ECLI:NL:RBBRE:2005:AS8306

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
2 maart 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04/4430
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betwisting totstandkoming verzekeringsovereenkomst en bewijsopdracht voor tarieven en dekkingen

In deze zaak gaat het om de betwisting van de totstandkoming van een verzekeringsovereenkomst tussen eiseres, de onderlinge waarborgmaatschappij met uitgesloten aansprakelijkheid ONDERLINGE VERZEKERING MAATSCHAPPIJ UNIVÉ ZORG U.A., en gedaagde. Eiseres vordert betaling van een bedrag van € 1.628,18, vermeerderd met rente en kosten. De kern van het geschil ligt in de vraag of er daadwerkelijk een verzekeringsovereenkomst tot stand is gekomen. Gedaagde stelt dat hij nooit akkoord is gegaan met de voorwaarden van de verzekering en dat het door hem ingevulde aanvraagformulier slechts een offerte-aanvraag was. Eiseres daarentegen is van mening dat de ondertekening van de brief op 27 juni 2002 door gedaagde, waarin hij akkoord ging met de voorwaarden, de basis vormt voor de verzekeringsovereenkomst.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres moet bewijzen dat zij gedaagde voorafgaand aan de inkennisstelling van het sluiten van de verzekeringsovereenkomst de tarieven en dekkingen heeft meegedeeld. Dit is van belang omdat volgens de Regeling informatieverstrekking aan verzekeringnemers 1998 de verzekeraar verplicht is om de verzekeringnemer inzicht te geven in de wezenlijke kenmerken van de aangeboden overeenkomst, waaronder premie en dekking. De rechtbank heeft de zaak aangehouden om eiseres de gelegenheid te geven het benodigde bewijs te leveren, en heeft een nieuwe zitting vastgesteld voor 30 maart 2005.

De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie tussen verzekeraar en verzekeringnemer, en de noodzaak voor verzekeraars om aan hun informatieplicht te voldoen. De beslissing van de rechtbank om eiseres te laten bewijzen dat zij gedaagde tijdig heeft geïnformeerd over de tarieven en dekkingen, is cruciaal voor de uitkomst van deze zaak.

Uitspraak

Rolnr.: 04/4430
Vonnis d.d.: 2 maart 2005
Typ.: af
RECHTBANK BREDA
Sector Kanton – locatie Bergen op Zoom
VONNIS
in de zaak van:
de onderlinge waarborgmaatschappij met uitgesloten aansprakelijkheid ONDERLINGE VERZEKERING MAATSCHAPPIJ UNIVÉ ZORG U.A., statutair gevestigd Zwolle en feitelijk te Alkmaar,
eiseres,
gemachtigde: mr. J.G. Rooda, Check ’n Collect Legal te Amsterdam,
rolgemachtigde: gerechtsdeurwaarder J.P.J.J. Timmermans te Bergen op Zoom,
tegen:
[gedaagde], wonende te [adres]
gedaagde,
in persoon procederende.
1. Het verloop van het geding
Dit blijkt uit de volgende processtukken:
- het exploot van dagvaarding van 22 juli 2004, met producties;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek, met producties;
- de conclusie van dupliek, met producties;
- de akte uitlating producties.
2. Het geschil
Eiseres vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van gedaagde tot betaling van een bedrag van € 1.628,18, te vermeerderen met rente en kosten.
Gedaagde heeft verweer gevoerd.
3. De beoordeling
3.1.
Tussen partijen staat als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende weersproken, alsmede op grond van de niet bestreden inhoud van de producties, het volgende vast:
- op 12 juni 2002 heeft gedaagde een aanvraagformulier Collectieve Ziektekostenverzekering Particulier ZNS ingevuld en ondertekend;
- bij brief van 26 juni 2002 heeft eiseres gedaagde gemeld dat de verzekering voor de vier in het aanvraagformulier genoemde gezinsleden akkoord is bevonden;
- bij de daarbij als separate bijgevoegde brief van 25 juni 2002 heeft eiseres gedaagde gemeld dat zijn verzoek met betrekking tot hemzelf voor een dekking in ZNS niet akkoord is bevonden. In deze brief is hem een Standaard Pakket Polis aangeboden met een aanvullende verzekering. Voorts luidt deze brief, voorzover hier van belang: “(…) Graag vernemen wij van u of u zich met ons voorstel kunt verenigen. U kunt dit aangeven op bijgaande kopie van deze brief en deze kopie, voorzien van uw handtekening, terugzenden (…);
- gedaagde heeft de kopie van de brief op 27 juni 2002 voor akkoord ondertekend en teruggezonden aan eiseres;
- het ondertekende deel van de brief luidt, voorzover hier van belang: “Hiermee verklaar ik wel akkoord te gaan met bovenstaande voorwaarden. Ik wens wel een aanvullende verzekering (…);
- gedurende de periode van 1 mei 2002 tot 1 december 2002 zijn door eiseres geïncasseerde premiebedragen gestorneerd;
- op 1 december 2002 heeft eiseres de polissen geroyeerd;
- eiseres heeft gedaagde meerdere betalingsherinneringen gestuurd.
3.2.
Eiseres legt aan haar vorderingen de tussen partijen -in haar opinie- bestaande verzekeringsovereenkomsten ten grondslag. Voorts vordert zij buitengerechtelijke incassokosten tot een bedrag van € 246,61 (inclusief BTW).
Eiseres stelt dat het door gedaagde ingevulde en ondertekende aanvraagformulier de grondslag is voor de verzekering, nu dit is opgestuurd naar de verzekeraar, waarna deze heeft besloten de verzekering te accepteren tegen het gebruikelijke (en voor een ieder kenbare) tarief. Door akkoordverklaring en ondertekening van de brief op 27 juni 2002 zijn de verzekeringsovereenkomsten conform artikel 246 van het Wetboek van Koophandel jo. artikel 6: 217 van het Burgerlijk Wetboek definitief tot stand gekomen.
3.3.
Gedaagde voert aan dat er nimmer verzekeringsovereenkomsten tot stand zijn gekomen. Het door hem ingezonden aanvraagformulier is volgens hem te beschouwen als een offerte-aanvraag. Verder voert hij aan nooit Algemene Voorwaarden van eiseres te hebben ontvangen en ook niet daarvan op de hoogte te zijn. Nu genoemd aanvraagformulier geen enkele premie of dekkingsgraad inhoudt zou hij, als verzekerings-overeenkomsten gesloten zouden zijn, zich zonder enige kennis en voorbehoud aan die producten hebben verbonden, hetgeen naar zijn mening niet de bedoeling kan zijn. Hij voert aan niet bekend te zijn met tarieven van eiseres. De brief van 25 juni 2002 is door hem ondertekend omdat hem de toezegging werd gedaan dat hem daarna een offerte zou worden toegestuurd, waarna ook hij in het pakket zou worden opgenomen. Gedaagde stelt zich op het standpunt geen verzekering te hebben geaccepteerd, hetgeen ook blijkt uit het feit dat hij de door eiseres geïncasseerde premie heeft laten storneren. De door eiseres overgelegde polissen zijn in zijn visie eenzijdig opgesteld. Omdat eiseres bewust verkeerd heeft gehandeld en niet heeft gecommuniceerd dienen de door haar gemaakte buitengerechtelijke kosten voor haar rekening te blijven.
3.4.
Nu de verzekeringsovereenkomst een niet in het Burgerlijk Wetboek benoemde bijzondere overeenkomst betreft, zijn hierop de algemene regels voor overeenkomsten uit boek 6 BW van toepassing.
Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan. Kennelijk beschouwt eiseres het door gedaagde ingevulde formulier als een aanbod tot het zich doen verzekeren. De verzekeraar heeft de verzekering geaccepteerd tegen het gebruikelijke en voor een ieder kenbaar tarief, waardoor de overeenkomst zou zijn gesloten. Uit het verweer van gedaagde volgt dat wat hem betreft geen sprake is van wilsovereenstemming.
Eiseres heeft gesteld dat de door haar aan gedaagde toegezonden polissen het definitieve bewijs zijn dat gedaagde en zijn gezinsleden verzekerd zijn. Een polis is echter een van de verzekeraar afkomstige onderhandse akte, die niet als bewijs van totstandkoming van de verzekeringsovereenkomst en de inhoud daarvan tegenover de verzekeringnemer kan worden gebruikt.
Onweersproken is dat eiseres gedaagde geen ander formulier heeft verstrekt om offerte aan te vragen dan het onderhavige aanvraagformulier. Gesteld noch gebleken is dat gedaagde bij het invullen van het aanvraagformulier op de hoogte is of kan zijn geweest van de door eiseres gehanteerde tarieven.
De overgelegde Algemene Voorwaarden zijn bij de brief van 25 juni 2002 gevoegd. Gedaagde heeft onweersproken aangevoerd dat deze Algemene Voorwaarden niet eerder aan hem zijn overhandigd. In deze voorwaarden staat de dekking van de verzekeringen vermeld, maar niet het bedrag van de te betalen premie.
In artikel 2, lid 4 van de Regeling informatieverstrekking aan verzekeringnemers 1998 is bepaald dat de verzekeraar er zorg voor draagt dat voor de inkennisstelling van het sluiten van de overeenkomst, dan wel op de tijdstippen en onder de condities als genoemd in het derde lid, de verzekeringnemer op overzichtelijke wijze inzicht wordt geboden in de wezenlijke kenmerken van de aangeboden overeenkomst van levensverzekering, welke problematiek volgens de toelichting ook voor schadeverzekeringen geldt. Bij wezenlijke kenmerken van het product wordt onder meer gedacht aan premie en uitkering.
Hieruit volgt dat de onderhavige overeenkomst pas tot stand kan zijn gekomen, indien eiseres voorafgaande aan de inkennisstelling van het sluiten van die verzekeringen, gedaagde de tarieven en dekkingen van die verzekeringen heeft meegedeeld, waarna gedaagde zich daarmee akkoord heeft verklaard. Nu eiseres zich op het standpunt stelt dat tussen partijen een (of meerdere) overeenkomst(en) bestaat(n), zal zij in de gelegenheid worden gesteld te bewijzen dat zij gedaagde tijdig van die gegevens op de hoogte heeft gesteld.
3.5.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
4. De beslissing
De kantonrechter:
- laat eiseres toe en gelast haar voor zoveel nodig ambtshalve om door alle middelen rechtens en speciaal door middel van getuigen te bewijzen:
“ feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat zij aan gedaagde, alvorens hem in kennis te stellen van het sluiten van de overeenkomst, de tarieven en dekkingen van die verzekeringen heeft meegedeeld, waarna gedaagde zich daarmee akkoord heeft verklaard”;
- bepaalt dat deze zaak weer zal worden uitgeroepen ter terechtzitting van:
woensdag 30 maart 2005 om 11.00 uur
teneinde eiseres gelegenheid te geven zich erover uit te laten op welke wijze zij gemeld bewijs willen leveren en, indien zij dit wenst door middel van getuigen, alsdan de namen en woonplaatsen van die getuigen, alsmede de verhinderdata van haar gemachtigde, van de wederpartij en van de eventueel te horen getuigen op te geven, waarna een dag voor het verhoor van die getuigen zal worden bepaald;
- bepaalt dat, voor het geval eiseres dat bewijs wenst te leveren door middel van het in het geding brengen van bescheiden, dat kan plaatsvinden op voormelde terechtzitting;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 2 maart 2005.