ECLI:NL:RBBRE:2006:AX8929
Rechtbank Breda
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Auteursrechtelijke geschil over de aanleg van een hellingbaan nabij kantoorgebouw Westerhage
In deze zaak vorderde de besloten vennootschap T&T DESIGN B.V. een voorlopige voorziening tegen de Staat der Nederlanden, in verband met de aanleg van een hellingbaan nabij het auteursrechtelijk beschermde kantoorgebouw Westerhage te Breda. T&T stelde dat de hellingbaan, die op een afstand van zeven meter van de voorgevel van het gebouw zou worden aangelegd, een aantasting van hun auteursrecht vormde, zoals bedoeld in artikel 25 van de Auteurswet. De voorzieningenrechter oordeelde dat de hellingbaan geen inbreuk maakte op het auteursrecht van T&T, omdat de oorspronkelijkheid van het kantoorgebouw niet afhankelijk was van de ruimte waarin het was geplaatst. De rechter concludeerde dat de hellingbaan geen wijziging of aantasting van het werk betekende en dat er geen schade aan de eer of goede naam van de auteur was toegebracht. De voorzieningenrechter weigerde daarom de gevorderde voorzieningen en veroordeelde T&T in de kosten van het geding.
De zaak begon met een dagvaarding op 12 mei 2006, waarin T&T vorderde dat de Staat zou worden verboden de hellingbaan te bouwen en de reeds gebouwde delen van de voetbrug af te breken. T&T stelde dat de hellingbaan het zicht op het kantoorgebouw zou belemmeren en de esthetische waarde zou aantasten. De Staat verweerde zich door te stellen dat de hellingbaan was gebouwd op basis van een onherroepelijke vergunning en dat T&T niet als de maker van het kantoorgebouw kon worden aangemerkt. De voorzieningenrechter oordeelde dat de hellingbaan geen inbreuk op het auteursrecht vormde en dat de belangen van T&T niet voldoende zwaarwegend waren om de gevorderde voorzieningen toe te wijzen.
De uitspraak werd gedaan op 9 juni 2006, waarbij de voorzieningenrechter de vorderingen van T&T afwees en hen in de kosten van het geding verwees. De zaak benadrukt de grenzen van het auteursrecht in relatie tot de ruimtelijke ordening en de belangen van de overheid bij infrastructuurprojecten.