ECLI:NL:RBBRE:2006:AW2740
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tegenvordering niet-ontvankelijk verklaard wegens te late indiening
In deze zaak, die voor de Rechtbank Breda is behandeld, heeft eiseres een vordering ingesteld tegen gedaagden voor een totaalbedrag van € 2.872,06, vermeerderd met wettelijke rente. De vordering is gebaseerd op onbetaalde facturen voor geleverde artikelen tussen september 2003 en mei 2004. Gedaagden hebben de facturen niet binnen de overeengekomen termijn van 60 dagen voldaan, wat heeft geleid tot inschakeling van een incassogemachtigde. Eiseres heeft gedaagden bij brief van 27 oktober 2004 gesommeerd tot betaling, maar gedaagden hebben slechts incidentele betalingen verricht en de rentefacturen onbetaald gelaten.
Tijdens de procedure hebben gedaagden een tegenvordering ingesteld, maar deze werd pas bij dupliek ingediend. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de tegenvordering niet-ontvankelijk is, omdat deze niet tijdig is ingediend volgens artikel 137 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het niet-betwiste bedrag van de rentevordering van eiseres ad € 1.103,84 voor toewijzing gereed ligt. Eiseres heeft echter niet gereageerd op de stelling van gedaagden dat een deel van de rentevordering voldaan is, waardoor de kantonrechter deze stelling als juist heeft aangenomen.
De kantonrechter heeft de vordering van eiseres tot betaling van € 1.936,84 toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 16 februari 2006. Daarnaast zijn gedaagden veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op € 613,93, inclusief het salaris van de gemachtigde van eiseres. Het vonnis is uitgesproken op 19 april 2006 door kantonrechter W.E.M. Verjans en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.