ECLI:NL:RBBRE:2007:AZ6479
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Geldvordering huurpenningen en faillissement
In deze zaak vorderde de vereniging Woningbouwvereniging Brabants Westhoek, gevestigd te Klundert, gemeente Moerdijk, de ontbinding van de huurovereenkomst met de gedaagde, alsook de ontruiming van het gehuurde pand en betaling van achterstallige huurpenningen. De gedaagde was aanvankelijk in persoon procederend, maar werd later bijgestaan door mr. F.V.J.H. Stoffels. De gedaagde was op 4 juli 2006 in staat van faillissement verklaard, wat leidde tot een schorsing van de geldvordering tot die datum op grond van artikel 29 van de Faillissementswet. De rolkantonrechter heeft op 30 augustus 2006 vastgesteld dat de geldvordering van rechtswege was geschorst en heeft de zaak aangehouden om de curator in de gelegenheid te stellen het geding over te nemen. De curator heeft echter aangegeven het geding niet te willen overnemen.
De kantonrechter heeft in zijn vonnis van 17 januari 2007 geoordeeld dat de beslissing op de vordering van eiseres met betrekking tot de huurpenningen tot en met 4 juli 2006 nog steeds van rechtswege is geschorst. De kantonrechter heeft de partijen verzocht om zich uiterlijk op 4 april 2007 uit te laten over de voortzetting van de procedure met betrekking tot dit gedeelte van de vordering. Voor het restant van de huur over juli 2006, dat niet onder de schorsing viel, heeft de kantonrechter de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 303,27, vermeerderd met buitengerechtelijke kosten van € 45,49 en wettelijke rente vanaf 5 juli 2006. De verdere beslissing over de proceskosten is aangehouden.
Dit vonnis is uitgesproken door mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, op de openbare terechtzitting van 17 januari 2007.