ECLI:NL:RBBRE:2005:AT6243

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
28 april 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
340917 MB VERZ 05-8
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Parkeren op particulier terrein en de vraag of dit als trottoir kan worden aangemerkt

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter mr. W.E.M. Verjans op 28 april 2005, staat de vraag centraal of een betegelde strook, die aansluit op een trottoir, als trottoir kan worden aangemerkt. De betrokkene, die op 1 november 2004 een motorvoertuig had geparkeerd op deze betegelde strook, werd verweten dat hij niet de rijbaan had gebruikt. De kantonrechter oordeelt dat de betreffende betegelde strook geen gemeentegrond is, maar particulier bezit. De Hoge Raad heeft eerder bepaald dat de wegenverkeerswetgeving van toepassing is op wegen die voor het openbaar verkeer openstaan, en dat dit afhankelijk is van de feitelijke omstandigheden. In dit geval is de betegelde strook nagenoeg op dezelfde wijze betegeld als het officiële trottoir, en er zijn geen belemmeringen om deze strook te betreden. De particuliere eigenaar duldt het gebruik door het algemene verkeer, waardoor de kantonrechter concludeert dat de strook openstaat voor openbaar verkeer.

De kantonrechter verklaart het beroep van de betrokkene gegrond, maar enkel voor wat betreft de hoogte van de opgelegde sanctie, die wordt vastgesteld op nihil. Het beroep is voor het overige ongegrond. De betrokkene krijgt het bedrag dat hij aan zekerheid heeft gestort terugbetaald. De uitspraak is gedaan in het kader van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV). De zaak werd behandeld ter openbare terechtzitting, waarbij het Openbaar Ministerie werd vertegenwoordigd door mr. E.F. Bethlehem. De betrokkene verscheen in persoon. De kantonrechter concludeert dat de betrokkene de verweten gedraging heeft gepleegd, maar dat de opgelegde sanctie niet in verhouding staat tot de omstandigheden van het geval.

Uitspraak

PROCES-VERBAAL TERECHTZITTING, TEVENS
HOUDEND AANTEKENING MONDELINGE UITSPRAAK
Kantonnummer: 340917 MB VERZ 05-8
CJIB-nummer : 76983729
Uitspraak van de kantonrechter mr. W.E.M. Verjans van 28 april 2005 op het beroepschrift ex artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) van:
naam : [betrokkene] (“betrokkene”)
geboren : [geboortedatum]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
procederend in persoon.
Het beroep is behandeld ter openbare terechtzitting van donderdag 28 april 2005, waarbij het Openbaar Ministerie (OM) werd vertegenwoordigd door mr. E.F. Bethlehem. Betrokkene is in persoon verschenen. Van het verhandelde ter zitting is door de griffier aantekening gehouden.
SANCTIEGEGEVENS
Betrokkene is de sanctie opgelegd ter zake de gedraging als vermeld en nader omschreven in het zaakoverzicht van 30 december 2004, dat deel uitmaakt van het dossier, dat door betrokkene kon worden ingezien.
BEOORDELING beroep op kantonrechter:
Betrokkene is tijdig tegen de beslissing van de Officier van Justitie in beroep gekomen, zodat hij daarin kan worden ontvangen.
De inhoud van de processtukken, bezien in samenhang met hetgeen van de zijde van het OM ter zitting naar voren is gebracht, leidt tot het volgende oordeel.
Betrokkene wordt verweten (feitcode R315B), te weten: dat hij op 1 november 2004 om 13.44 uur op het Boerhaveplein te Bergen op Zoom als bestuurder van een motorvoertuig (personenauto, merk Toyota, met kenteken [kenteken]) niet de rijbaan heeft gebruikt (bijv. laten stilstaan op trottoir/voetpad etc.).
Uit de beschikbare gegevens blijkt dat het betrokken motorvoertuig door betrokkene werd geparkeerd op een betegelde strook, welke aansluit op het trottoir langs het Boerhaveplein. De bedoelde strook grenst aan de andere zijde aan de zijmuur van aldaar liggende garages. Betrokkene heeft om een indruk te geven van de situatie ter plaatse zelf een kopie van een foto en een situatieschets overgelegd. De betegelde strook is geen gemeentegrond maar in particulier bezit. Betrokkene is van mening, dat hij op deze afzonderlijke strook gewoon mag parkeren. Eerder opgelegde bekeuringen zijn volgens betrokkene na het maken van bezwaar steeds vernietigd. Betrokkene zegt ter zake - telefonisch en schriftelijk - navraag te hebben gedaan bij de politie te Bergen op Zoom. Een reactie van de politie heeft hij echter niet mogen ontvangen. De Gemeente Bergen op Zoom heeft volgens hem in haar schriftelijke reactie ook niet geantwoord op zijn vraag of hij ter plaatse wel of niet mocht parkeren maar slechts bevestigd, dat de onderhavige strook geen eigendom van de gemeente is.
Ex artikel 1, aanhef en onder b, WVW 1994 wordt onder wegen verstaan: alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die weg behorende paden en bermen of zijkanten.
Ingevolge literatuur, jurisprudentie (zie onder meer HR 18 februari 1969, NJ 1970,31 en HR 2 februari 1999, nr. 328-98-V, HR 29-09-1999, 747-98-V) en doctrine is algemeen aanvaard, dat de wegenverkeerswetgeving van toepassing is op alle wegen die voor het openbaar verkeer openstaan. Concreet voert betrokkene - zo begrijpt de kantonrechter - in casu aan, dat ter plaatse waar de verweten gedraging is geconstateerd geen sprake is van een “trottoir,voetpad etc.”.
Ook volgens de Hoge Raad is voor het antwoord op de vraag onder welke omstandigheden particulier terrein als een voor het openbaar verkeer openstaande weg kan worden aangemerkt beslissend of dat terrein voor het openbaar verkeer openstaat. Of daarvan sprake is, is afhankelijk van de feitelijke omstandigheden. Daarbij is in het bijzonder van belang of er geen feitelijke belemmeringen zijn om dat terrein te betreden en of de rechthebbende duldt dat het algemene verkeer gebruik maakt van dat terrein. Kijkend naar de onderhavige betegelde strook stelt de kantonrechter vast, dat deze strook nagenoeg dezelfde wijze is betegeld als het officiële trottoir langs het Boerhaveplein. Slechts een iets verhoogde betonnen band zorgt voor een visuele scheiding tussen het officiële trottoir en bedoelde betegelde strook. Deze betegeling loopt ook aan de voor en achter kant langs het Boerhaveplein door. Van een belemmering om deze betegelde strook te betreden is geen sprake. Gelet hierop is de kantonrechter van oordeel, dat de onderhavige strook voor het openbaar verkeer openstaat. De particuliere eigenaar van deze strook duldt door de wijze van betegeling en door het nalaten om zijn terrein af te grenzen, dat het algemeen verkeer gebruik maakt van deze strook. Nu betrokkene niet heeft betwist, dat hij aldaar heeft geparkeerd, moet worden geconcludeerd, dat hij de verweten gedraging heeft gepleegd. In zoverre is zijn beroep ongegrond.
Gelet op alle hierboven beschreven omstandigheden van het geval is de kantonrechter wel van oordeel, dat de onderhavige opgelegde sanctie van € 45,00 dient te worden gematigd tot NIHIL. Wellicht heeft betrokkene nu wel de door hem gewenste duidelijkheid met betrekking tot de vraag of hij ter plaatse wel of niet mag parkeren.
BESLISSING
Verklaart het beroep gegrond, maar uitsluitend voor wat betreft de hoogte van de opgelegde sanctie, wijzigt de bestreden beslissing in zoverre en bepaalt de sanctie op nihil;
Verklaart het beroep voor het overige ongegrond;
Bepaalt dat aan betrokkene het bedrag dat hij aan zekerheid heeft gestort, dient te worden terugbetaald.
De kantonrechter,
Verzonden op:
Aangezien de opgelegde sanctie een bedrag van minder dan € 70,00 bedraagt is ingevolge de Wahv het instellen van hoger beroep tegen deze beslissing niet mogelijk.