ECLI:NL:RBBRE:2005:AT6243
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Parkeren op particulier terrein en de vraag of dit als trottoir kan worden aangemerkt
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter mr. W.E.M. Verjans op 28 april 2005, staat de vraag centraal of een betegelde strook, die aansluit op een trottoir, als trottoir kan worden aangemerkt. De betrokkene, die op 1 november 2004 een motorvoertuig had geparkeerd op deze betegelde strook, werd verweten dat hij niet de rijbaan had gebruikt. De kantonrechter oordeelt dat de betreffende betegelde strook geen gemeentegrond is, maar particulier bezit. De Hoge Raad heeft eerder bepaald dat de wegenverkeerswetgeving van toepassing is op wegen die voor het openbaar verkeer openstaan, en dat dit afhankelijk is van de feitelijke omstandigheden. In dit geval is de betegelde strook nagenoeg op dezelfde wijze betegeld als het officiële trottoir, en er zijn geen belemmeringen om deze strook te betreden. De particuliere eigenaar duldt het gebruik door het algemene verkeer, waardoor de kantonrechter concludeert dat de strook openstaat voor openbaar verkeer.
De kantonrechter verklaart het beroep van de betrokkene gegrond, maar enkel voor wat betreft de hoogte van de opgelegde sanctie, die wordt vastgesteld op nihil. Het beroep is voor het overige ongegrond. De betrokkene krijgt het bedrag dat hij aan zekerheid heeft gestort terugbetaald. De uitspraak is gedaan in het kader van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV). De zaak werd behandeld ter openbare terechtzitting, waarbij het Openbaar Ministerie werd vertegenwoordigd door mr. E.F. Bethlehem. De betrokkene verscheen in persoon. De kantonrechter concludeert dat de betrokkene de verweten gedraging heeft gepleegd, maar dat de opgelegde sanctie niet in verhouding staat tot de omstandigheden van het geval.