ECLI:NL:RBBRE:2005:AT7924
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing beroep op gelijkheidsbeginsel inzake belastingaanslag 2003
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 23 juni 2005 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belastingplichtige en de inspecteur van de Belastingdienst. De belastingplichtige, die zich vertegenwoordigd liet bij de heer C. van D. B.V., had bezwaar gemaakt tegen de aan hem opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2003, die een belastbaar inkomen van € 64.483,= betrof. De belastingplichtige stelde dat hij op grond van het gelijkheidsbeginsel dezelfde fiscale behandeling diende te krijgen als andere belastingplichtigen die onder de zogenaamde 'Vinkenslagregeling' vielen.
De rechtbank oordeelde dat het beroep op het gelijkheidsbeginsel niet kon slagen, omdat de inspecteur bij de toepassing van de 'Vinkenslagregeling' niet de bedoeling had om belastingplichtigen een gunstigere behandeling te geven. De rechtbank stelde vast dat voor een geslaagd beroep op het gelijkheidsbeginsel aan drie vereisten moest worden voldaan: er moesten vergelijkbare gevallen zijn die gunstiger waren behandeld, de gunstiger behandeling moest berusten op een beleid van de belastingdienst, en dat beleid moest een begunstigend karakter hebben. De rechtbank concludeerde dat aan deze vereisten niet was voldaan.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. L. Abbing-van Kleef, en werd op dezelfde dag openbaar uitgesproken. De partijen werd medegedeeld dat zij binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak hoger beroep konden instellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch of beroep in cassatie bij de Hoge Raad der Nederlanden, mits de wederpartij daarmee schriftelijk instemde.