ECLI:NL:RBBRE:2007:AZ9681

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
27 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
428663 ov 07-93
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot opheffing bewind van Kees

In deze zaak heeft de kantonrechter te Breda op 27 februari 2007 uitspraak gedaan over het verzoek van Kees tot opheffing van het bewind dat op zijn goederen is gesteld. Het bewind was ingesteld op 16 januari 2006, waarbij Stichting Beschermingsbewind Meerderjarigen als bewindvoerder was aangesteld. Kees, die op 27 december 2006 een verzoekschrift indiende, stelde dat hij in staat was om zijn vermogensrechtelijke belangen zelf te behartigen. Tijdens de mondelinge behandeling op 13 februari 2007 was Kees niet aanwezig, maar mevrouw P.J.M. Musters, de administrateur van de bewindvoerder, verklaarde dat Kees altijd bij zijn moeder had gewoond en dat hij nu zelf zijn vaste lasten moest betalen. Kees ontving wekelijks € 60,-- aan zakgeld, maar gaf aan dat hij meer nodig had om in zijn levensonderhoud te voorzien.

De kantonrechter heeft Kees op 27 februari 2007 alsnog gehoord. Kees verzocht om een verhoging van zijn zakgeld en gaf aan dat hij niet begreep waarom hij het vermogen uit de nalatenschap niet mocht gebruiken. De kantonrechter oordeelde dat de redenen voor het instellen van het bewind nog steeds aanwezig waren en dat het verzoek tot opheffing moest worden afgewezen. De kantonrechter benadrukte het belang van financiële educatie voor Kees en stelde voor dat hij zou leren omgaan met zijn geld. De beslissing om het bewind niet op te heffen werd genomen met het oog op de toekomst en de beperkte middelen van Kees.

De kantonrechter wees het verzoek tot opheffing van het bewind af, met de opmerking dat Kees in de toekomst keuzes moet leren maken om zijn financiële situatie te verbeteren. De beschikking werd uitgesproken door mr. W.E.M. Verjans en kan worden aangevochten binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Sector kanton
Locatie Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 428663 OV VERZ 07-93
beschikking d.d. 27 februari 2007 op een verzoek tot opheffing van het bewind
over de goederen van:
[rechthebbende]
1. Het procesverloop
1.1 Bij beschikking van de kantonrechter te Breda d.d.16 januari 2006 zijn de goederen van [rechthebbende], hierna ook te noemen Kees, thans wonende te [adres] onder bewind gesteld met benoeming van Stichting Beschermingsbewind Meerderjarigen, gevestigd te 4600 AV Bergen op Zoom, Postbus 802, tot bewindvoerder.
Op 27 december 2006 is ter griffie een verzoekschrift van Kees ontvangen waarin opheffing wordt gevraagd van het bewind. Kees is van mening thans weer in staat te zijn zelf ten volle de belangen van vermogensrechtelijke aard behoorlijk waar te nemen.
1.2 Dit verzoek is mondeling behandeld op 13 februari 2007 in aanwezigheid van mevrouw P.J.M. Musters, administrateur van Stichting Beschermingsbewind Meerderjarigen.
Kees is op deze zitting niet verschenen ondanks een deugdelijke oproeping.
1.3 Ter zitting van 27 februari 2007 is Kees alsnog gehoord.
1.4 Ter zitting heeft Kees verklaard dat hij maandelijks meer zakgeld wil omdat van het bedrag van € 60,-- per week niet veel overblijft na het kopen van de dagelijkse levensbehoeften en de benzine voor zijn auto. Voorts verklaart Kees dat hij iets wil leren en dat hij daar de kans niet voor krijgt. Tot slot deelt Kees mede dat hij niet begrijpt waarom hij het vermogen uit de nalatenschap niet zou mogen gebruiken om ruimer te kunnen leven. In dit verband stelt hij voor dat hij wekelijks een paar honderd euro meer krijgt.
1.5 Mevrouw Musters verklaart ter zitting dat Kees altijd bij zijn moeder heeft gewoond; dat hij zijn hele uitkering toen vrij mocht besteden; dat hij nu zelf zijn vaste lasten moet betalen en dat die gewijzigde omstandigheden hem zwaar vallen. Voorts deelt mevrouw Musters mede dat de broers en zussen om de onderbewindstelling hebben verzocht om te voorkomen dat hun broer maar even zou kunnen genieten van zijn aandeel in de nalatenschap. Voorts bevestigt mevrouw Musters dat Kees wekelijks € 60,-- aan zakgeld krijgt. Met Kees is verder afgesproken dat vanuit zijn vermogen jaarlijks € 1.000,-- tot € 1.500,-- aan kosten voor de auto zal worden vergoed.
Tenslotte verwijst mevrouw Musters naar een brief van MEE West Brabant van 14 december 2005 en een notitie van de heer Tholenaar van 28 juni 2006.
2. De beoordeling
De kantonrechter is, op grond van hetgeen bij gelegenheid van de mondelinge behandeling naar voren is gebracht, van oordeel dat de grond, die destijds heeft geleid tot het instellen van het bewind, nog steeds aanwezig is en dat daarom het verzoek dient te worden afgewezen.
Met name gelet op de inhoud van de brief van MEE van 14 december 2005 gaat de kantonrechter ervan uit dat de grond die heeft geleid tot de instelling van het bewind niet zal komen te vervallen. Kees mag daarom niet verwachten dat het bewind in de toekomst kan worden opgeheven.
Wel vindt de kantonrechter het een goed idee dat Kees iets wil leren over zijn financiële mogelijkheden. Leren omgaan met geld betekent ook dat Kees moet leren om keuzes te maken. De kantonrechter zal hierbij een eerste aanzet geven en vertrouwt er op dat mevrouw Musters en de heer Tholenaar Kees zullen helpen in dit leerproces.
Het door Kees geërfde bedrag is beperkt. Gelet op de leeftijd van Kees hoopt de kantonrechter dat Kees nog 20 jaar kan genieten van de nalatenschap. 20 Jaar genieten betekent ook dat er jaarlijks niet meer dan € 1.500,-- kan worden gebruikt.
Kees heeft op dit moment een afspraak met de bewindvoerder om jaarlijks een bedrag van
€ 1.500,-- uit te geven voor reparaties aan zijn oude auto. Ter zitting heeft Kees verklaard dat een deel van zijn zakgeld op gaat aan benzine. De kantonrechter stelt vast dat Kees in verhouding veel geld uitgeeft aan een oude auto. Hierdoor blijft er niet zoveel geld over voor andere leuke dingen.
Als Kees de auto zou omruilen voor een goede brommer met verzekering blijft er wekelijks veel meer geld over voor leuke dingen. Van het wekelijkse zakgeld wordt dan veel minder uitgegeven aan benzine en het bedrag dat nu naar de reparatie van de auto gaat, kan dan worden gevoegd bij het zakgeld. Het zakgeld kan alleen dan wekelijks worden verhoogd tot € 90,--.
De kantonrechter beseft dat de keuze tussen het behoud van de auto of meer zakgeld niet eenvoudig is. Toch is die keuze van groot belang voor de financiële mogelijkheden van Kees in de toekomst. Die keuze is een eerste stap in het leerproces van Kees.
Gelet op vorenstaande zal de kantonrechter beslissen als hierna gemeld.
3. De beslissing
De kantonrechter:
wijst het verzoek tot opheffing van het bewind af.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.E.M. Verjans en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 februari 2007.
Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld:
door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
Het beroepschrift moet door tussenkomst van een procureur worden ingediend bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.