ECLI:NL:RBBRE:2005:AT8965
Rechtbank Breda
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Executiegeschil over huurovereenkomst ontbonden wegens hennepkwekerij
In deze zaak betreft het een kort geding waarin de huurovereenkomst tussen de eiseres en de gedaagde, Stichting WonenBreburg, is ontbonden vanwege de aanwezigheid van een hennepkwekerij in de woning van de eiseres. De eiseres heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter te Tilburg, dat op 9 maart 2005 is gewezen, en verzoekt om schorsing van de executie van dit vonnis. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vordering van de eiseres toewijsbaar is, omdat niet is gebleken dat de problematische situatie van de kinderen van de eiseres eerder ter sprake is gekomen bij de kantonrechter. De eiseres heeft nieuwe feiten aangevoerd die na het wijzen van het vonnis bekend zijn geworden, en deze feiten maken aannemelijk dat de kinderen in een noodsituatie zullen komen als de executie doorgaat.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de belangen van de eiseres en haar kinderen zwaarder wegen dan de belangen van WonenBreburg bij de executie. De rechter heeft de gedaagde bevolen om de executie van het vonnis van de kantonrechter met onmiddellijke ingang te staken totdat er in hoogste instantie een beslissing is genomen op de oorspronkelijke vordering van WonenBreburg. De voorzieningenrechter heeft ook de kosten van het geding toegewezen aan de gedaagde, omdat deze in het ongelijk is gesteld. Dit vonnis is uitgesproken op 11 mei 2005, en de voorzieningenrechter heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.