ECLI:NL:RBBRE:2006:AZ0729
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Sutorius-Van Hees
- J. Janssen
- M. de Bruijn
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in verkeersongeval met dodelijk gevolg door onduidelijkheden in bewijsvoering
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Breda op 23 oktober 2006, stond de verdachte terecht voor een verkeersongeval met dodelijk gevolg. De verdachte, bestuurder van een vrachtwagen, werd verweten dat hij op 15 december 2005 in Tilburg roekeloos had gereden, waardoor hij een fietser, genaamd [slachtoffer], had aangereden. De officier van justitie had de verdachte primair en subsidiair aangeklaagd op basis van overtredingen van de Wegenverkeerswet 1994 en het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990. Tijdens de zitting werd echter duidelijk dat er op cruciale punten onduidelijkheden bestonden in het bewijs. De rechtbank kon niet vaststellen of de verdachte de fietser had kunnen zien naderen van de linkerzijde en of hij op enig moment voorrang had moeten verlenen aan de fietser, die mogelijk niet zichtbaar was voor de verdachte.
De rechtbank concludeerde dat, gezien de onduidelijkheden, er geen wettig en overtuigend bewijs was voor de schuld van de verdachte aan het ongeval. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten. Tevens werd de benadeelde partij, mevrouw [naam], niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat zij geen schadevergoeding had opgegeven en de verdachte was vrijgesproken. Dit vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, in aanwezigheid van de griffier.