ECLI:NL:RBBRE:2006:AX2453
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid voor schade aan trailer tijdens lossen van lading
In deze zaak, die voor de Rechtbank Breda is behandeld, gaat het om een geschil tussen twee besloten vennootschappen over schade die is ontstaan aan een trailer tijdens het lossen van een lading. De eiseres, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, heeft de schade aan de trailer van de vervoerder, [betrokkene] B.V., vergoed en vordert nu een schadevergoeding van de gedaagde, die als stuwadoor optrad bij het lossen van de lading. De eiseres stelt dat de gedaagde onzorgvuldig heeft gehandeld, wat heeft geleid tot de schade aan de trailer. De gedaagde betwist de vordering en voert aan dat de eiseres niet vorderingsgerechtigd is, dat het CMR-verdrag van toepassing is en dat de vordering is verjaard.
De rechtbank oordeelt dat de gedaagde als buiten het vervoer staande gelaedeerde derde moet worden beschouwd en dat het CMR-verdrag niet van toepassing is. De rechtbank wijst het beroep van de gedaagde op derdenwerking van de RSC 1976 af, omdat de gedaagde niet voldoende heeft onderbouwd op welke gronden deze condities tegen de eiseres kunnen worden ingeroepen. De rechtbank concludeert dat de eiseres in haar bewijsaanbod wordt toegelaten om aan te tonen dat de gedaagde bij het lossen van de lading niet de vereiste zorgvuldigheid heeft betracht. De verdere beslissing wordt aangehouden in afwachting van het bewijs.
De zaak is van belang voor de beoordeling van de aansprakelijkheid van stuwadoors en de toepassing van het CMR-verdrag in relatie tot schadeclaims. De rechtbank heeft de partijen opgedragen om uiterlijk op 7 juni 2006 schriftelijk aan te geven hoe zij het bewijs willen leveren.