ECLI:NL:RBBRE:2006:AW7278

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
3 mei 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
379677/CV/05-8526
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van contractuele boete wegens vermeende overtreding van geheimhoudingsbeding

In deze zaak vorderde eiseres, een ontwerp- en reclamebureau, een contractuele boete van gedaagde wegens vermeende overtreding van een geheimhoudingsbeding. Gedaagde was in dienst bij eiseres en had een schriftelijke arbeidsovereenkomst waarin een geheimhoudingsplicht was opgenomen. Eiseres stelde dat gedaagde bedrijfsgegevens had doorgegeven aan haar partner, die werkzaam was in de reclamewereld. Eiseres had eerder een ontbindingsprocedure aangespannen, waarin zij een vergoeding had aangeboden die door de kantonrechter was toegekend. Eiseres stelde dat de boete niet eerder aan de orde was gesteld, maar gedaagde betwistte de overtreding van het geheimhoudingsbeding en voerde aan dat de kwestie al was behandeld in de ontbindingsprocedure. De kantonrechter oordeelde dat eiseres niet-ontvankelijk was in haar vordering, omdat zij de boete niet tijdens de ontbindingsprocedure had ingediend. De rechter merkte op dat eiseres een poging deed om onder de betaling van de ontbindingsvergoeding uit te komen. Eiseres werd veroordeeld in de kosten van het geding.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Sector kanton
Locatie Tilburg
zaak/rolnr.: 379677 CV EXPL 05-8526
vonnis d.d. 3 mei 2006
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
statutair gevestigd te [adres]
eiseres,
gemachtigde: mr. J.J.M. Damen te Breda,
tegen
[gedaagde],
wonende te ([adres],
gedaagde,
gemachtigde: mr. A.F.R. Avis van SRK Rechtsbijstand te Zoetermeer.
1. Het verloop van het geding
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
1.1 het exploot van dagvaarding van 12 december 2005, met producties;
1.2 de conclusie van antwoord, met producties;
1.3 de conclusie van repliek;
1.4 de conclusie van dupliek.
De inhoud van deze stukken geldt als hier ingelast.
2. Het geschil
Eiseres vordert bij vonnis, voor zover de wet toelaat uitvoerbaar bij voorraad, de veroordeling van gedaagde om aan haar te voldoen een bedrag van € 4.537,80, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf datum dagvaarding, met veroordeling van gedaagde in de kosten van dit geding.
Gedaagde concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van eiseres in haar vordering, althans afwijzing hiervan, althans tot matiging van de boete tot nihil, met veroordeling van eiseres in de kosten van dit geding.
3. De beoordeling
3.1
De kantonrechter gaat onder meer uit van de navolgende tussen partijen vaststaande feiten:
* Eiseres is een ontwerp- en reclamebureau;
* Gedaagde is ingaande 1 april 1999 bij eiseres in dienst getreden, laatstelijk in de functie van medewerker traffic en operations (inhoudend het verrichten van ondersteunende werkzaamheden voor accountmanagers), voor 24 uur per week tegen een salaris van laatstelijk € 1.570,00 per maand, te vermeerderen met 8% vakantiegeld;
* In de tussen partijen opgemaakte schriftelijke arbeidsovereenkomst is de navolgende bepaling opgenomen:
“ werknemer zal zowel gedurende als na afloop van het dienstverband strikte geheim-houding betrachten omtrent alle zaken ten aanzien waarvan geheimhouding is opgelegd, respectievelijk waarvan zij redelijkerwijs kan vermoeden dat geheimhouding is vereist. Voor iedere overtreding van de in dit artikel genoemde geheimhoudingsplicht, op welke wijze en in welke vorm dan ook, direct of indirect, verbeurt werknemer aan de vennootschap een direct opeisbare boete van tienduizend gulden (F 10.000,00) onver-minderd andere passende maatregelen. Deze geheimhoudingsverplichting omvat eveneens alle gegevens, waarvan werknemer uit hoofde van haar functie van cliënten of andere relaties van de vennootschap kennis neemt.” (productie 1 bij dagvaarding);
* De partner van gedaagde, [de man], met wie ze samenwoont, is werkzaam in de reclamewereld en houdt zich bezig met projectrealisatie en advisering;
* Genoemde [de man] heeft daartoe per 15 september 2005 een besloten vennootschap [BV] opgericht, gevestigd op het adres [adres] (uittreksel KvK is als productie 4 bij dagvaarding overgelegd);
* Bij beschikking van de rechtbank Breda, sector kanton, locatie Breda, van 3 augustus 2005 is de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst op verzoek van eiseres ontbonden met ingang van 1 oktober 2005 (productie 2 bij dagvaarding);
* Bij brief van 16 september 2005 (productie 3 bij dagvaarding) aan gedaagde heeft de gemachtigde van eiseres -kort gezegd- namens eiseres aanspraak gemaakt op een beweerdelijk verbeurde boete van fl.10.000,00, zijnde € 4.537,80, te betalen binnen 7 dagen na dagtekening van die brief.
3.2
Eiseres stelt zich in deze procedure op het standpunt, dat gedaagde het contractueel tussen partijen overeengekomen geheimhoudingsbeding heeft overtreden en dat gedaagde uit dien hoofde gehouden is het overeengekomen bedrag van (omgerekend) € 4.537,80 te voldoen. Gedaagde heeft volgens eiseres meermalen, in ieder geval éénmaal, bedrijfsgegevens van haar aan genoemde [de man] doorgegeven. Volgens eiseres schroomde gedaagde ook niet om voor haar (eiseres) bedoelde bedrijfsgegevens door te zenden aan [de man] (producties 5 en 6 bij dagvaarding). Als productie 7 bij dagvaarding brengt eiseres een printlijst in het geding, waaruit volgens eiseres blijkt dat er veelvuldig e-mailverkeer plaatsvond tussen gedaagde en haar partner [de man]. Ook werden volgens eiseres door gedaagde specifieke, de bedrijfsvoe-ring van haar betreffende, berichten doorgezonden (productie 8 ). Ook zijn volgens eiseres door gedaagde aan [de man] namen van (potentiële) klanten van eiseres doorgegeven. Op 24 maart 2005 heeft gedaagde volgens eiseres per e-mail een adressenbestand van eiseres naar haar privé-adres gestuurd, op welk adres op dat moment ook de eenmanszaak van [de man] gevestigd was. Het doorsturen naar het privé-adres van een adressenbestand was volgens eiseres niet nodig. Gedaagde verrichtte immers thuis geen werkzaamheden voor haar (eiseres). Het betreffende bestand bevatte volgens eiseres gegevens van klanten en potentiële
klanten waarin juist de partner van gedaagde kennelijk zeer geïnteresseerd was. Eiseres betwist bij repliek het primaire verweer van gedaagde, dat zij niet-ontvankelijk zou zijn in haar vordering. De verbeurde boete wegens overtreding van de geheimhoudingsplicht is volgens eiseres geen kwestie geweest tijdens de tussen partijen gevoerde ontbindingsproce-dure. Dit blijkt volgens eiseres ook uit de overgelegde processtukken uit de ontbindingspro-cedure. Bij de toegekende ontbindingsvergoeding is volgens eiseres ook geen rekening gehouden met de door gedaagde verbeurde boete. Ook van een eindafrekening tegen finale kwijting is volgens eiseres geen sprake geweest. Eiseres erkent dat het gedaagde destijds vrijstond om binnen zekere grenzen tijdens werktijd privé e-mailberichten te versturen en privé telefoongesprekken te voeren. Gedaagde heeft deze grenzen echter volgens eiseres in vergaande mate overtreden. Eiseres zegt bij repliek, dat zij gedaagde niet kan volgen in haar stelling, dat het geheimhoudingsbeding om diverse redenen nietig zou zijn. Eiseres vraagt zich af welk artikel gedaagde hierbij voor ogen staat. Volgens eiseres is het louter toeval geweest, dat gedaagde op 24 maart 2005 genoemd bestand aan haar privé-e-mailadres heeft gezonden in plaats van direct aan [de man]. Eiseres benadrukt bij repliek nogmaals, dat [de man] en zij op dezelfde markt opereren. Dat de één zijn accenten iets anders legt dan de ander, doet daar volgens eiseres niet aan af. Eiseres biedt bewijs aan van haar stellingen in het bijzonder door het horen van getuigen.
3.3
Gedaagde ontkent bij antwoord en bij dupliek ten stelligste dat zij het overeengekomen geheimhoudingsbeding zou hebben overtreden. Gedaagde voert in dat verband aan:
? dat het verwijt dat zij mailde (met haar partners) uitvoerig ter sprake is gekomen tijdens de tussen partijen gevoerde ontbindingsprocedure;
? dat desalniettemin partijen de tussen hen bestaande geschillen hebben geschikt in die zin, dat de bestaande arbeidsovereenkomst is ontbonden onder toekenning van de in de beschikking genoemde ontbindingsvergoeding;
? dat indien eiseres aanspraak wenste te maken op een boete het voor de hand had gelegen om dat tijdens de ontbindingsprocedure ter sprake te brengen;
? dat de kwestie begrepen moet worden geacht in de onderhavige beschikking;
? dat ter zitting een regeling is getroffen tegen finale kwijting over en weer, zodat eiseres geen vordering meer op haar heeft en dat zij hiervan bewijs aanbiedt door het horen als getuige van haar toenmalige gemachtigde mr. C.H. Remmelink;
? dat eiseres derhalve primair niet-ontvankelijk dient te worden verklaard;
? dat zij subsidiair betwist dat zij het geheimhoudingsbeding zou hebben overtreden;
? dat zowel gedurende als ook na afloop van het dienstverband aan haar geen enkele geheimhouding is opgelegd, zodat zij om die reden dit beding ook niet overtreden kan hebben;
? dat waarop in het beding wordt gedoeld onduidelijk is;
? dat de inhoud van het beding nietig is wegens strijd met artikel 7:650 lid 3 en lid 5 BW;
? dat op geen enkele wijze blijkt dat bedoelde adresbestanden onder genoemde geheimhoudingsbeding zouden vallen. Ook blijkt niet dat zij deze ter beschikking van haar partner zou hebben gesteld;
? dat het hierbij om leveranciersgegevens gaat die zij in het verleden zelf heeft aangeleverd;
? dat haar partner [de man] geen concurrent van eiseres is en dat eiseres ook niet aangeeft waaruit dit zou blijken;
? dat eiseres kennelijk zelf geen probleem heeft met het schenden van haar briefgeheim door haar complete mailbestand in te zien;
? dat van schade aan de zijde van eiseres niet is gebleken;
? dat de bescheiden waarop eiseres zich beroept wegens schending van het briefgeheim buiten beschouwing dienen te blijven;
? dat het mailen naar eigen emailadressen geen schending van een geheimhoudingsplicht oplevert;
? dat de stelling dat al haar mailverkeer bij haar partner terechtkomt apert onjuist is;
? dat zo enige boete verschuldigd is deze dient gematigd te worden tot nihil;
? dat gelet op art. 7:751 BW een boete niet ten goede van eiseres zelf mag komen;
? dat zij geen klantencontact had en dus ook geen kennis van klanten;
? dat zij bewijs aanbiedt van haar stellingen.
3.4
Allereerst is aan de orde de beantwoording van de vraag of eiseres na genoemde ontbin-dingsprocedure nog ontvankelijk is in haar vordering. Uit al genoemde ontbindingsbeschik-king van 3 augustus 2005 blijkt, dat de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst op verzoek van eiseres is ontbonden. Voorts blijkt uit deze beschikking dat eiseres, destijds verzoekende partij, ter zitting (3 augustus 2005) aan gedaagde (verwerende partij) een vergoeding van € 6.280,00 (bruto) heeft aangeboden, waarmee deze zich kon verenigen. De kantonrechter heeft vervolgens deze vergoeding toegekend. De gemachtigde van eiseres maakt vervolgens bij brief van 16 september 2005 gericht aan de toenmalige gemachtigde van gedaagde namens zijn cliënt aanspraak op de gevorderde boete en adviseert voorts deze te verrekenen met de aan diens cliënte (gedaagde) toekomende ontbindingsvergoeding. De gemachtigde van gedaagde heeft op de brief van 16 september 2005 gereageerd bij brief van 24 oktober 2005. Uit het overgelegde verzoekschrift ex artikel 7:685 BW van eiseres blijkt, dat het e-mailverkeer van gedaagde onderwerp heeft uitgemaakt van de verwijten van de zijde van eiseres aan gedaagde. De discussie op dit punt maakte derhalve onderdeel uit van het geschil tijdens de ontbindingsprocedure. Vast staat verder, dat eiseres desondanks in het kader van een regeling met gedaagde ter zitting een ontbindingsvergoeding heeft aangebo-den. Op basis hiervan heeft de betrokken kantonrechter beslist. Terecht merkt gedaagde op, dat indien eiseres van mening was dat zij nog aanspraak kon maken op een boete, zij dit tijdens de ontbindingsprocedure aan de orde had dienen te stellen. Dit klemt te meer nu de door eiseres verweten gedragingen, waarop de boete zou zien, dateren van maanden voor de mondelinge behandeling van de ontbindingsprocedure.
Wat eiseres nu doet, kan naar het oordeel van de kantonrechter niet anders worden gekwalificeerd als een (vergeefse) poging om onder de betaling van de aangeboden en toegekende ontbindingsvergoeding uit te komen. Gelet op bovenstaande is de kantonrechter van oordeel, dat eiseres niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering.
Ten overvloede merkt de kantonrechter verder nog op, dat eiseres gedaagde enerzijds handelen in strijd met een weinig concrete geheimhoudingsplicht verwijt terwijl zij er zelf kennelijk niet voor terugschrikt om het hele mailbestand van haar werkneemster te bekijken.
3.5
Eiseres zal als de niet-ontvankelijk te verklaren partij worden veroordeeld in de kosten van dit geding.
4. De beslissing
De kantonrechter:
verklaart eiseres niet ontvankelijk in haar vordering;
veroordeelt eiseres in de kosten van dit geding, aan de zijde van gedaagde tot deze uit-spraak begroot op € 400,00 als salaris voor de gemachtigde van gedaagde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van woensdag 3 mei 2006 in tegenwoordigheid van de griffier.