ECLI:NL:RBBRE:2005:AS8306
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Betwisting totstandkoming verzekeringsovereenkomst en bewijsopdracht voor tarieven en dekkingen
In deze zaak gaat het om de betwisting van de totstandkoming van een verzekeringsovereenkomst tussen eiseres, de onderlinge waarborgmaatschappij met uitgesloten aansprakelijkheid ONDERLINGE VERZEKERING MAATSCHAPPIJ UNIVÉ ZORG U.A., en gedaagde. Eiseres vordert betaling van een bedrag van € 1.628,18, vermeerderd met rente en kosten. De kern van het geschil ligt in de vraag of er daadwerkelijk een verzekeringsovereenkomst tot stand is gekomen. Gedaagde stelt dat hij nooit akkoord is gegaan met de voorwaarden van de verzekering en dat het door hem ingevulde aanvraagformulier slechts een offerte-aanvraag was. Eiseres daarentegen is van mening dat de ondertekening van de brief op 27 juni 2002 door gedaagde, waarin hij akkoord ging met de voorwaarden, de basis vormt voor de verzekeringsovereenkomst.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres moet bewijzen dat zij gedaagde voorafgaand aan de inkennisstelling van het sluiten van de verzekeringsovereenkomst de tarieven en dekkingen heeft meegedeeld. Dit is van belang omdat volgens de Regeling informatieverstrekking aan verzekeringnemers 1998 de verzekeraar verplicht is om de verzekeringnemer inzicht te geven in de wezenlijke kenmerken van de aangeboden overeenkomst, waaronder premie en dekking. De rechtbank heeft de zaak aangehouden om eiseres de gelegenheid te geven het benodigde bewijs te leveren, en heeft een nieuwe zitting vastgesteld voor 30 maart 2005.
De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie tussen verzekeraar en verzekeringnemer, en de noodzaak voor verzekeraars om aan hun informatieplicht te voldoen. De beslissing van de rechtbank om eiseres te laten bewijzen dat zij gedaagde tijdig heeft geïnformeerd over de tarieven en dekkingen, is cruciaal voor de uitkomst van deze zaak.