ECLI:NL:RBBRE:2005:AU9963

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
23 december 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
153894 /KG ZA 05-660
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • A. van Andel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zaakwaarneming en opschorting van energielevering door Vereniging van Huiseigenaren na faillissement van projectontwikkelaar

In deze zaak, die zich afspeelt in het recreatiepark de Spranckelaer te Sprang-Capelle, heeft de voorzieningenrechter op 23 december 2005 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en de Vereniging van Huiseigenaren "De Spranckelaer". De zaak betreft de opschorting van de levering van energie aan [eiser] door de vereniging, als gevolg van een achterstand in de betaling van servicekosten. De vereniging heeft na het faillissement van de projectontwikkelaar, Arnold van Loon Spranckelaer B.V., de zorg voor de nutsvoorzieningen op zich genomen en vorderde betaling van de servicekosten van [eiser].

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat [eiser] sinds het faillissement van Van Loon geen servicekosten heeft betaald, met uitzondering van één betaling. De vereniging heeft [eiser] herhaaldelijk verzocht om de achterstallige servicekosten te voldoen, maar zonder resultaat. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vereniging als zaakwaarnemer heeft gehandeld in het belang van de bewoners en dat de opschorting van de energielevering gerechtvaardigd was.

De rechter heeft geoordeeld dat de vereniging voldoende heeft aangetoond dat zij haar verplichtingen als zaakwaarnemer nakomt en dat [eiser] gehouden is de servicekosten te betalen. De vorderingen van [eiser] zijn afgewezen, en de vereniging is in het gelijk gesteld. De voorzieningenrechter heeft de vordering van de vereniging tot betaling van de servicekosten toegewezen en de vorderingen van [eiser] afgewezen, met de beslissing dat de kosten van het geding voor rekening van [eiser] komen.

Uitspraak

153894 /KG ZA 05-660 RECHTBANK BREDA
23 december 2005 Sector civiel recht
Team handelsrecht
Voorzieningenrechter
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[eiser],
wonende te Sprang-Capelle, gemeente Waalwijk,
e i s e r bij dagvaarding van 9 december 2005,
v e r w e e r d e r in reconventie,
procureur: mr. U. Santi,
t e g e n :
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
VERENIGING VAN HUISEIGENAREN
“DE SPRANCKELAER”
gevestigd te Sprang-Capelle, gemeente Waalwijk,
g e d a a g d e ,
e i s e r e s in reconventie,
procureur: mr. L.G.M. Delahaije.
1. Het verloop van het geding.
Dit blijkt uit de navolgende door partijen ter vonniswijzing overgelegde stukken:
- de dagvaarding;
- de pleitnota van mr. Santi en de door eiser in het geding gebrachte producties;
- de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie van mr. Delahaije met 1 productie.
2. Het geschil.
Eiser, hierna te noemen [eiser], vordert bij vonnis in kort geding, onvoorwaardelijk uitvoerbaar bij voorraad, op de minuut en op alle dagen en uren:
I. gedaagde, hierna te noemen de vereniging, te gebieden om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis op haar kosten de elektra weer aan te sluiten c.q. te doen aansluiten, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,-- voor iedere dag dat de vereniging nalatig blijft om aan dit vonnis te voldoen tot een maximum van € 10.000,--;
II. de vereniging te verbieden om de watervoorziening en gasvoorziening af te sluiten, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,-- voor iedere dag dat de vereniging nalatig blijft om aan dit vonnis te voldoen tot een maximum van € 10.000,--;
III. de vereniging te veroordelen in de kosten van deze procedure.
De vereniging heeft de vorderingen bestreden en vordert in reconventie [eiser] bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad te veroordelen aan de vereniging te betalen een bedrag van in totaal € 1.135,--, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de verschijndagen van de afzonderlijke onderdelen van de vordering en [eiser] te veroordelen in de kosten van het geding.
3. De voorlopige beoordeling en de gronden daarvoor.
3.1
Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen van partijen en de overgelegde producties wordt uitgegaan van de navolgende feiten:
- Arnold van Loon Spranckelaer B.V., hierna te noemen Van Loon, heeft als projectontwikkelaar het recreatiepark de Spranckelaer te Sprang-Capelle ontwikkeld, bestaande uit ongeveer 190 kavels met een recreatiewoning.
- Van Loon is bij vonnis van deze rechtbank van 22 juni 2004 in staat van faillissement verklaard met benoeming van mr. H.L.J.M. van Grinsven tot curator.
- Tot het faillissement van Van Loon verzorgde Van Loon het beheer en onderhoud van de gemeenschappelijke voorzieningen van het park en de doorlevering van energie, gas en water naar de woningen van de bewoners en betaalden de bewoners maandelijks aan Van Loon een bedrag aan verbruikte energiekosten en een bedrag aan servicekosten.
- Het recreatiepark heeft één aansluiting voor elektra en water en een gastank en geeft de benodigde nutsvoorzieningen via een intern leidingwerk met individuele meters per kavel door aan de bewoners.
- De curator heeft alle overeenkomsten met de toeleveranciers van energie stopgezet en heeft de bewoners bij brief van 7 januari 2005 geadviseerd om ofwel rechtstreeks met de energieleveranciers te contracteren ofwel dat over te laten aan de vereniging.
- De vereniging heeft na het faillissement van Van Loon overeenkomsten gesloten met de toeleveraars van elektra, water en gas en de leveringen, diensten en services op zich genomen die voorheen door Van Loon werden verzorgd en aan de bewoners maandelijks een bedrag van € 55,-- aan servicekosten in rekening gebracht.
- [eiser] is sinds 1999 eigenaar van een woning in recreatiepark de Spranckelaer te Sprang-Capelle en is lid van de vereniging.
- [eiser] betaalt maandelijks een bedrag van € 135,-- aan energiekosten, maar heeft sinds het faillissement van Van Loon geen servicekosten aan de vereniging betaald, met uitzondering van één betaling.
- Bij brief van 11 februari 2005 deelde de vereniging aan [eiser] mede dat er een achterstand is ontstaan in betaling van servicekosten, met het verzoek om binnen 14 dagen een bedrag groot 7 x € 55,-- = € 385,-- over te maken, met de mededeling: “Bij in gebreken blijven zijn wij genoodzaakt geen service meer te verlenen (de post wordt vanaf 1 maart niet meer verzorgd plus kun je geen beroep doen op onze serviceman.”
- Bij brief van 30 augustus 2005 heeft de vereniging [eiser] verzocht om binnen 14 dagen het achterstallige bedrag aan servicekosten en aanmaningskosten ad € 790,-- te voldoen met de mededeling: “Mochten wij bovenstaand bedrag niet op onze rekening hebben staan, dan zullen wij u geen service meer verlenen en zullen u bij een eventuele juridische procedure omtrent OGB etc. uitsluiten.”
- Bij brief van 25 oktober 2005 heeft de vereniging aan [eiser] een laatste mogelijkheid geboden om servicekosten te voldoen, een bedrag van € 900,--, met de mededeling dat de vereniging genoodzaakt is om de energie af te sluiten indien niet binnen 14 dagen genoemd bedrag wordt voldaan.
- In opdracht van de vereniging is op 23 november 2005 de elektra bij het huis van [eiser] afgesloten.
- De onbetaald gebleven servicekosten tot en met december 2005 bedragen € 935,--. De afsluitkosten bedragen € 200,--.
3.2
[eiser] stelt dat de vereniging ongevraagd en zonder zijn nadrukkelijke toestemming de leveringen, diensten en service van de gefailleerde Van Loon heeft overgenomen. [eiser] stelt dat hij weigert om aan de vereniging servicekosten te betalen omdat hem niet duidelijk is waarvoor hij servicekosten zou moeten betalen, aangezien hij geen post ontvangt en de straalantenne en de slagboom niet werken. [eiser] betoogt dat de vereniging onrechtmatig jegens hem handelt door het afsluiten van elektra als dwangmiddel te gebruiken om betaling van servicekosten af te dwingen. Dit is volgens hem niet toelaatbaar en disproportioneel, temeer omdat de vereniging aan de raadsman van [eiser] heeft medegedeeld dat zij evenzo wenst over te gaan tot afsluiting van water en gas.
3.3
De vereniging stelt zich op het standpunt dat de bewoners na het faillissement van Van Loon verstoken waren van nutsvoorzieningen en zij op dat moment, in het belang van alle bewoners, is opgetreden als zaakwaarneemster voor de bewoners. Indien [eiser] niet wenst in te stemmen met deze zaakwaarneming dan dient [eiser], aldus de vereniging, zich rechtstreeks te wenden tot een leverancier van nutsvoorzieningen en op eigen kosten zijn woning rechtstreeks op het net van de toeleveranciers aan te laten sluiten. [eiser] dient volgens de vereniging uit hoofde van art. 6:200 lid 1 BW servicekosten aan haar te voldoen. Indien [eiser] weigert aan de vereniging te betalen, dan heeft hij volgens de vereniging ook geen recht om af te dwingen dat de vereniging hem wat dan ook levert.
3.4
[eiser] voert als verweer dat hem niet bekend was dat de vereniging als zaakwaarnemer optrad en dat de zaakwaarneming met betrekking tot de serviceverlening en de daaraan gekoppelde kosten tegen zijn wil is geschied, althans dat hij daarvoor geen toestemming heeft gegeven.
3.5
Dat [eiser] voor zaakwaarneming door de vereniging geen toestemming heeft gegeven en daarvan niet op de hoogte zou zijn is niet relevant, aangezien voor zaakwaarneming, gelet op de definitie van art. 6:198 BW, geen toestemming van of wetenschap bij de belanghebbende vereist is. Dat de zaakwaarneming tegen de wil van [eiser] is geschied is niet aannemelijk aangezien gesteld noch gebleken is dat [eiser] aan de vereniging bezwaar tegen de zaakwaarneming kenbaar heeft gemaakt, terwijl de zaakwaarneming reeds in juni 2004 is aangevangen. Voor zover [eiser] bedoelt te stellen dat er geen redelijke grond was voor de vereniging om de belangen van de bewoners te behartigen, wordt die stelling gepasseerd. Vast staat dat, nadat de curator alle overeenkomsten met de externe leveranciers had opgezegd, het park met alle bewoners in een noodtoestand zou komen te verkeren omdat zij verstoken zouden geraken van elektra, gas, water en riolering. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de vereniging, door contracten te sluiten met alle toeleveranciers en de zorg voor doorlevering aan de bewoners gratis op zich te nemen, zich op redelijke grond heeft ingelaten met de behartiging van de belangen van de bewoners van het park.
3.6
De voorzieningenrechter begrijpt de stelling van [eiser] dat de vereniging geen duidelijkheid geeft over haar beleid, wat ze wel of niet doet aan dienstverlening en hoe financieel het een en ander in elkaar steekt aldus dat [eiser] zich erop beroept dat de vereniging niet voldoet aan art. 6:199 BW lid 2, waarin is bepaald dat de zaakwaarnemer, zodra dit redelijkerwijs mogelijk is, aan de belanghebbende verantwoording doet van hetgeen hij heeft verricht en rekening doet van de voor de belanghebbende uitgegeven gelden.
3.7
De vereniging stelt dat met de servicekosten transparant wordt omgegaan en dat de bewoners een democratische invloed hebben op de besteding van de servicekosten en reserveringen voor de toekomst. De vereniging licht toe dat zij zonder winstoogmerk werkt en eenmaal per jaar aan haar leden rekening en verantwoording aflegt ten aanzien van de besteding van de servicegelden. Tenslotte heeft de vereniging toegelicht dat onder de servicekosten worden besteed aan:
1. Het normale onderhoud, gebruik en instandhouding van de gemeenschappelijke voorzieningen en gemeenschappelijke zaken, waaronder straatverlichting (inclusief de door die verrichte gebruikte elektra, vervanging lampen), onderhoud groenvoorziening, schoonhouden van wegen, het laten functioneren van het riool, stoppen van water lekkages in leidingen etc.;
2. storingsmeldpunt (24 uur per dag bereikbaar);
3. de administratie- en beheerskosten, waaronder de accountantskosten (kosten van inkoop, distributie energie en het doorbelasten aan de individuele bewoners, incassokosten etc.);
4. de kosten van noodzakelijk herstel en vernieuwing van de gemeenschappelijke voorzieningen, voorzover die kosten niet ten laste komen van bepaalde eigenaren (inspectie in verband met veiligheid, zoals periodiek afpersing van leidingen, vervanging meters etc.);
5. het bedrag van schadevergoeding door gezamenlijke eigenaren als zodanig verschuldigd aan één van hen of aan een derde;
6. alle overige schulden en kosten, gemaakt in het belang van gezamenlijke eigenaren;
7. distributie van de post, die centraal op een punt wordt bezorgd;
8. verzekeringspremies
3.8
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de vereniging genoegzaam heeft aangetoond dat zij voldoet aan haar verplichtingen, zoals verwoord in art. 6:199 BW, door jaarlijks rekening en verantwoording af te leggen aan haar leden, waaronder [eiser].
3.9
De stelling van [eiser] dat hij weigert servicekosten te betalen, omdat hij klachten heeft betreffende postbezorging, de niet werkende straalantenne, en de niet werkende slagboom, begrijpt de voorzieningenrechter aldus dat [eiser] onder verwijzing naar art. 2:600 lid 1 BW stelt dat de vereniging zijn belangen niet naar behoren heeft behartigd en hij daarom niet gehouden is de vereniging schade te vergoeden.
3.1
De vereniging betoogt dat de kosten van de antenne niet in de servicekosten zijn opgenomen en dat het herstel van de slagbomen geen prioriteit heeft, omdat een en ander op democratische wijze door de leden van de vereniging is besloten. Ter toelichting voert de vereniging aan dat de antenne nog voor het faillissement van Van Loon door blikseminslag is getroffen en dat Van Loon, ofschoon deze de verzekeringspenningen heeft ontvangen, na heeft gelaten de antenne te repareren. Omdat de meeste bewoners nu een schotelantenne hebben is besloten de antenne niet te repareren. Ten aanzien van de slagbomen stelt de vereniging dat deze al vóór het faillissement van Van Loon zijn verdwenen en dat uit een onlangs gehouden enquête onder de bewoners is gebleken dat een ruime meerderheid geen prijs stelt op het aanbrengen c.q. renoveren/herstellen van de slagbomen. De vereniging heeft toegelicht dat het gasnet veel onderhoud heeft gevergd, omdat Van Loon dat had verwaarloosd. Het betreft herstel van lekkages in het gasnet en het voorkomen van lekkages in de toekomst door het gasnet periodiek af te persen.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat genoegzaam is gebleken dat de vereniging de belangen van de bewoners naar behoren heeft behartigd. [eiser] is dan ook op grond van art 6:200 BW lid 1 gehouden de vereniging de schade te vergoeden die zij als gevolg van de waarneming heeft geleden. In casu betekent dit dat [eiser] dient bij te dragen aan de servicekosten door betaling van het maandelijks door de bewoners verschuldigde bedrag voor servicekosten.
3.11
Als uitgangspunt geldt dat de zaakwaarnemer zich kan beroepen op het algemene opschortingsrecht van art. 6:52 BW wanneer de zaakwaarnemer op grond van art. 6:200 lid 1 of 2 BW schadevergoeding kan vorderen en de belanghebbende tekortschiet. Conform art. 6:52 BW is de vereniging als schuldenaar bevoegd de nakoming van haar verbintenis op te schorten tot voldoening van haar vordering plaatsvindt, indien tussen vordering en verbintenis voldoende samenhang bestaat om deze opschorting te rechtvaardigen.
3.12
Het verweer van [eiser] dat hij door de vereniging niet in gebreke is gesteld wordt gepasseerd. Aangezien de opschortingbevoegdheid een verweermiddel is dat de schuldenaar in verband met een tegenvordering op zijn schuldeiser heeft, is een voorafgaande ingebrekestelling niet vereist en kan een beroep op een opschortingsrecht in beginsel steeds worden gedaan.
3.13
In het onderhavige geval staat vervolgens ter beoordeling of tussen de vordering van de vereniging op [eiser] tot voldoening van servicekosten voldoende samenhang bestaat met de verbintenis van de vereniging om aan [eiser] energie door te leveren om de opschorting te rechtvaardigen.
3.14
Anders dan [eiser], die stelt dat de levering van energie en het verlenen van service afzonderlijke diensten/leveringen zijn, is de voorzieningenrechter van oordeel dat in dit specifieke geval voldoende samenhang bestaat tussen de levering van energie en betaling van de servicekosten. Het is [eiser] vanaf de aankoop van zijn woning in 1999 bekend dat zijn woning deel uitmaakt van een recreatiepark waar de gemeenschappelijke voorzieningen, waaronder het interne leidingwerk waardoor de benodigde nutsvoor-zieningen aan de bewoners worden doorgegeven, niet in handen zijn van de gemeente, maar van het recreatieparkpark zelf. Bij aankoop van iedere kavel met woning is Van Loon immers met de bewoners contractueel overeengekomen dat de bewoners ter bestrijding van ondermeer de kosten van vastrecht, vervanging meter, onderhouds- en instandhoudingkosten van de riolering, het gas-, water en elektriciteitsnet, meteropname, administratiekosten, openbare straatverlichting, onderhoud wegen en groenvoorziening en andere gemeenschappelijke kosten, maandelijks een bedrag aan servicekosten betalen.
De voorzieningenrechter is met de vereniging van oordeel dat de zaakwaarneming een totaalpakket betreft dat niet op onderdelen kan worden geaccepteerd, gelijk aan de van oudsher onder de gefailleerde Van Loon ontstane contractueel vastgelegde situatie.
[eiser] dient uit hoofde van art. 6:200 BW aan de vereniging de servicekosten te betalen en de vereniging kan en mag zich beroepen op haar opschortingsrecht omdat [eiser] weigert te betalen voor de kostprijs van de diensten die de vereniging zonder winstoogmerk verleent. De vorderingen worden dan ook op grond van het voorgaande geweigerd.
in reconventie:
3.15
De vordering, die is gegrond op art. 6:200 BW, ligt op grond van hetgeen hiervoor in conventie is overwogen voor toewijzing gereed. Anders dan [eiser] is de voorzieningenrechter van oordeel dat de vereniging voldoende spoedeisend belang bij de vordering heeft aangetoond door te stellen dat de vereniging niet beschikt over reserves waaruit zij voor wanbetalers kosten voor kan schieten en de gehoudenheid van [eiser] tot betaling van de servicekosten naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter vaststaat.
4. De kosten.
in conventie en in reconventie:
[eiser] dient als de in het ongelijk te stellen partij te worden verwezen in de kosten van het geding.
5. De beslissing in kort geding.
De voorzieningenrechter
in conventie:
weigert de gevorderde voorzieningen;
veroordeelt eisende partij in de kosten van het geding deze voorzover aan de zijde van de wederpartij gevallen tot op heden begroot op € 1.060,00, waaronder begrepen een bedrag van € 816,00 aan salaris;
in reconventie:
veroordeelt verweerder om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te betalen een bedrag van in totaal € 1.135,--, (zegge: -ELFHONDERDVIJFENDERTIG- Euro) vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de verschijndagen van de afzonderlijke onderdelen van de vordering;
veroordeelt verwerende partij in de kosten van het geding deze voorzover aan de zijde van de wederpartij gevallen tot op heden begroot op nihil;
verklaart dit vonnis in conventie en in reconventie uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Andel, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting in kort geding van vrijdag 23 december 2005, in tegenwoordigheid van mr. D.G.E.C.Th. Schütz, waarnemend griffier.