ECLI:NL:RBBRE:2007:AZ8085

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
8 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
419149 MB 06-160
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gegrondverklaring beroep tegen beslissing officier van justitie in verkeerszaak

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Breda op 4 januari 2007 uitspraak gedaan in een beroepschrift dat was ingediend door de betrokkene tegen een beslissing van de officier van justitie. De betrokkene had een sanctie opgelegd gekregen ter zake van een verkeersgedraging, welke hij betwistte. Tijdens de openbare terechtzitting was de betrokkene aanwezig en werd hij vertegenwoordigd door de officier van justitie, mr. J. Visser. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de betrokkene tijdig in beroep was gekomen tegen de beslissing van de officier van justitie, die op 23 februari 2006 was genomen.

De betrokkene voerde aan dat hij tijdens de staandehouding te beduusd was om adequaat te reageren en dat hij er stellig van overtuigd was niet over de vluchtstrook te hebben gereden. Hij stelde dat de omstandigheden ter plaatse, zoals de glooiing van de weg en het donkere, natte weer, het voor de politie moeilijk maakten om de overtreding waar te nemen. De vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie stelde voor om de opgelegde sanctie te matigen, omdat de officier van justitie niet op het verweer van de betrokkene was ingegaan.

De kantonrechter oordeelde dat het op de weg van de officier van justitie had gelegen om nader proces-verbaal op te maken, gezien het gevoerde verweer van de betrokkene. Aangezien dit niet was gebeurd en de motivering van de beslissing van de officier van justitie niet was toegespitst op de specifieke situatie van de betrokkene, verklaarde de kantonrechter het beroep gegrond. De beslissing van de officier van justitie werd vernietigd en het bedrag dat de betrokkene aan zekerheid had gesteld, werd gerestitueerd. De kantonrechter wees erop dat het instellen van hoger beroep tegen deze beslissing niet mogelijk is volgens de bepalingen van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv).

Uitspraak

Rechtbank Breda
Sector kanton Bergen op Zoom
PROCES-VERBAAL TERECHTZITTING, TEVENS
HOUDEND AANTEKENING MONDELINGE UITSPRAAK
Kantonnummer: 419149 MB VERZ 06-160
CJIB-nummer : 88868810
Uitspraak van de kantonrechter mr. W.E.M. Verjans van 4 januari 2007 op het beroepschrift ex artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) van:
naam : [betrokkene]
geboren : [datum]
adres : [adres]
procederend in persoon.
Het beroep is behandeld ter openbare terechtzitting van donderdag 4 januari 2007, waarbij het Openbaar Ministerie (OM) werd vertegenwoordigd door mr. J. Visser. Voorts is ter zitting verschenen betrokkene. Van het verhandelde ter zitting is door de griffier aantekening gehouden.
SANCTIEGEGEVENS
Betrokkene is de sanctie opgelegd ter zake de gedraging als vermeld en nader omschreven in het zaakoverzicht van 30 april 2006, dat deel uitmaakt van het dossier, dat door betrokkene kon worden ingezien.
BEOORDELING
Betrokkene is tijdig tegen de beslissing van de officier van justitie in beroep gekomen, zodat hij daarin kan worden ontvangen.
De inhoud van de processtukken, bezien in samenhang met hetgeen van de zijde van het OM ter zitting naar voren is gebracht, leidt tot het volgende oordeel.
Betrokkene ontkent de hem verweten gedraging. Bij de staandehouding was betrokkene te beduusd om goed te kunnen reageren. Betrokkene is daags na de overtreding ter plaatse gaan kijken en hij is er stellig van overtuigd niet over de vluchtstrook te hebben gereden. Gelet op de situatie ter plaatse, de weg vertoont een glooiing en het weer was donker en nat, heeft de politie naar zijn mening de overtreding ook niet kunnen waarnemen. De vertegenwoordigster van het OM heeft ter zitting voorgesteld de opgelegde sanctie te matigen tot de helft, nu door de officier van justitie in het geheel niet op het door betrokkene gevoerde verweer is ingegaan. Naar het oordeel van de kantonrechter had het, gelet op het door betrokkene gevoerde verweer, op de weg van de officier van justitie gelegen nader proces-verbaal te doen opmaken. Nu dat niet is geschied en bovendien de motivering van de beslissing van de officier van justitie in het geheel niet is toegespitst op het geval van betrokkene zal de kantonrechter beroep van betrokkene gegrond verklaren en de beslissing van de officier van justitie vernietigen.
BESLISSING
Verklaart het beroep van betrokkene gegrond.
Vernietigt de beslissing van de officier van justitie d.d. 23 februari 2006.
Bepaalt dat aan betrokkene het bedrag dat hij aan zekerheid heeft gesteld, wordt gerestitueerd.
De kantonrechter,
Verzonden op:
Ingevolge de bepalingen van de Wahv is het instellen van hoger beroep tegen deze beslissing niet mogelijk.