ECLI:NL:RBBRE:2006:AV1467
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aftrek van buitengewone lasten in de inkomstenbelasting
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Breda op 20 januari 2006, staat de aftrek van buitengewone lasten in de inkomstenbelasting centraal. De eiser, een belastingplichtige, had bezwaar gemaakt tegen de aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2002, die was vastgesteld op een verzamelinkomen van € 18.805. Na ambtshalve vermindering op 5 april 2005, werd dit bedrag verlaagd tot € 18.753. De rechtbank moest zich buigen over de vraag of de eiser recht had op een hogere aftrek voor dieetkosten en of de kosten van een hometrainer als buitengewone uitgaven konden worden aangemerkt.
De rechtbank oordeelde dat de eiser recht had op een aftrek van dieetkosten die hoger waren dan het forfaitaire bedrag, mits deze kosten verband hielden met meerdere ziektebeelden. De rechtbank stelde vast dat de eiser in totaal € 2.006 aan dieetkosten kon opvoeren. Echter, de door de eiser aangeschafte hometrainer werd niet als hulpmiddel erkend, omdat deze niet noodzakelijk was voor het uitvoeren van normale lichaamsfuncties. Hierdoor kon de eiser deze kosten niet als buitengewone uitgaven opvoeren.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar van de Inspecteur en verlaagde de aanslag tot een verzamelinkomen van € 18.236. Tevens werd de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van de eiser, vastgesteld op € 322, en werd het griffierecht van € 37 vergoed. De uitspraak biedt belangrijke inzichten in de interpretatie van buitengewone uitgaven in het kader van de inkomstenbelasting, met name met betrekking tot dieetkosten en de kwalificatie van hulpmiddelen.