ECLI:NL:RBBRE:2006:AZ3846

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
1 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
417628 AZ 06-1052
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskosten bij vroegtijdig intrekken van een ontbindingsverzoek in de arbeidsovereenkomst

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Breda op 1 december 2006, ging het om een verzoek tot ontbinding van een arbeidsovereenkomst dat door de verzoekster, vertegenwoordigd door mr. M.A.P.J. van den Biggelaar, werd ingetrokken. De verzoekster had haar verzoek tot ontbinding na een mondelinge behandeling op 15 november 2006 ingetrokken, wat leidde tot een geschil over de proceskosten. De verwerende partij, vertegenwoordigd door mr. J.A.J. Dappers, was het niet eens met de intrekking en vroeg om een uitspraak. De kantonrechter overwoog dat er geen specifieke bepalingen in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zijn voor proceskosten bij afbreking van verzoekschriftprocedures. De kantonrechter concludeerde dat de verzoekster zelfstandig tot intrekking van het verzoek kon overgaan, waardoor een inhoudelijke beoordeling niet meer mogelijk was. Echter, op basis van artikel 7:685, negende lid van het Burgerlijk Wetboek, was de kantonrechter bevoegd om een beslissing te nemen over de proceskosten, vooral omdat er al een mondelinge behandeling had plaatsgevonden. De kantonrechter besloot dat de verzoekster de kosten van de procedure moest vergoeden aan de verwerende partij, die waren begroot op € 400,- voor het salaris van de gemachtigde. Deze beschikking werd uitgesproken ter openbare terechtzitting, in aanwezigheid van de griffier mr. J.E. Meijer.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Sector kanton
Locatie Tilburg
zaak/rolnr.: 417628-AZ-06-1052
beschikking d.d. 1 december 2006
inzake
[verdachtezoekster],
gevestigd te [vestigingsplaats],
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. M.A.P.J. van den Biggelaar, advocaat te Waalre,
tegen:
[verweerster],
wonende te [woonplaats],
verwerende partij,
gemachtigde: mr. J.A.J. Dappers, advocaat te Ravenstein.
1. Het verloop van het geding
1.1 Dit blijkt uit de volgende stukken:
a. het op 12 oktober 2006 ter griffie ontvangen verzoekschrift met 9 producties;
b. het daarop ontvangen verweerschrift met 3 producties;
c. een faxbericht van de gemachtigde van verzoekster d.d. 6 november 2006 met 5 producties;
d. de aantekeningen van de griffier met betrekking tot de mondelinge behandeling ter zitting van 7 november 2006;
e. de pleitnota van de gemachtigde van verzoekster d.d. 7 november 2006;
f. een faxbericht van de gemachtigde van verzoekster d.d. 15 november 2006;
g. een schrijven van de gemachtigde van verweerster d.d. 23 november 2006;
h. een faxbericht van de gemachtigde van verzoekster d.d. 24 november 2006.
1.2 De inhoud van deze stukken geldt als hier ingelast.
Partijen zullen verder worden aangeduid als [verzoekster] respectievelijk [verweerster].
2. Het verzoek en de beoordeling
2.1 De kantonrechter overweegt dat [verzoekster] haar verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst na mondelinge behandeling ter zitting heeft ingetrokken middels een faxbericht d.d. 15 november 2006.
2.2 [verweerster] heeft bij schrijven d.d. 23 november gesteld zich niet met de intrekking van het verzoek te kunnen verenigen en om uitspraak gevraagd.
2.3 [verzoekster] heeft zich naar aanleiding van de brief van [verweerster] op het standpunt gesteld dat het niet meer mogelijk is om uitspraak te doen, nu zij haar verzoek heeft ingetrokken en [verweerster] geen zelfstandig verzoek heeft ingediend.
2.4 De kantonrechter overweegt dat, in tegenstelling tot de dagvaardingsprocedure,
geen bepalingen in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zijn opgenomen omtrent proceskosten bij afbreking van instantie in verzoekschriftprocedures. Naar het oordeel van de kantonrechter kan een verzoekende partij, in dit geval [verzoekster], geheel zelfstandig tot intrekking van het verzoek overgaan. Door het ontbreken van een verzoek is een inhoudelijke beoordeling daarvan niet meer mogelijk. Wel acht de kantonrechter zich, waarbij aansluiting wordt gezocht bij het bepaalde in artikel 7:685, negende lid Burgerlijk Wetboek, bevoegd om een beslissing te geven omtrent de proceskosten. Daartoe is met name reden waar een mondelinge behandeling reeds heeft plaatsgehad.
De kantonrechter zal derhalve beslissen als volgt.
3. De beslissing
De kantonrechter:
verstaat dat het verzoek is ingetrokken;
verwijst de verzoekende partij in de kosten van de procedure en veroordeelt deze derhalve tot betaling van die kosten aan de zijde van de verwerende partij gevallen en tot op heden begroot op € 400,- voor salaris van de gemachtigde van de verwerende partij.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M.J. Godrie, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 december 2006, in tegenwoordigheid van de griffier mr J.E. Meijer.