gezamenlijk ouderlijk gezag zal worden ingeschreven in het gezagsregister en dat de hoofdverblijfplaats van [DJA] bij de verzoeker zal zijn. Tevens is bepaald dat partijen de eigen proceskosten dragen en dat er een omgangsregeling is getroffen voor de tijd die [DJA] bij de verweerster verblijft. Tegen deze beschikking kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld.