ECLI:NL:RBBRE:2005:AU2273
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de rechtbank in bestuursrechtelijke zaak betreffende inzageverzoek
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 24 mei 2005 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiser, wonende te [Woonplaats], heeft op 28 februari 2005 beroep ingesteld tegen de beslissing van de Directeur van het Koninklijk Huisarchief, verweerder, die op 17 februari 2005 een verzoek om inzage in stukken had afgewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Directeur van het Koninklijk Huisarchief niet kan worden aangemerkt als bestuursorgaan in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit betekent dat de beslissing van verweerder niet kan worden gekwalificeerd als een besluit in de zin van de Awb, waardoor er geen bestuursrechtelijke rechtsbescherming openstaat tegen deze beslissing.
De rechtbank heeft in eerdere uitspraken van 21 maart en 22 juli 2003 al gemotiveerd geoordeeld dat verweerder niet als bestuursorgaan kan worden aangemerkt. Eiser heeft in deze procedure niet aangetoond dat de eerdere uitspraak onjuist is, en de rechtbank ziet geen aanleiding om thans anders te oordelen. Eiser kan de kwestie voorleggen aan de burgerlijke rechter, mits hij dit op de wettelijk voorgeschreven wijze doet. De rechtbank heeft zich onbevoegd verklaard om van het beroep kennis te nemen en bepaald dat alleen de burgerlijke rechter bevoegd is om de in het beroepschrift vervatte vordering te behandelen.
De uitspraak is gedaan door mr. P.J. Hödl en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kunnen partijen en andere belanghebbenden verzet doen bij de rechtbank, met een termijn van zes weken na verzending van de uitspraak.