ECLI:NL:RBBRE:2006:AW6309
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevel tot voortzetting van procedure volgens dagvaardingsregels in huwelijkse voorwaarden geschil
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Breda op 24 april 2006, is een verzoekschrift ingediend door de man, die een afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden wenst na zijn echtscheiding van de vrouw. De man en de vrouw zijn op [huwelijksdatum] te Gouda getrouwd en hebben twee minderjarige kinderen. De man heeft de echtelijke woning op 8 december 2002 verlaten, waarna de echtscheiding op 17 februari 2003 is uitgesproken. De huwelijkse voorwaarden, die op 16 mei 2001 zijn opgesteld, sluiten iedere huwelijksvermogensrechtelijke gemeenschap uit en bevatten bepalingen over de kosten van de gemeenschappelijke huishouding.
De man heeft de procedure ingeleid met een verzoekschrift, maar de vrouw betwist deze procedurele keuze en stelt dat de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden bij dagvaarding moet worden gevorderd. De kantonrechter, W.E.M. Verjans, heeft tijdens de mondelinge behandeling op 7 februari 2006 geprobeerd een minnelijke regeling te bereiken, maar dit is niet gelukt. De kantonrechter heeft vervolgens geoordeeld dat de man de procedure inderdaad had moeten inleiden met een dagvaarding in plaats van een verzoekschrift. Daarom heeft de kantonrechter bevolen dat de procedure zal worden voortgezet volgens de regels van de dagvaardingsprocedure.
De zaak is verwezen naar de rolzitting van 3 mei 2006, waar partijen de gelegenheid krijgen om voort te procederen in een dagvaardingsprocedure. De kantonrechter heeft verder geen aanleiding gezien om de man te verplichten het verzoekschrift aan te vullen of te verbeteren, aangezien alle relevante gegevens al waren vermeld. De beslissing is genomen zonder mogelijkheid tot hoger beroep.