ECLI:NL:RBBRE:2006:AV7590

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
29 maart 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
157265 / KG ZA 06-110
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • A. van Andel
  • M.A.M. de Baar
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad door uitlatingen op internet met betrekking tot verkoop van landbouwmachines

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Breda op 29 maart 2006 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiser, een handelaar in landbouwmachines, en gedaagde, een koper van een tractor. Eiser vorderde onder andere een verbod op het doen van negatieve uitlatingen door gedaagde op de website Kapaza!, waar hij zijn tractor had aangeboden. Gedaagde had op deze website zijn ervaringen met de aankoop van de tractor gedeeld, waarbij hij onder andere meldde dat de tractor een verborgen gebrek had en dat eiser de BTW had gestolen. Eiser stelde dat deze uitlatingen onrechtmatig waren en vorderde schadevergoeding.

De voorzieningenrechter overwoog dat internet een open medium is waar gebruikers hun meningen en ervaringen kunnen delen, mits deze niet evident onjuist of onnodig grievend zijn. De rechter concludeerde dat de uitlatingen van gedaagde, hoewel negatief, niet onrechtmatig waren. De rechter oordeelde dat gedaagde voldoende onderbouwing had voor zijn claims over de verborgen gebreken van de tractor en dat de uitlatingen niet als onjuist konden worden aangemerkt. Bovendien werd vastgesteld dat eiser zelf had gekozen voor een advertentie op een platform dat gebruikerswaardering mogelijk maakte, wat inhield dat hij de gevolgen van negatieve beoordelingen moest accepteren.

De voorzieningenrechter wees de vorderingen van eiser af, inclusief de vordering tot schadevergoeding, en veroordeelde eiser in de proceskosten. Dit vonnis benadrukt het belang van de vrijheid van meningsuiting op internet en de verantwoordelijkheden van verkopers bij het adverteren van producten.

Uitspraak

157265 / KG ZA 06-110 RECHTBANK BREDA
29 maart 2006 Sector civiel recht
Team handelsrecht
Voorzieningenrechter
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[naam eiser],
wonende te [woonplaats eiser] (België),
e i s e r ,
procureur: mr. Ph.J. t’ Sas,
advocaat: mr. H.M. den Hollander te Sluis,
t e g e n :
[naam gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde],
g e d a a g d e ,
verschenen in persoon,
advocaten: mrs. M.P. Zeilmaker-Smit en C. van Schaik te Deventer.
1. Het verloop van het geding.
Dit blijkt uit de navolgende, door partijen ter vonniswijzing overgelegde stukken:
- de dagvaarding d.d. 1 maart 2006;
- de pleitnota en producties van mr. Den Hollander;
- de pleitnota en producties van mr. Zeilmaker-Smit.
Partijen hebben ter zitting van 10 maart 2006 hun stellingen nader toegelicht.
2. Het geschil.
Eiser, verder te noemen: [eiser], vordert om bij vonnis [gedaagde] te veroordelen:
1. tot betaling van € 5.000,- bij wijze van voorschot;
2. om wettelijk twee dagen na betekening van dit vonnis de gewraakte mededelingen van de Kapaza website te verwijderen en verwijderd te houden en zich te onthouden van het doen van mededelingen via deze of andere media omtrent eiser of zijn bedrijf die eiser of zijn bedrijf schade kunnen toebrengen;
3. tot betaling van een dwangsom van € 500,- althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen dwangsom voor elke dag of daarvan dat [gedaagde] niet voldoet aan het gevorderde onder 2.;
4. in de kosten van dit geding.
[Gedaagde], verder te noemen: [gedaagde], heeft de vorderingen gemotiveerd betwist.
3. De voorlopige beoordeling en de gronden daarvoor.
3.1
Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen van partijen en de overgelegde producties wordt uitgegaan van de navolgende feiten:
- [Eiser] handelt in landbouwmachines, in het bijzonder tractoren.
- De door hem te koop aangeboden tractoren biedt hij onder meer aan met advertenties op de website van Kapaza! met de domeinnaam www.kapaza.nl. Deze website kent de mogelijkheid van ‘gebruikerswaardering’, kort gezegd inhoudende dat bij iedere transactie de koper en verkoper elkaar kunnen waarderen, zodat de gebruikers van de site kunnen bepalen of een koper of verkoper betrouwbaar is. De gepubliceerde waarderingen omtrent een gebruiker zijn vanaf iedere advertentie van deze gebruiker via een link in te zien.
- [Gedaagde] exploiteert een biologisch akkerbouwbedrijf.
- In reactie op een advertentie van [eiser] op voornoemde website heeft [gedaagde] op 9 september 2005 van [eiser] voor het bedrag van € 6.500,- een tractor gekocht van het merk John Deere, type 3040, bouwjaar 1984.
- Ruim een maand na aankoop is door een erkende John Deere-dealer vastgesteld dat een naaldlager op de pion-as van deze tractor kapot is en al langere tijd kapot moet zijn geweest.
- Begin november 2005 heeft [gedaagde] telefonisch contact gezocht met [eiser] over de tractor, stellende dat de tractor een verborgen gebrek heeft en met het voorstel dat [eiser] de tractor zou terugnemen. Dit telefonische contact heeft niet geleid tot een oplossing van het probleem van [gedaagde].
- Vervolgens heeft [gedaagde] per e-mailbericht aan Kapaza! verzocht geen advertenties meer van [eiser] te plaatsen. Op dit e-mailbericht heeft [gedaagde] geen reactie ontvangen.
- Op 16 november 2005 heeft [gedaagde] in de rubriek ‘gebruikerswaardering’ van de site van Kapaza! over [eiser] gepubliceerd: “Tractor had verborgen gebrek. [Eiser] weigert terugname. Ik zal moeten procederen.” Deze publicatie is niet meer in te zien, omdat [eiser] zijn gebruikersgegevens bij Kapaza! heeft gewijzigd.
- Op 17 januari 2006 heeft [gedaagde] in de rubriek ‘gebruikerswaardering’ over [eiser] gepubliceerd: “Traktor had verborgen gebrek. Heeft BTW gestolen. Draait urentellers terug.”
- Bij aangetekende brief van 26 januari 2006 heeft de raadsman van [eiser] [gedaagde] gesommeerd om binnen vijf dagen na dagtekening de negatieve berichtgeving op de website ongedaan te maken. Aan deze sommatie heeft [gedaagde] geen gehoor gegeven.
3.2
De vorderingen van [eiser] zijn gebaseerd op de stelling dat [gedaagde] onrechtmatig jegens hem handelt omdat de uitingen onjuist, onzorgvuldig en onvolledig zijn.
3.3
[Gedaagde] heeft zich tegen de vorderingen verweerd met de stellingen dat toewijzing van de vorderingen van [eiser] leidt tot een beperking van de vrijheid van meningsuiting, dat zijn uitlatingen het maatschappelijk belang dienen, dat zijn uitlatingen feitelijk juist zijn, dat hij ten tijde van de publicatie hiervan beschikte over voldoende gegevens om deze uitlatingen te kunnen doen, dat hij met deze publicatie wilde voorkomen dat anderen eveneens benadeeld zouden worden door [eiser], dat [eiser] door te adverteren op Kapaza! uitdrukkelijk heeft ingestemd met het feit dat kopers een beoordeling kunnen publiceren en dat de gevolgen van de publicatie direct terug te voeren zijn op het eigen handelen van [eiser]. Met betrekking tot de gestelde schade is aangevoerd dat deze niet is onderbouwd en door [gedaagde] wordt betwist.
3.4
Bij de beoordeling van het geschil stelt de voorzieningenrechter voorop dat internet een algemeen toegankelijk en open medium is, waar de gebruikers uitlatingen kunnen doen zonder te zijn onderworpen aan enige vorm van voorafgaande controle door een redactie. [Eiser] heeft ervoor gekozen om dit medium te gebruiken om zijn verkoopwaar aan te bieden. Sterker nog: [eiser] heeft ervoor gekozen om zijn advertenties te plaatsen op een website die de gebruikers de gelegenheid geeft en aanmoedigt om hun ervaringen te publiceren en andere gebruikers te beoordelen, terwijl hij ook had kunnen kiezen voor het adverteren op andere verkoop- en veilingsites in het Nederlandse domein die deze mogelijkheid niet bieden. De gebruikers van de website van Kapaza! worden uitgenodigd hun ‘waarderingen’ te publiceren. De term ‘waarderingen’ geeft aan dat het gaat om persoonlijke ervaringen en meningen. Het grondrecht op vrijheid van meningsuiting brengt mee dat de publicatie van persoonlijke ervaringen en meningen mogelijk is zolang bepaalde grenzen niet worden overschreden. Deze omstandigheden brengen mee dat de uitlatingen van [gedaagde] betreffende zijn persoonlijke ervaringen met en zijn persoonlijke meningen over [eiser] op de website van Kapaza! alleen onrechtmatig jegens [eiser] worden geacht wanneer deze uitlatingen moeten worden aangemerkt als evident onjuist of als onnodig grievend.
3.5
Of de, door [eiser] niet weersproken, kapotte naaldlager op de pion-as van de door [gedaagde] gekochte tractor kan worden aangemerkt als een verborgen gebrek, hangt in de eerste plaats af van de gegevens die in de advertentie over deze machine zijn verstrekt. [Eiser] heeft een advertentietekst van deze tractor in het geding gebracht die in het geheel niet lijkt op de lay-out van de advertenties op de website van Kapaza! [Gedaagde] heeft een afdruk van een uit het cache-geheugen van zijn computer afkomstige pagina van de website van Kapaza overgelegd, op welke pagina [eiser] een tractor van het merk John Deere, type 3040, met bouwjaar 1984 aanbiedt. Door [eiser] is niet betwist dat deze pagina gelijk is aan zijn originele webadvertentie, zodat de voorzieningenrechter de afdruk van deze pagina aanmerkt als een correcte weergave van de originele advertentie van [eiser]. In deze advertentie wordt de tractor aangeprezen als “Technisch in orde!!”. In het in Nederland normale spraakgebruik betekent deze aanprijzing dat er in technisch opzicht niets aan de tractor mankeert. [Gedaagde] heeft verder een schriftelijke verklaring d.d. 6 maart 2006 van een John Deere-dealer in het geding gebracht, onder meer inhoudende dat de naaldlager van de gekochte tractor zodanig was beschadigd dat dit al veel langer het geval moet zijn geweest. Verder wordt verklaard dat deze tractor niet mag worden aangeprezen als ‘technisch 100% in orde’. Op basis van deze gegevens concludeert de voorzieningenrechter dat de uitlating “traktor had verborgen gebrek” van [gedaagde] niet onjuist is.
3.6
Als rechtvaardiging voor de uitlating “heeft BTW gestolen” heeft [gedaagde] aangevoerd dat hij op basis van de omstandigheden mocht menen dat de koop een Nederlandse transactie betrof waarover om die reden BTW verschuldigd is, en dat hem pas achteraf is gebleken dat in de koopprijs geen BTW was begrepen. De voorzieningenrechter kan hem hierin volgen. [Eiser] heeft in zijn advertentie van deze tractor (ten onrechte) opgegeven te wonen in Breskens. De tractor stond en is door [gedaagde] bezichtigd in Schoondijke en de koopsom moest worden voldaan door storting op een bankrekening van [eiser] bij een Nederlandse bank. [Eiser] heeft niet betwist dat voor [gedaagde] pas uit de door [eiser] op 11 november 2005 opgemaakte factuur kon blijken dat [eiser] in België woonachtig is en dat in de koopprijs geen BTW is begrepen. Dat [gedaagde] uitging van de verschuldigdheid van BTW en de BTW wilde verrekenen, was voor [eiser] kenbaar op het moment dat [gedaagde] schriftelijk aan [eiser] bevestigde dat hij de tractor zou kopen en melding maakte van zijn BTW-nummer. Omdat [eiser] ervoor gekozen heeft om [gedaagde] in deze waan heeft gelaten, is de betreffende uitlating van [gedaagde] niet onjuist.
3.7
De uitlating “Draait urentellers terug” is geen persoonlijke ervaring van [gedaagde] maar een persoonlijke mening die hij heeft gebaseerd op twee bronnen. Allereerst heeft [gedaagde] een schriftelijke verklaring overgelegd van een persoon die tractormonteur is geweest bij een Fendt-dealer waar [eiser] ook kwam. Deze persoon verklaart dat hij zich twee gevallen kan herinneren dat [eiser] hem heeft gevraagd om de urenteller uit een te verkopen tractor te monteren en dat deze teller met een teruggedraaid urental weer terug in de tractor werd gemonteerd. Ter zitting heeft [gedaagde] gesteld dat de verklaring ziet op een periode van 12 tot 15 jaar geleden. [Eiser] heeft aangevoerd dat deze gevallen niet actueel zijn, maar de juistheid van deze verklaring heeft hij niet betwist. Deze bron wordt daarom als deugdelijk aangemerkt. De tweede bron is de schriftelijke verklaring van een boer die stelt in oktober 2004 zijn oude tractor met 9900 uren te hebben verkocht aan [eiser], en dat hij zijn tractor de volgende dag op internet door [eiser] zag aangeboden met slechts 6830 uren. Over dit geval heeft [eiser] ter verklaring aangevoerd dat deze advertentie niet de oude tractor van deze boer betrof en dat hij alleen de door de boer gemaakte foto van diens tractor heeft gebruikt bij deze advertentie. Volgens [eiser] gebruikt hij bij zijn advertenties steeds dezelfde foto’s van een willekeurige tractor van hetzelfde merk en type. Uit de bijlage bij deze schriftelijke verklaring komt naar het oordeel van de voorzieningenrechter echter naar voren dat de boer zijn tractor niet alleen aan zijn eigen foto heeft herkend maar ook aan de boven deze foto geplaatste technische gegevens van deze tractor. Bovendien ontbreekt bij deze advertentie de mededeling dat, anders dan de consument zal verwachten, de getoonde tractor niet het exemplaar is dat wordt aangeboden. Ook de uitlating van [gedaagde] over het terugdraaien van urentellers acht de voorzieningenrechter daarom niet onjuist.
3.8
Ook wanneer de uitlatingen van [gedaagde] worden bezien in hun onderlinge verband, acht de voorzieningenrechter deze uitlatingen niet onjuist. Van evident onjuiste of van onnodig grievende uitlatingen, en daarmee van onrechtmatig handelen door [gedaagde], is nog minder sprake. Voor toewijzing van de vordering tot verwijdering van deze uitlatingen bestaat derhalve geen aanleiding. De vordering tot betaling van een schadevergoeding dient reeds bij gebreke van onrechtmatig handelen door [gedaagde] te worden afgewezen.
4. De kosten.
Als de in het ongelijk te stellen partij zal [eiser] worden veroordeeld in de kosten van het geding.
5. De beslissing in kort geding.
De voorzieningenrechter:
weigert de gevorderde voorzieningen;
veroordeelt eiser in de kosten van het geding, gevallen aan de zijde van [gedaagde], tot op heden begroot op € 1.064,-, waaronder begrepen een bedrag van € 816,- aan salaris;
verklaart dit vonnis voor wat betreft de kostenveroordeling uitvoer-baar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Andel, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openba-re terecht-zit-ting in kort geding van woensdag 29 maart 2006, in tegenwoordig-heid van mr. M.A.M. de Baar, waarne-mend griffier.