ECLI:NL:RBBRE:2006:AZ5434

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
14 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
424080 ov 06-3476
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot niet-ontvankelijk verklaring in huurovereenkomst bedrijfsruimte

In deze zaak heeft de verzoeker, h.o.d.n. [handelsnaam], zich tot de kantonrechter van de Rechtbank Breda gewend met een verzoek tot niet-ontvankelijk verklaring in zijn verzoek tot ontruiming van een bedrijfsruimte. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. S.M. Wicherlink, heeft gesteld dat de huurovereenkomst voor de bedrijfsruimte, gelegen te [adres], onder de bescherming van artikel 7:290 BW valt. Dit betekent dat de huurovereenkomst na 1 oktober 2006 doorloopt, en dat de verzoeker derhalve niet ontvankelijk verklaard dient te worden in zijn verzoek om de ontruimingstermijn te verlengen.

De kantonrechter heeft op 14 december 2006 de mondelinge behandeling gehouden, waarbij de verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, terwijl de verweerders, in hun hoedanigheid van executeurs van de nalatenschap van wijlen [overledene], niet verschenen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verzoeker de bedrijfsruimte sinds augustus 2000 huurt en dat er geen sprake is van een huuropzegging, zoals blijkt uit een brief van de verweerders d.d. 21 juni 2006.

Na beoordeling van de feiten en omstandigheden heeft de kantonrechter geoordeeld dat de verzoeker niet ontvankelijk verklaard dient te worden in zijn verzoek, omdat de bedrijfsruimte onder de bescherming van artikel 7:290 BW valt. Tevens heeft de kantonrechter de verweerders veroordeeld in de kosten van de procedure, die tot op heden zijn begroot op € 465,00, waarvan € 360,00 voor het salaris van de gemachtigde. De beschikking is gegeven door mr. W.E.M. Verjans en uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Sector kanton
Locatie Bergen op Zoom
Zaaknr. 424080 OV VERZ 06-3476
Beschikking d.d. 14 december 2006
inzake
[verzoeker],
h.o.d.n. [handelsnaam],
gevestigd te Etten-Leur,
verzoeker,
gemachtigde: mr. S.M. Wicherlink, medewerkster van ARAG Rechtsbijstand, gevestigd te Amsterdam en kantoorhoudend te Leusden,
tegen
[verweerders],
in hun hoedanigheid van executeurs in de nalatenschap van wijlen [overledene]
correspondentieadres [adres],
verweerders,
niet verschenen.
1. Het verloop van het geding
1.1 De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. het op 28 november 2006 ter griffie ontvangen verzoekschrift met producties;
b. de aantekeningen van de griffier met betrekking tot de mondelinge behandeling ter zitting van 14 december 2006, waar zijn verschenen mr. Wicherlink vergezeld van verzoeker. Verweerders zijn, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
1.2 De inhoud van deze stukken geldt als hier ingelast.
1.3 de kantonrechter heeft verstek verleend tegen de niet verschenen verweerders.
2. Het verzoek
2.1 Verzoeker heeft zich tot de kantonrechter gewend met het verzoek:
- hem primair in zijn verzoek niet ontvankelijk te verklaren, omdat de gehuurde bedrijfsruimte een bedrijfsruimte in de zin van artikel 7: 290 BW betreft;
- subsidiair de termijn waarbinnen de behuurde bedrijfsruimte te [adres] dient te worden ontruimd, te verlengen tot een termijn van een jaar, dus tot 1 oktober 2007;
- verweerders te veroordelen in de kosten van de procedure.
2.2 Van de zijde van verweerders is geen mondeling of schriftelijk verweer gevoerd.
3. De beoordeling
3.1 Verzoeker stelt dat hij van wijlen [overledene] met ingang van augustus 2000 huurt de bedrijfsruimte, staande en gelegen te [adres], tegen een huurprijs van laatstelijk € 1.134,46 per drie maanden.
3.2 Verzoeker stelt voorts dat hij een brief d.d. 21 juni 2006 van verweerders heeft ontvangen, waarin hem wordt medegedeeld dat hij het gehuurde per 1 oktober 2006 leeg en schoon zal dienen op te leveren; van een huuropzegging is in die brief volgens verzoeker geen sprake.
3.3 Nu de bedrijfsruimte in kwestie onder de bescherming van artikel 7:290 BW valt, is verzoeker van mening dat de huurovereenkomst na 1 oktober 2006 doorloopt en dat hij derhalve primair niet ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn verzoek ex artikel
230a BW om de ontruimingstermijn met een jaar te verlengen.
3.4 Met verzoeker is de kantonrechter van oordeel dat, gelet op de door verzoeker omschrijving van zijn bedrijf, een kleinhandel -winkel- in fietsen en bromfietsen inderdaad sprake is van bedrijfsruimte als bedoeld in artikel 7:290 lid 2a BW. De kantonrechter zal verzoeker dan ook niet ontvankelijk verklaren zoals door hem is verzocht.
3.5 Gelet op de omstandigheden van het geval zal de kantonrechter verweerders veroordelen in de kosten van deze procedure.
4. De beslissing
De kantonrechter:
- verklaart verzoeker niet ontvankelijk in zijn verzoek;
- veroordeelt verweerders in de kosten van deze procedure aan de zijde van verzoeker
gevallen, tot op heden begroot op € 465,00, waarvan € 360,00 voor salaris van zijn gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 december 2006, in tegenwoordigheid van de griffier.