ECLI:NL:RBBRE:2006:AV1481
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Naheffingsaanslag overdrachtsbelasting en vergrijpboete; kennisgeving aan notaris als kennisgeving aan belanghebbende
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting en een vergrijpboete die aan de belanghebbende is opgelegd. De rechtbank Breda heeft op 20 januari 2006 uitspraak gedaan in het geschil dat voortvloeide uit de belastingaanslag die was opgelegd door de inspecteur van de Belastingdienst. De belanghebbende had in maart 2002 een onroerende zaak verworven, waarbij de notaris een notariële akte passeerde. De inspecteur stelde dat de in de akte genoemde koopprijs niet overeenkwam met de werkelijke waarde van de onroerende zaak, omdat de belanghebbende ook een deel van de hypothecaire schuld overnam. De rechtbank oordeelde dat de waarde van de onroerende zaak ten tijde van de levering hoger was dan de aangegeven koopprijs, en dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd.
Daarnaast werd de vergrijpboete aan de belanghebbende opgelegd op basis van artikel 67f van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). De rechtbank oordeelde dat de kennis van de notaris aan de belanghebbende kon worden toegerekend, en dat de kennisgeving aan de notaris voldeed aan de vereisten van artikel 67k AWR. De rechtbank verminderde de boete tot € 1.000, rekening houdend met de omstandigheden van het geval. De rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar, handhaafde de naheffingsaanslag, en veroordeelde de inspecteur in de proceskosten van de belanghebbende.
De uitspraak is gedaan door mr. C.A.F.M. Stassen en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van drs. J.M.C. Hendriks, griffier. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch of beroep in cassatie bij de Hoge Raad der Nederlanden.