ECLI:NL:RBBRE:2007:AZ9681
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot opheffing bewind van Kees
In deze zaak heeft de kantonrechter te Breda op 27 februari 2007 uitspraak gedaan over het verzoek van Kees tot opheffing van het bewind dat op zijn goederen is gesteld. Het bewind was ingesteld op 16 januari 2006, waarbij Stichting Beschermingsbewind Meerderjarigen als bewindvoerder was aangesteld. Kees, die op 27 december 2006 een verzoekschrift indiende, stelde dat hij in staat was om zijn vermogensrechtelijke belangen zelf te behartigen. Tijdens de mondelinge behandeling op 13 februari 2007 was Kees niet aanwezig, maar mevrouw P.J.M. Musters, de administrateur van de bewindvoerder, verklaarde dat Kees altijd bij zijn moeder had gewoond en dat hij nu zelf zijn vaste lasten moest betalen. Kees ontving wekelijks € 60,-- aan zakgeld, maar gaf aan dat hij meer nodig had om in zijn levensonderhoud te voorzien.
De kantonrechter heeft Kees op 27 februari 2007 alsnog gehoord. Kees verzocht om een verhoging van zijn zakgeld en gaf aan dat hij niet begreep waarom hij het vermogen uit de nalatenschap niet mocht gebruiken. De kantonrechter oordeelde dat de redenen voor het instellen van het bewind nog steeds aanwezig waren en dat het verzoek tot opheffing moest worden afgewezen. De kantonrechter benadrukte het belang van financiële educatie voor Kees en stelde voor dat hij zou leren omgaan met zijn geld. De beslissing om het bewind niet op te heffen werd genomen met het oog op de toekomst en de beperkte middelen van Kees.
De kantonrechter wees het verzoek tot opheffing van het bewind af, met de opmerking dat Kees in de toekomst keuzes moet leren maken om zijn financiële situatie te verbeteren. De beschikking werd uitgesproken door mr. W.E.M. Verjans en kan worden aangevochten binnen drie maanden na de uitspraak.