ECLI:NL:RBBRE:2006:AZ4767

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
20 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
400924 cv 06-3578
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil over oplevering en kosten van verwijdering van spullen uit gehuurde garage

In deze zaak, die voor de Rechtbank Breda is behandeld, betreft het een huurgeschil tussen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, aangeduid als [X], en een gedaagde, aangeduid als [Y]. De zaak draait om de vraag of [Y] zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst is nagekomen, met name de oplevering van de gehuurde garage in goede staat. [X] heeft kosten gevorderd die samenhangen met het verwijderen en afvoeren van spullen uit de garage, die volgens [X] niet correct door [Y] zijn opgeleverd.

De procesgang omvat een tussenvonnis van 30 augustus 2006, waarin [X] werd gevraagd te specificeren welke spullen uit de garage zijn verwijderd en waarom een container nodig was voor het afvoeren. [X] heeft deze specificaties gegeven en onderbouwd dat er zes manuren nodig waren voor het leegmaken van de garage. [Y] heeft echter betwist dat de afgevoerde spullen van hem waren en stelde dat deze mogelijk van de vorige huurder afkomstig waren. Desondanks heeft de rechtbank geoordeeld dat [Y] aansprakelijk is voor de kosten van het verwijderen van de spullen, omdat hij de garage in goede staat had moeten opleveren.

De rechtbank heeft de gevorderde kosten van € 210,00 voor de manuren en € 514,32 voor de container toegewezen, evenals andere kosten zoals huurachterstand en wettelijke rente. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten is afgewezen, omdat [X] niet voldoende onderbouwing had gegeven. Uiteindelijk is [Y] veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 1.262,99 aan [X], vermeerderd met wettelijke rente, en is hij in de proceskosten veroordeeld. Dit vonnis is uitgesproken door kantonrechter mr. W.E.M. Verjans op 20 december 2006.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Sector kanton
Locatie Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 400924 CV 06-3578
vonnis d.d. 20 december 2006
inzake
De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [X].,
gevestigd te [vestigingsplaats],
eiseres,
gemachtigde: De Wit-Vissers en Partners, gerechtsdeurwaarders te [vestigingsplaats],
tegen:
[Y],
wonende te [adres],
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘[X]’ en ‘[Y]’.
1. Het verdere verloop van het geding
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
1.1 Het tussenvonnis d.d. 30 augustus 2006;
1.2 de akte na tussenvonnis zijdens eiseres, met producties;
1.3 de antwoordakte.
De inhoud van deze stukken geldt als hier ingelast.
2. De verdere beoordeling
2.1
Bij voornoemd tussenvonnis is [X] in de gelegenheid gesteld om aan te geven wat zij uit de garage heeft verwijderd en dat voor het afvoeren (van spullen uit de garage) een container nodig was. Tevens diende [X] nader te onderbouwen dat voor het verwijderen van de inhoud uit de garage 6 manuren benodigd waren.
2.2
[X] heeft bij akte nader gespecificeerd welke spullen uit de garage zijn verwijderd. Zij stelt dat -gezien de veelheid aan spullen- een container nodig was om alles af te voeren. Tevens heeft [X] gemotiveerd onderbouwd dat er 6 manuren nodig zijn geweest om de garage leeg te ruimen en alles af te voeren.
Gedaagde heeft vervolgens bij antwoordakte aangevoerd dat de spullen -die [X] heeft afgevoerd- niet van hem zijn en dat hij ze ook niet kent. Hij spreekt het vermoeden uit dat de zaken afkomstig zijn van de vorige huurder van de garage en hij acht zich volstrekt niet aansprakelijk voor de vordering van [X] in de het kader van deze procedure.
2.3
Na de uiteenzetting van [X] welke spullen zij uit de garage heeft verwijderd, heeft [Y] niet langer aangevoerd dat hij de garage leeg heeft achtergelaten. Derhalve wordt ervan uitgegaan dat [X] de door haar opgesomde spullen in de garage heeft aangetroffen en heeft afgevoerd.
2.4
Het enkele feit dat de afgevoerde spullen niet van [Y] zouden zijn en dat hij ze ook niet kent -zoals door [Y] aangevoerd- brengt echter niet met zich mee dat [Y] niet aansprakelijk zou zijn voor de kosten, samenhangend met het verwijderen en met het afvoeren van de spullen uit de door hem gehuurde garage. Op grond van de bepalingen in de huurovereenkomst had [Y] de door hem gehuurde garage immers bij het einde van de huur in goede staat en behoorlijk schoongemaakt op moeten leveren, hetgeen niet is gebeurd. Voor zover [Y] met zijn opmerking, dat hij geen herinnering heeft gehad van [X], bedoelt te zeggen dat [X] hem (nogmaals) op deze plicht diende te wijzen, wordt aan dit verweer voorbijgegaan. Een deugdelijk oplevering dient uiterlijk te geschieden bij het einde van de huurovereenkomst, hetgeen [Y] voldoende bekend moest zijn gezien de bepaling in voornoemd huurcontract.
2.5
[X] heeft gemotiveerd onderbouwd hoe de 6 gevorderde manuren zijn opgebouwd. Nu [Y] de hoogte van het gevorderde uurtarief niet heeft betwist, is het in dat kader gevorderde bedrag van € 210,00 ( € 249,90 inclusief btw) -mede gezien het vooroverwogene- toewijsbaar.
2.6
Nu door [Y] niet langer is betwist dat de door [X] genoemde spullen uit de garage zijn verwijderd, is -gezien de omvang van de spullen- voldoende gebleken dat er voor het verwijderen van de spullen een container nodig was. [X] heeft de in dat kader gevorderde kosten van € 514,32 ( € 612,04 inclusief btw) door overlegging van een factuur nader gemotiveerd onderbouwd, zodat ook dit bedrag zal worden toegewezen.
2.7
In het tussenvonnis d.d. 30 augustus 2006 is reeds overwogen dat de kosten voor het plaatsen van een nieuwe cilinder ad € 45,00 ( € 53,55 inclusief btw), alsmede de gevorderde huurachterstand ad € 330,00, zullen worden toegewezen.
2.8
Wegens betalingsverzuim van [Y] is de gevorderde wettelijke rente, die tot en met 11 mei 2006 is berekend op een bedrag van € 17,50, eveneens toewijsbaar.
2.9
[X] heeft gesteld dat [Y] op grond van de bepalingen in de huurakte, bij niet prompte betaling alle buitengerechtelijke kosten verschuldigd is. Nu uit de overgelegde akte echter niet is af te leiden op welke bepaling [X] doelt en [X] geen andere grondslag aan dit onderdeel van de vordering ten grondslag heeft gelegd, dient de gevorderde vergoeding ter zake buitengerechtelijke kosten te worden afgewezen.
2.1
Gedaagde zal, als de in het ongelijk te stellen partij, worden veroordeeld in de kosten van de procedure aan de zijde van [X] gevallen, met dien verstande dat als vergoeding van GBA kosten, zijnde niet althans onvoldoende gespecificeerd, niet meer wordt toegekend dan het in dit geval redelijke en gebruikelijke bedrag van € 8,33 inclusief btw.
3. De beslissing
De kantonrechter:
- veroordeelt [Y] tot betaling aan [X] van een bedrag van € 1.262,99, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 1.245,49, vanaf 12 mei 2006 tot de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt [Y] in de kosten van de procedure aan de zijde van [X] gevallen en tot op heden begroot op een bedrag van € 664,20, waaronder een bedrag van € 375,00 aan salaris gemachtigde;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, en uitge-sproken ter openbare terechtzitting van woensdag 20 december 2006 in tegenwoordigheid van de griffier.