ECLI:NL:RBBRE:2006:AZ5434
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot niet-ontvankelijk verklaring in huurovereenkomst bedrijfsruimte
In deze zaak heeft de verzoeker, h.o.d.n. [handelsnaam], zich tot de kantonrechter van de Rechtbank Breda gewend met een verzoek tot niet-ontvankelijk verklaring in zijn verzoek tot ontruiming van een bedrijfsruimte. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. S.M. Wicherlink, heeft gesteld dat de huurovereenkomst voor de bedrijfsruimte, gelegen te [adres], onder de bescherming van artikel 7:290 BW valt. Dit betekent dat de huurovereenkomst na 1 oktober 2006 doorloopt, en dat de verzoeker derhalve niet ontvankelijk verklaard dient te worden in zijn verzoek om de ontruimingstermijn te verlengen.
De kantonrechter heeft op 14 december 2006 de mondelinge behandeling gehouden, waarbij de verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, terwijl de verweerders, in hun hoedanigheid van executeurs van de nalatenschap van wijlen [overledene], niet verschenen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verzoeker de bedrijfsruimte sinds augustus 2000 huurt en dat er geen sprake is van een huuropzegging, zoals blijkt uit een brief van de verweerders d.d. 21 juni 2006.
Na beoordeling van de feiten en omstandigheden heeft de kantonrechter geoordeeld dat de verzoeker niet ontvankelijk verklaard dient te worden in zijn verzoek, omdat de bedrijfsruimte onder de bescherming van artikel 7:290 BW valt. Tevens heeft de kantonrechter de verweerders veroordeeld in de kosten van de procedure, die tot op heden zijn begroot op € 465,00, waarvan € 360,00 voor het salaris van de gemachtigde. De beschikking is gegeven door mr. W.E.M. Verjans en uitgesproken ter openbare terechtzitting.