ECLI:NL:RBBRE:2006:AX6743
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake kapvergunning voor bomen in Hilvarenbeek
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Breda op 31 mei 2006 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot een kapvergunning die was verleend aan de provincie Noord-Brabant voor het kappen van twee zomereiken aan de provinciale weg N395. Verzoekster, een rechtspersoon, vorderde schorsing van het besluit van 4 april 2006, omdat zij vreesde dat de aanleg van een verkeersremmer, die het kappen van de bomen mogelijk maakte, haar bedrijfsvoering zou hinderen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het belang van de verzoekster niet rechtstreeks betrokken was bij de kapvergunning, omdat er geen onlosmakelijk verband was tussen de kap van de bomen en de aanleg van de verkeersremmer. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vrees van verzoekster voor hinder en schade niet voortkwam uit de kap zelf, maar uit de aanleg van de verkeersremmer, en dat verzoekster daarom niet als belanghebbende kon worden aangemerkt in de zin van artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).