ECLI:NL:RBBRE:2005:AU1542

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
27 juli 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
139151/ HA ZA 04-1962
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. van Noort
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap na echtscheiding met betrekking tot een schuld aan Polis Direct

In deze zaak gaat het om de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen twee echtgenoten die in algehele gemeenschap van goederen zijn gehuwd en inmiddels gescheiden zijn. De rechtbank Breda heeft op 27 juli 2005 uitspraak gedaan in een geschil over een schuld aan Polis Direct, die voortvloeit uit een onrechtmatige daad gepleegd door de man. De man, onder invloed van alcohol, heeft schade aangericht aan politievoertuigen, waarvoor Polis Direct de schade heeft vergoed. Aangezien deze schade niet onder de dekking van de verzekering viel, vorderde Polis Direct terugbetaling van de man.

De vrouw stelt dat de schuld aan Polis Direct verknocht is aan de man, omdat hij de onrechtmatige daad heeft gepleegd. De man betwist dit en stelt dat de schuld gelijkelijk verdeeld moet worden. De rechtbank overweegt dat volgens artikel 1:94 van het Burgerlijk Wetboek alle schulden van echtgenoten in de gemeenschap vallen, tenzij er sprake is van verknochtheid. De rechtbank concludeert dat de schuld aan Polis Direct niet verknocht is aan de man, omdat de aard van de schuld niet zodanig is dat deze niet in de gemeenschap valt.

De rechtbank wijst erop dat de redelijkheid en billijkheid geen aanleiding geven om de schuld anders te verdelen dan bij helfte, ondanks de omstandigheden waaronder de schuld is ontstaan. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan en verwijst de zaak naar de rolzitting voor het indienen van conclusies door beide partijen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van de omstandigheden en de wettelijke bepalingen bij de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap.

Uitspraak

139151/ HA ZA 04-1962
Rechtbank Breda
Sector civiel recht
Team handelsrecht
Enkelvoudige Kamer
27 juli 2005
VONNIS
in de zaak van:
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
eiseres in conventie bij dagvaarding van
2 november 2004,
verweerster in reconventie,
procureur: mr. S. Polak,
tegen:
[de man],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
procureur: mr. B.G.M. de Ruijter.
1. Het verdere verloop van het geding.
Dit blijkt uit de volgende processtukken:
- het vonnis van 2 februari 2005 en de daarin genoemde stukken;
- het proces-verbaal van comparitie van partijen van 14 april 2005 en de daarin genoemde conclusie van antwoord in reconventie met 3 producties, genummerd 29 t/m 30.
Partijen worden ook aangeduid als de vrouw en de man.
2. Het geschil.
De vrouw vordert in conventie, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
a. Voor recht te verklaren dat de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap op de hierna volgende wijze zal geschieden:
- aan de vrouw worden toebedeeld de vermogensbestanddelen zoals vermeld onder punt 10 sub 3 t/m 18 van de dagvaarding;
- aan de man worden toebedeeld de vermogensbestanddelen zoals vermeld onder punt 10 sub 1 en 2 en onder 15 van de dagvaarding;
zulks zonder nadere verrekening over en weer en tegen finale kwijting;
althans de verdeling vast te stellen op zodanige wijze als de rechtbank mocht menen juist te zijn;
b. de man te veroordelen in de kosten van dit geding.
In reconventie vordert de man bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap vast te stellen als volgt:
1. aan de man worden toegescheiden de vermogensbestanddelen vermeld onder de punten 1, 2 en 14.8 van de inleidende dagvaarding van de vrouw, met veroordeling van de vrouw om aan de man te voldoen ter zake onderbedeling de helft van het totaalbedrag van deze vermogensbestanddelen, zijnde € 12.553,72;
2. aan de man wordt toegescheiden de SNS Multi facetpolis, met veroordeling van de man om aan de vrouw te voldoen ter zake overbedeling de helft van de afkoopwaarde van de polis;
3. aan de vrouw worden toegescheiden de inboedelgoederen van de voormalig echtelijke woning, met veroordeling van de vrouw om aan de man ter zake overbedeling te voldoen de helft van de waarde van de inboedel, zijnde € 2.500,00;
4. met compensatie kosten.
Partijen hebben elkaars vordering weersproken.
3. De beoordeling.
In conventie en in reconventie:
3.1 De vorderingen in conventie en in reconventie worden vanwege hun nauwe samenhang gezamenlijk behandeld.
3.2 Tussen partijen staat als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende weersproken en/of op grond van de onbestreden inhoud van overgelegde producties het volgende vast:
- de vrouw en de man zijn op [trouwdatum] in de gemeente [woonplaats] in algehele gemeenschap van goederen gehuwd.
- bij beschikking van 23 juni 2003 van de rechtbank Breda is tussen partijen de echtscheiding uitgesproken en is tevens de verdeling van de gemeenschappelijke goederen van partijen bevolen.
- deze beschikking is op [datum] inschreven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente [woonplaats].
- tot op heden is de verdeling van een aantal zaken nog niet gerealiseerd.
3.3 Beide partijen leggen aan hun vordering (in conventie respectievelijk reconventie) ten grondslag dat zij er tot op heden niet in zijn geslaagd om tot een volledige verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap te komen. Partijen hebben de rechtbank ter zitting van 14 april 2005 verzocht om vonnis te wijzen met betrekking tot de schuld aan Polis Direct en hen vervolgens in de gelegenheid te stellen zich nog nader uit te laten over de overige punten van geschil. Nu partijen het over de wijze van voortzetting van het geding eens zijn en ook de rechtbank redenen ziet aan dit verzoek te voldoen, zal thans uitsluitend aan de orde zijn de vraag of de schuld aan Polis Direct in zijn geheel voor rekening van de man dient te komen (standpunt van de vrouw) dan wel bij helfte moet worden verdeeld (standpunt van de man).
3.4 De vrouw stelt zich op het standpunt dat de schuld aan Polis Direct aan de man verknocht is althans dat op grond van de redelijkheid en billijkheid deze schuld voor rekening van de man dient te komen en legt daaraan het volgende ten grondslag. De man heeft op 26 oktober 2001 met teveel alcohol op in zijn auto gereden en een ongeluk veroorzaakt waardoor schade is ontstaan aan politiewagens. De daardoor veroorzaakte schade is door Polis Direct vergoed doch laatstgenoemde vordert thans terugbetaling van het bedrag dat zij heeft uitgekeerd. Volgens de vrouw gaat het hier om een aan de man verknochte schuld nu hij de onrechtmatige daad heeft gepleegd. Volgens de vrouw heeft zij de man vóór dat hij ging rijden nog gezegd dat hij een taxi moest nemen. Bovendien is volgens de vrouw van belang dat partijen in de periode vanaf mei 2001 tot en met november 2001 gescheiden leefden.
3.5 De man betwist dat de schuld aan Polis Direct geheel voor zijn rekening zou moeten komen. Volgens de man is niet relevant dat partijen gedurende enige tijd gescheiden hebben geleefd. Daarbij merkt de man op dat hij medio mei 2001 uit de echtelijke woning is vertrokken en daarin weer is teruggekeerd in september 2001. Voorts stelt de man dat hij gedurende deze periode geregeld bij de vrouw verbleef en ook regelmatig bij haar de nacht doorbracht.
3.6 De rechtbank stelt voorop dat voor de onderhavige schuld aan Polis Direct als uitgangspunt heeft te gelden hetgeen artikel 1:94 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (hierna BW) bepaald volgens welk artikel - kort gezegd - de gemeenschap alle schulden van ieder der echtgenoten omvat. Lid 3 van dit artikel 1:94 BW maakt hierop een uitzondering en bepaalt dat goederen en schulden die aan een der echtgenoten op enigerlei bijzondere wijze verknocht zijn slechts in de gemeenschap vallen voor zover die verknochtheid zich hiertegen niet verzet. Of in het onderhavige geval sprake is van een uitzondering hangt af van de aard van de schuld, waarbij deze aard mede door de maatschappelijke opvattingen wordt bepaald.
3.7 De rechtbank stelt vast dat thans aan de orde is de schuld aan Polis Direct en niet een schuld aan de politie. Hoewel onbetwist is dat de man een onrechtmatige daad jegens de politie heeft gepleegd, bestaat de onderhavige schuld aan Polis Direct, blijkens haar brief van 19 februari 2003 (productie 27), uit de door Polis Direct gevorderde terugbetaling van het aan de politie uitgekeerde bedrag van € 10.409,03. Volgens Polis Direct ontbreekt op grond van de voorwaarden van de WA verzekering een recht op vergoeding. Anders dan de vrouw betoogt, is voor het bepalen van de aard van de onderhavige schuld niet de onrechtmatigheid van de gedraging van de man jegens de politie van belang maar het ontbreken van een recht op vergoeding door de WA verzekering.
De vrouw stelt dat de auto van de man was. Voor zover de vrouw daarmee tevens heeft willen stellen dat de auto niet tot de gemeenschap heeft behoord, heeft zij die stelling onvoldoende onderbouwd. Evenmin valt in te zien op welke grond de bij de auto behorende (vermogens)aanspraken uit WA verzekering niet tot de gemeenschap zouden behoren. Derhalve valt in beginsel ook een schuld welke voortvloeit uit het niet voldoen aan de voorwaarden van die WA verzekering in de gemeenschap. Dat de man ten tijde van het ongeluk onder invloed was van alcohol en bij het ontwijken van een alcoholcontrole twee politieauto’s heeft beschadigd maakt de aard van deze schuld niet anders. Immers, de onderhavige schuld krijgt door deze omstandigheden geen materieel kenmerk van verknochtheid. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de door de vrouw gestelde feiten en omstandigheden er niet toe kunnen leiden dat de schuld aan Polis Direct, althans de waarde van die schuld, verknocht is aan de man.
3.8 De vrouw heeft voorts gesteld dat de redelijkheid en billijkheid gelasten dat de schuld voor rekening van de man komt. De rechtbank begrijpt dat de vrouw stelt dat op grond van de door haar geschetste feiten en omstandigheden de redelijkheid en billijkheid vereisen dat voor wat betreft deze schuld aan Polis Direct geen gevolg moet worden gegeven aan (de hoofdregel van) artikel 1:100 lid 1 BW, welke artikellid – kort gezegd – bepaalt dat de echtgenoten een gelijk aandeel hebben in de ontbonden gemeenschap. De rechtbank overweegt dat het ongeluk heeft plaatsgevonden in en rond de periode waarin partijen, als gevolg van hun relatieproblemen, tijdelijk gescheiden leefden en een moeilijke tijd doormaakten. Partijen zijn nadien weer een gemeenschappelijke huishouding gaan voeren en hebben deze gemeenschappelijke huishouding in ieder geval nog minimaal 8 maanden voortgezet. Gelet op deze omstandigheden ziet de rechtbank geen aanleiding om voor de schuld aan Polis Direct tot een andere verdeling dan een verdeling bij helfte te komen. De verantwoordelijkheid van de man voor zijn daden maakt dat niet anders.
3.9 Het vorenoverwogene leidt ertoe dat de rechtbank met betrekking tot de schuld aan Polis Direct geen grond ziet om verknochtheid aan te nemen noch om op grond van de redelijkheid en billijkheid ten aanzien van deze schuld tot een andere verdeling dan bij helfte te komen.
3.10 Zoals door partijen is verzocht zal de rechtbank partijen thans in de gelegenheid stellen zich over de overige punten van geschil nog nader uit te laten. De zaak zal worden verwezen naar de rolzitting van woensdag 7 september 2005 voor het indienen van een conclusie van repliek aan de zijde van de vrouw.
3.11 In afwachting van de door partijen te nemen conclusies zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.
4. De beslissing.
De rechtbank:
in conventie en in reconventie:
verwijst de zaak naar de rol van 7 september 2005 voor conclusie van repliek in conventie aan de zijde van eiseres teneinde eiseres in de gelegenheid te stellen zich uit te laten omtrent de overige punten van geschil. Gedaagde zal vervolgens in de gelegenheid worden gesteld bij conclusie van dupliek in conventie tevens repliek in reconventie te reageren, waarna eiseres nog de gelegenheid zal krijgen bij conclusie van dupliek in reconventie te reageren;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van Noort en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 27 juli 2005.