ECLI:NL:RBBRE:2006:AX0710
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C.A.F.M. Stassen
- P.J.A.M. van Sleuwen
- Rechtspraak.nl
Terugverwijzing van de ontvanger na niet horen van belanghebbende in belastingzaak
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Breda op 21 april 2006, is belanghebbende in zijn administratief beroep niet gehoord. De rechtbank oordeelt dat op grond van artikel 7:16 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een beroepsorgaan belanghebbende eerst in de gelegenheid moet stellen om te worden gehoord voordat er op het beroep wordt beslist. De zaak betreft een bezwaar tegen de bij beschikking van juni 2005 in rekening gebrachte kosten voor het betekenen van dwangbevelen, gerelateerd aan aanslagen vermogensbelasting en inkomstenbelasting over de jaren 1997 tot en met 2004. Het onderzoek ter zitting vond plaats op 7 april 2006 te Heerlen, waar zowel belanghebbende als de ontvanger aanwezig waren.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak op bezwaar en verwijst de zaak terug naar de ontvanger om opnieuw te beslissen met inachtneming van de uitspraak van de rechtbank. Tevens wordt de ontvanger veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, die zijn vastgesteld op € 324,68, en moet de Staat der Nederlanden het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 37 vergoeden. De uitspraak biedt ook informatie over de mogelijkheden voor hoger beroep en cassatie, waarbij partijen binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak actie kunnen ondernemen.
De rechtbank benadrukt dat de bevoegdheid tot het instellen van beroep in cassatie niet bij de ambtenaar ligt die de procedure voor de rechtbank heeft gevoerd. Bij het instellen van hoger beroep of cassatie dienen specifieke vereisten in acht te worden genomen, zoals het overleggen van een afschrift van de uitspraak en het ondertekenen van het beroepschrift. De uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde dag door mr. C.A.F.M. Stassen, met mr. P.J.A.M. van Sleuwen als griffier.